Direct naar artikelinhoud

'Robots moeten menselijker worden'

Hij is 33, professor aan de VUB en reef 1,5 miljoen euro binnen om robots te pimpen. Daarmee heeft Bram Vanderborght, die mee een lab van dertig man leidt, een ticket op zak naar een markt die tegen 2025 op vier triljoen dollar wordt geschat. 'Die boot mogen we niet missen.' En daar wil de ingenieur alles aan doen.

Rond de jaarwisseling trekt Bram Vanderborght met een "klein geel mannetje dat KEEPON heet" naar Transsylvanië. En terwijl hij met zijn vriendin een kerstdiner kookt voor vrienden, kauwt hij op projectaanvragen en werkt hij sollicitatieprocedures af. "Ja. Ik heb sinds enige tijd een zot leven", zegt hij.

Dat heeft alles te maken met de prestigieuze Europese onderzoeksbeurs van anderhalf miljoen euro die de professor van de European Research Council kreeg omrobotica voor protheses en 'exoskeletten' soepeler, sterker en energie-efficiënter te maken. "Het doel zijn hulpmiddelen voor revalidatie en geamputeerden maar ook voor de industrie. We willen binnen de vijf jaar zoveel mogelijk de spieren van de mens 'nabootsen'", legt Vanderborght uit.

De trip naar Roemenië is het vervolg op projecten met kinderen aan de VUB. "Wij hebben PROBO, een robot die sociale communicatie aanleert aan kinderen met autisme. Een Roemeense professor psychologie vroeg me om dat ook daar te introduceren. Euhm, ondertussen ben ik daar wetenschappelijk directeur."

Je zegt het alsof het je verbaast?

"Het gaat allemaal snel. Nu is dat project voor robottherapie met autistische kindjes al een Europees project met zes landen: DREAM. We starten in maart. Dat is een enorme organisatie, want in zulke robotprojecten komen veel disciplines samen: computerprogrammering, materiaalkunde, ethiek, psychologie, kinesitherapie. Nu ben ik er om KEEPON daar achter te laten, zodat de Roemenen het kunnen testen in de therapie met de kinderen."

Robots en kinderen. Dat zullen sommigen niet graag horen.

(lacht)"Robots die onze kinderen in de ban slaan! Wie sciencefiction leest, zit met dat soort apocalyptische beelden. Maar de psychologen vragen erom. Kinderen met autisme hebben niet zelden beperkte interesses. Vaak trekt technologie hen wel aan, wat van de robots, die eruit zien als zachte poppen, een geschikt hulpmiddel maakt. Bovendien hebben sommige kinderen wel 25 uur geïndividualiseerde therapie per week nodig. Dat gaat dus heel traag. We hopen dat met interactie met een robot deels op te vangen.

"Kinderen met autisme hebben het ook moeilijk met gedeelde aandacht: de blikrichting volgen door het afleiden van de hoofd- en oogbewegingen en die te volgen. Met één therapeut kun je dat moeilijk trainen. Een robot kan meehelpen.

"Ook is de menselijke communicatie voor die kinderen vaak te veel, een overload aan emotionele en andere signalen. Met de robot, die maar vereenvoudigde 'gezichtsuitdrukkingen' heeft, die heel repetitief en gecontroleerd zijn, trachten we die vaardigheden langzaam op te bouwen."

Wat als een kind aan een robot gehecht raakt?

"Dat gebeurt inderdaad. En daarom zijn er ethici bij betrokken. Hoe we met menselijke hechting aan robots moeten omgaan, daar hebben we het antwoord nog niet op.

"Het is trouwens ook in medische en militaire robotica nodig dat ethici mee in het debat stappen. Informatie die robots waar we mee werken opslaan kan misbruikt worden. Daar moeten regels over komen. We beginnen er maar beter over na te denken. Ook in de politiek. Een nieuw rapport leert dat de markt van de robotica in 2025 tussen 1,7 en 4,5 triljoen dollar waard zal zijn. De huidige pc-markt is er 1,2 triljoen waard. In Europa hebben we al de productie van computers en stilaan ook van gsm's uit handen gegeven, deze evolutie mogen we zeker niet missen."

Hoe weet je zo zeker dat al die robots onze maatschappij niet gaan verzieken?

"Robots zijn dom. De mens blijft veel creatiever. Sinds ongeveer een halve eeuw zijn ze ingezet in de industrie, afgeschermd van de mensen. Daardoor is de productiviteit enorm toegenomen en hebben we meer kunnen inzetten op diensten en zorg. Maar willen we voldoende zorg kunnen blijven garanderen in een verouderende maatschappij, dan hebben we meer robotica nodig. Met betere robots kunnen we onder andere arbeid uit China terug naar hier halen en ervoor zorgen dat jobs in de bouw en zorg aantrekkelijk worden.

"Robots die goed met mensen kunnen samenwerken kunnen de zware, saaie en gevaarlijke aspecten van die jobs uitvoeren, zodat mensen de creatieve en sociale functies meer kunnen opnemen in die sectoren. Ik heb liever dat een robot schoonmaakt en eten brengt zodat de verpleegster meer tijd heeft om met mijn grootmoeder te praten. Ik zou liever een werf organiseren dan zelf met tonnen materiaal sleuren. Maar wetgeving moet uitwassen en misbruiken voorkomen."

Maar wat bedoel je precies met 'betere' robots?

