Direct naar artikelinhoud

Hoogmoed

De hoogste wolkenkrabber ter wereld, de Kingdom Tower in Jeddah, Saoedi-Arabië, zal de komende vijf jaar onder leiding van het Nederlandse ingenieursbedrijf Arcadis gebouwd worden. Een Chinese ondernemer wil nog eerder Sky City bouwen, de snelste hoogbouw ter wereld. Puur vertoon van prestige, zegt de Belgische architect Leo Van Broeck - maar slimme hoogbouw kan ook verstandig inspelen op de schaarse ruimte en nieuwe woonbehoeften.

Hebt u wel eens echt hoog gezeten? Ik heb een vriend die een tijdje op de zeventiende verdieping van een flat in downtown Shanghai woonde. Vloekend stond hij vaak op de lift te wachten, in een grauwe entree vol sombere flatgenoten. "We leven als stadsratten, opgestapeld in kooitjes", schold hij als de lift maar weer eens niet wilde komen.

Er waren vier liften in zijn wolkenkrabber, maar aan één of twee mankeerde altijd wat. Eenmaal boven kon hij dan toch weer genieten - "Kijk eens, de stad aan je voeten". Uitzicht tot bij de rivier. Op zwoele zomeravonden op het piepkleine balkonnetje zitten, met een flesje ijskoud Harbinbier erbij. Overal lichtjes - dan was het hoogbouwleven nog zo slecht niet.

Wie hoog boven de stad heeft gewoond of gewerkt, weet dat het een gemengde ervaring kan zijn. En toch gaat de race omhoog maar voort. Waren het de vorige eeuw vooral de Verenigde Staten waar ze de lucht in wilden - van het Empire State Building 5in New York dat in 1931 gereed kwam tot de Sears Tower in Chicago 4 van 1974 -, in de 21ste eeuw is het strijdtoneel verhuisd naar het Oosten. Zie de Petronas Towers 6 in Maleisië, de Taipei 101 7 in Taiwan, de net opgeleverde Burj Khalifa 8 in Dubai.

De nieuwe wolkenkrabbers daar zijn, net als hun Amerikaanse voorgangers, symbolen van geclaimde belangrijkheid. Kijk ons eens, zeiden ze tien jaar geleden in het kleine Taiwan, wij mogen dan in de schaduw staan van het grote China, maar wij kunnen wel even het hoogste gebouw ter wereld neerzetten.

Idem dito bij Petronas: de nationale oliemaatschappij van het bescheiden Maleisië was voorheen een grote onbekende, maar dankzij de met oliedollars opgetrokken tweelingtoren in hartje Kuala Lumpur heeft ze toch haar plekje op de wereldkaart.

Dat gaat nog meer op voor de Burj Khalifa in Dubai, het zandbakstaatje in het Midden-Oosten dat zich in luttele jaren probeert te ontpoppen tot een exotische wereldstad waar je minstens een keer in je leven geweest zou moeten zijn. Wie er geweest is weet: het oogt even indrukwekkend, al dat architectonische geweld, maar Dubai blijft toch vooral een zandbak.

Bin Laden Groep

Aan de Kingdom Tower10 in Jeddah liggen weer andere motieven ten grondslag. Het Saoedische koningshuis wil ermee zijn bijzondere status onderstrepen, als hoeder van religieuze plaatsen als Mekka.

Wie over vijf jaar, wanneer het gevaarte klaar moet zijn, als goede moslim in het kader van de grote bedevaart op het Koning Abdulazizvliegveld van Jeddah landt, zal voordat hij de laatste 50 kilometer naar Mekka aflegt indringend geconfronteerd worden met de Koninkrijkstoren. De boodschap van de eerste familie moge duidelijk zijn: God is groot, maar vergis je niet, wij mogen er ook zijn.

Hoe hoog het nieuwe symbool van Saoedische koninklijke macht boven de woestijn uit zal torenen is overigens nog niet helemaal duidelijk. Een kilometer wordt het zeker, want hij moet significant hoger worden dan de 830 meter van de Burj bij de buurtjes in Dubai. Even waren er geruchten dat de opdrachtgever, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Alwaleed bin Talal, op 1.600 meter zou mikken, maar volgens de laatste berichten lijkt hij zich toch neer te leggen bij een top tussen de 1.000 en 1.200 meter.

