Direct naar artikelinhoud

Sirtuïne is geen bron van eeuwige jeugd

Vorige maand zorgde Partridge voor ophef door in Nature een veelbelovende theorie over veroudering naar de prullenbak te verwijzen. Jarenlang werd gedacht dat zogeheten sirtuïnes, eiwitten die betrokken zijn bij de celstofwisseling, het effect van een dieet kunnen nabootsen. Resveratrol, een stof in rode wijn, zou de activiteit van sirtuïnes kunnen verhogen. De hype over dat levensverlengende stofje was enorm; het bedrijf dat er onderzoek naar deed, werd een paar jaar geleden voor honderden miljoenen euro's overgenomen. Maar Partridge concludeert dat sirtuïnes bij vliegen en wormen helemaal geen effect hebben op de levensduur. "De biologie van veroudering is een onderzoeksterrein met valkuilen", concludeert ze.

Welke vorderingen zijn wél geboekt? "Er zijn vergelijkbare mutaties ontdekt die evolutionair ver van elkaar verwijderde organismen langer kunnen laten leven: gistcellen, wormen, muizen, vliegen. Misschien ook mensen. Onderzoek bij 100-jarigen toont aan dat varianten van gelijkwaardige genen in verband staan met langer leven. Maar hoe de betrokken genen die truc uitvoeren, is nog niet erg duidelijk."

Dat klinkt alsof er nog heel veel moet gebeuren voordat er concrete toepassingen komen. "Het opwindende nieuws is dat we veroudering inderdaad kunnen beïnvloeden. Wetenschappers hebben lang gedacht dat veroudering niet kon worden aangepakt, omdat het op zoveel verschillende manieren gebeurt. Het ziet er zo verbijsterend divers uit. Hoe ter wereld zouden we één interventie kunnen vinden waarmee we al die dingen die tegelijkertijd op zoveel plekken gebeuren kunnen vertragen?

"Eeuwenlang hebben onderzoekers gedacht: daar beginnen we niet aan. We moeten ziekten in de lever apart behandelen van dingen die fout gaan in het hart enzovoort. Maar wat die mutaties ons vertellen, is dat er toch een soort connectie bestaat."