"Exemplaren die de mens centraal stellen, waarbij de robots zich aanpassen aan ons en niet omgekeerd. Zo is er al Baxter, een industriële robot met gelaatsuitdrukkingen die je dingen kunt aanleren zoals je ze aan een mens zou aanleren. Aan zijn 'gezicht' kun je aflezen of hij je heeft begrepen of niet. Het gebruik van robots met wie we werken moet intuïtief zijn. Ze moeten leesbaar zijn voor de mens. In rampgebieden geldt hetzelfde, of het nu om robots in het leger, de zorg of de industrie gaat, of in rampgebieden. Mochten er in Fukushima de eerste 24 uur na de ramp een paar kleppen zijn dichtgedraaid, dan was die ramp minder extreem geweest. We willen robots met wie werknemers die die centrale kennen kunnen communiceren, en die in die centrale, die op mensenmaat is gemaakt, aan de slag kunnen.

"Dat komt eraan. Het Amerikaanse leger heeft net een wedstrijd afgerond waarbij robots binnen de 24 uur in een rampgebied aan de slag moeten. Alle bestaande technologie komt daarin samen. Ik was verbaasd dat de robots het zo goed deden. De winnaars krijgen een miljoen dollar voor verdere ontwikkeling. Zo is ook de chauffeurloze auto van Google ontstaan. En dat heeft effect. Meer en meer autofabrikanten introduceren parkeer- en ongevallenassistentie."

Hoe ben jij hierin gerold?

"Als kind was ik verslingerd aan modelbouw. Boten, vliegtuigen. Ingenieursstudies waren vanzelfsprekend. Via mijn thesis met 'Lucy' ben ik in de robotica beland. Al bestaan er foto's van mij waarop ik als klein kind erg enthousiast naar een Legorobot staar. Dankzij Lucy, een robot op twee benen die stabiel moest kunnen wandelen, besefte ik ook dat de robotica voor een nieuw tijdperk staat waarbij heel veel verschillende wetenschapstakken samenkomen, van mechanica en ICT tot ethiek en psychologie. Dat trekt mij erg aan. In één vakgebiedje geïsoleerd zitten zou ik niet kunnen.

"Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek doen we ook, want je moet als academicus veel publiceren. Maar ik heb altijd midden in de maatschappij willen staan. Daarom vind ik het zo fantastisch om werk te doen dat leidt tot betere protheses, psychotherapie, nieuwe industrie en mobiliteit.

"Met zo'n chauffeurloze auto kunnen we ervoor zorgen dat de fileproblemen drastisch afnemen, omdat we geen eigen auto meer zouden hebben en die autootjes veel efficiënter rijden. En waarom investeren in gevechtsvliegtuigen wanneer er drones zijn die veel meer kunnen dan alleen vechten? Bij scheepsrampen of andere drama's zet je die meteen in."

Wat is er nu aan van de zware druk op onderzoekers vandaag?

"Het is een echte ratrace en ik hap soms naar adem. Wij moeten continu strijden voor nieuwe projecten. En omdat we in België veel te weinig ingenieurs hebben, moet ik voor mijn Europese project ook op zoek naar experts in het buitenland. Competitie is goed en nodig, maar op dit moment is de druk om constant te scoren te groot.

"Nu, ik wil ook veel. Onderzoek doen maar eveneens als een 'verbindingsofficier' fungeren tussen de universiteit en bedrijven, politiek en maatschappij. Omdat er hier te weinig jongeren voor wetenschap en techniek kiezen, organiseren wij bijvoorbeeld een Robo Cup Junior, een jongerenwedstrijd om robots te maken. Het is schitterend om te zien hoe kinderen die wiskunde haten plots enthousiast zijn over het berekenen van de omtrek van een cirkel omdat je dat nodig hebt als je wilt dat je robot beweegt.

'Ik ga ook spreken voor een lekenpubliek en bij politici, om de mogelijkheden en valkuilen van de toekomstige robotica uiteen te zetten. En ik zou graag meer met bedrijven samenwerken. Wij hebben geen goedkope arbeid, geen grondstoffen en de autofabricage is hier afgekalfd. Nu zijn er vier mensen tussen 18 en 65 jaar per bejaarde. In 2040 zullen dat er nog maar twee zijn. Van dat probleem moeten we een kans maken. We moeten de hele maatschappij herorganiseren."

Ambitieuzer kan niet.

"(lacht) En dan wil ik ook nog aan kinderen beginnen! Het is me voorlopig een raadsel hoe ik dat ga organiseren. Maar ik wil het wel. De ontwikkeling van een kind is trouwens razend interessant voor een robotica-expert.

"De enige manier om dit allemaal aan te kunnen is af en toe wel echt afstand nemen. Het idee waarmee ik de ERC-beurs won kwam op vakantie. Dat is geen toeval. Wij zijn geen robots. Alleen een geest die af en toe tot rust komt is creatief."

Bio

Prof. dr. ir. Bram Vanderborght (1980) studeerde af als mechanisch ingenieur aan de VUB.

Doctoreerde met onderzoek naar pneumatische spie- ren voor stappende robots.

Deed onderzoek naar hoe robots kunnen stappen aan het Joint Japanese/French robo- tics Laboratory in Tsukuba (Japan) en het Italiaans Insti- tuut voor Technologie in Genua.

Sinds oktober 2009 is hij professor aan de VUB waar hij mechatronica onderwijst, robotonderzoek doet en meewerkt aan een project voor robottherapie bij kinderen met autisme.

Sinds oktober 2011 is hij onderzoeksdirecteur aan de Universitatea Babes-Bolyai (Roemenië), voor een gelijkaardig robotproject met kinderen.