Geld speelt geen rol: de toren wordt onderdeel van Kingdom City, een complex van 15 miljard euro dat Jeddahs status als grote stad aan de Rode Zee moet oppoetsen. "Het project zal de blik van de wereld op ons geliefde koninkrijk vestigen", zo luidt de officiële visie in Jeddah.

Behalve het geld zal er overigens weinig Saoedisch aan de bouw van de toren zijn: de Amerikaanse architectenfirma Adrian Smith + Gordon Gill doet het ontwerp, de projectbegeleiding is in handen van de Britse firma die in Londen Engelands eigen nieuwe bouwkundig hoogtepunt The Shard 2 deed verrijzen. De hoofdaannemer is wel van lokale komaf: de Bin Laden Groep. Maar het zware werk zal toch vooral gedaan worden door bouwvakkers die net als in Dubai van over de grens komen: veel Indiërs, Pakistani's en Bengalen.

Ultrasnelle Chinees

Nee, dan entrepreneur Zhang Yue. Die heeft weer heel Chinese motieven: hij wil de snelste hoogbouwer van de wereld worden - en veel banen in China scheppen. De baas van de Broad Groep, groot geworden in airconditioners, is sinds enkele jaren ook in de bouw actief. De 52-jarige Zhang is een selfmade man die zijn personeel graag de les leest - hij stelde interne regels op met wenken als 'Poets je tanden twee keer per dag' en 'Houd van de Broad Groep en als je moet vertrekken, spreek er geen kwaad van'.

Zhang maakte vorig jaar bekend dat hij in zijn thuishonk Changsha, een miljoenenstad in de provincie Hunan, Sky City 9wil neerzetten. Het moet een gebouw worden van 220 verdiepingen - en met 838 meter net een tikje hoger dan de Burj in Dubai.

Waarom? Om aandacht te trekken voor zijn bedrijf, dat een zelf ontwikkelde snelbouwmethode over de hele wereld wil gaan verkopen. In drie maanden tijd kan Sky City er staan, pochte Zhang nog in november. Flats, kantoren, winkels - in totaal zouden er een slordige 30.000 mensen in kunnen huizen.

Die deadline ('maart 2013') zal zeker niet lukken, want de bouwvergunningen zijn nog steeds niet verkregen in Changsha. Dat duidt erop dat het project van de ambitieuze privéondernemer niet de politieke steun heeft die in China onontbeerlijk is als je iets groots tot stand wilt brengen.

De machthebbers in Hunan, en op de achtergrond hun bovenbazen in Peking, vertrouwen de aircoman niet, beweren boze tongen. Als het zou misgaan met die instant-wolkenkrabber van hem, wordt China's reputatie als land waar de meeste wolkenkrabbers ter wereld worden gebouwd besmeurd, zo is de vrees.

Zhang heeft nochtans al aangetoond dat zijn bouwfirma Broad Sustainable Building (BSB) snel omhoog kan bouwen. Een hotel van dertig verdiepingen werd in vijftien dagen opgetrokken, de videoclip van het dag en nacht voortrazende bouwproces werd al miljoenen keren bekeken.

Het geheim van Zhang: in de fabriek voorgemonteerde stalen standaardvloer- en muurpanelen, met alle elektro, airco, waterleidingen en riolering er al in. Alleen maar in elkaar klikken, als een reusachtige Legoconstructie, en klaar. Geen logge, langzame cementbouw meer, zoals de traditionele wolkenkrabber.

Met het gebruik van ruim 200.000 ton staal komt Sky City de helft goedkoper uit dan de Burj in Dubai, beweert BSB. En het scheelt flink in energiegebruik en aardbevingsbestendigheid, zegt Zhang, die zich vorig jaar in een gesprek met de Britse Financial Times nadrukkelijk als milieugoeroe ontpopte. "In de begintijd van Broad ging het ons voornamelijk om geld verdienen. Nu hebben we nog maar één motief: energie besparen en de uitstoot van schadelijk gas beperken."

Het is een boodschap die aandacht trekt, zeker in China's vervuilde metropolen waar kolendampen, bouwstof en uitlaatgassen van miljoenen auto's de lucht verpesten. Zelfs als Zhang geen vergunning voor Sky City krijgt, heeft hij dan toch zijn doel bereikt, zij het met een virtuele wolkenkrabber: zijn firma Broad staat dankzij alle free publicity toch op de wereldkaart.

IJdeltuiterij tot in de hemel

Is hoogbouw dan alleen maar egotripperij? Zeker niet, betoogt professor Leo Van Broeck, directeur van BVB Architecten in Brussel en docent ontwerpen en hoogbouw aan de KU Leuven. Torens als de Burj, Kingdom en Sky City moet je even vergeten, zegt hij, dat zijn louter extremiteiten - perfecte uitingen van ijdeltuiterij. Prestigeprojecten die puur zakelijk gezien ook veel te duur zijn. "Als je een bureautje op 800 meter hoogte wilt hebben, kom je door de moeilijke bouwconstructie op een veel te hoge prijs uit."

Maar voor België zou verstandige, goedgeplande, bescheiden hoogbouw juist een zegen zijn, is zijn stelling. Want de verkaveling die het land heeft doorgemaakt is naar zijn overtuiging een misdaad "waar voortaan de doodstraf op zou moeten staan". Een boutade natuurlijk, maar het geeft volgens Van Broeck wel aan hoe onzorgvuldig er met de ruimte wordt omgesprongen. "De Belg heeft geen geweten op dat vlak."

De verkaveling, met al haar huizenlinten op het platteland, heeft te veel kleine dorpen opgeleverd die niet goed door openbaar vervoer bediend kunnen worden. Mensen zochten hun kleine Arcadië buiten de stad, maar komen ver van de voorzieningen te zitten die het leven juist aangenaam maken, of het nu de balletschool voor je dochter is, het café, de delicatessenzaak, het theater of werk. "Je moet er steeds voor in de auto stappen. De verkaveling heeft ons gedoemd tot de file."

Met een goede toepassing van hoogbouw valt er echter nog wat te redden. "De toekomst zal stedelijk zijn. We hebben in Vlaanderen nog maar 2 procent natuurreservaten, terwijl het 20 procent behoort te zijn. Dan is verdere verkaveling geen optie, anders houd je geen open ruimte meer over. En dan zijn juist de Groenen tegen hoogbouw."

Maar wat is volgens Van Broeck - die zelf met genoegen in een appartement woont, hoog in het centrum van Brussel - dan de gewenste aanpak? Stevige woontorens - 50 tot 200 meter, een hoogte die je nu nog bijna niet ziet in Belgische steden - die op strategische plaatsen worden neergezet, bij knooppunten van openbaar vervoer vooral.

Tientallen urbane woontorens nieuwe stijl ziet hij de komende decennia als minimaal noodzakelijk - alleen al in Brussel, waar de bevolking de komende veertig jaar met zeker 300.000 zal aangroeien tot bijna anderhalf miljoen zielen. Maar ook in kleinere steden moet een toren kunnen.

Dan zie je de grijze betonnen gevaartes al voor je, troosteloze hoogbouw met winderige, kale pleinen ervoor. De klacht van die vriend in Shanghai, die zich stadsrat voelde in een gestapelde kooi.

Nee, zegt Van Broeck, zo dus niet. Humane hoogbouw moet het worden, niet zoals de oude, goedkope flats die je her en der in de Belgische stad nog wel ziet, waar de verpaupering van de gevel druipt. Begeerlijke woningen, gezinsvriendelijk en al. Zodat je koppels en jonge families die voorheen in de verkaveling vluchtten, weer tot een urbaan leven kunt verleiden.

"We moeten de woonwensen van de verkaveling dus gaan stapelen in de stad", zegt de architect. Kijk op de site van Dusarchitects.com/poptahof: geef mensen op die dertigste verdieping datgene waar ze in het dorp naar uitkeken - een tuin kan dan een grote veranda worden bijvoorbeeld, met een waterdichte vloer zodat het plastic zwembad van je kinderen mag omkieperen zonder dat de benedenburen de zondvloed beleven.

En zorg vooral ook dat er leven onder in de hoogbouw zit. De benedenverdieping van de Belgische stadsflat 2.0 moet uitnodigen via winkels en cafés, voorzieningen die contact leggen met de buurt. Van Broeck: "Daar moet de interessante stad zitten."