Zus van Belgische blauwhelm die overleed bij volkerenmoord Rwanda: "Herdenken is een plicht"

Op 6 april 1994 werd in de Rwandese hoofdstad Kigali het vliegtuig neergeschoten met de presidenten van Rwanda en Burundi. Het was het begin van de volkenmoord die tussen de 800.000 en 1 miljoen mensenlevens eiste, vooral Tutsi's en gematigde Hutu's. VRT NWS kijkt terug op 25 jaar genocide en laat mensen aan het woord die alles van dichtbij hebben meegemaakt. Martine Debatty gaat vandaag in Rwanda haar broer herdenken. Alain en negen andere Belgische Blauwhelmen werden vermoord door Rwandese militairen. Dit is haar verhaal. 

Vandaag staat ze er opnieuw. Naast het gebouwtje met doorzeefde muren in Camp Kigali, het legerkamp waar tien gevangengenomen Belgische blauwhelmen zich op 7 april 1994 tot het uiterste probeerden te verdedigen tegen een overmacht van Rwandese militairen. "Korporaal Alain Debatty" staat op een gedenkplaat. Zijn zus Martine reist bij elke herdenking naar Kigali om haar broer en zijn strijdmakkers te eren. (zie foto onder, uit 2014)

De tien para's uit Flawinne waren in Rwanda in het kader van een vredesmissie van de Verenigde Naties. De Belgen vormden de ruggengraat van die missie, ze stonden in voor de bescherming van de hoofdstad Kigali en haar instellingen en politieke kopstukken. Toen de volkenmoord uitbrak na de aanslag op het presidentiële vliegtuig, op 6 april, hadden de tien blauwhelmen de opdracht gekregen om de Rwandese premier te beschermen.

Die ochtend van 7 april werden ze gevangengenomen door Rwandese militairen. Ze gaven hun wapens af en werden door de majoor Bernard Ntuyahaga "meegenomen" naar het legerkamp Camp Kigali. Daar werden ze op enkele uren tijd vermoord. Alain Debatty (29) viel als een van de eersten onder de kogels van de Rwandese militairen. Enkele overlevenden konden wapens bemachtigen en verdedigden zich in een wachthokje tot de laatste snik.   

herdenking 2014, foto Belga

"Ik ga terug tot ik niet meer kan stappen"

Martine Debatty (derde van links op de foto) vindt het haar plicht om te herdenken. Ze heeft door de omstandigheden ook de andere nabestaanden van de para's goed leren kennen. "We moeten elkaar niets meer zeggen, we begrijpen elkaar door wat we hebben meegemaakt."

In de loop der jaren zijn ook de kinderen van de vermoorde para's de gedenkplaats voor hun vader komen bezoeken. Zij zijn nu bijna even oud als hun vader toen. "Die kinderen zijn geweldig", zegt Martine. "Zij nemen het nu over, zij staan de pers te woord en proberen zich ook een herinnering te vormen van de vader die ze vaak nauwelijks hebben gekend."

(lees voort onder de foto van Pierre Henri Lotin, zoon van luitenant Thierry Lotin, in 2014)

Wegwijs raken uit het militaire en politieke kluwen

Martine Debatty houdt alles bij wat er over Rwanda verschijnt. Af en toe gaat ze eens rommelen op zolder in de documenten en foto's. Ze heeft de Rwanda-processen gevolgd in Brussel, de krijgsraad, die de oversten van de para's uiteindelijk zou vrijspreken, en de senaatscommissie Rwanda over de Belgische militaire en politieke verantwoordelijkheid. Na 25 jaar blijven er voor haar nog veel vragen onbeantwoord en voelt ze nog veel wrok tegen enkele hogere militairen van toen. 

"De toenmalige commandant van de Belgische blauwhelmen, luitenant-kolonel Dewez, heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. Dat heeft zijn overste, kolonel Luc Marchal, niet gedaan", zegt ze verontwaardigd. Debatty heeft ook geen goed woord over voor de bevelhebber van de VN-missie UNAMIR, de Canadese generaal Roméo Dallaire, "die voorbijreed in het bewuste kamp, op weg naar een crisisvergadering met de Rwandese legertop, en niet ingreep hoewel hij drie van zijn mannen op de grond had zien liggen."

De regering-Dehaene heeft ook veel kritiek gekregen in het hele Rwanda­verhaal. Zij moeten volgens Martine Debatty hun verantwoordelijkheid nog altijd meer toegeven. In 2000 sprak toenmalig premier Guy Verhofstadt (Open VLD) verontschuldigingen uit in naam van het Belgische volk. Maar de beslissingen over Rwanda waren genomen door de vorige, rooms-rode regering. Voelde Martine zich bijgestaan of misbruikt? "Heeft Guy Verhofstadt van ons geprofiteerd? Ik weet het niet, er kan opportunisme hebben meegespeeld. Maar wij zagen de politici als een persoon. Als ze ons hielpen met de dossiers, dan waren we daar al blij mee." 

We waren de speelbal van militaire en politieke overheden die elkaar de zwartepiet toespeelden. En de pijn blijft. Vandaag is het alsof het gisteren is gebeurd.

"Hij heeft geen ziel"

Martine Debatty klinkt veerkrachtig en energiek. Ze is altijd de woordvoerster geweest van de nabestaanden van de para's. Zo getuigde ze in 2007 op het assisenproces tegen majoor Bernard Ntuyahaga (zie foto onder), die de para's naar het kamp had gebracht waar ze werden omgebracht. Ntuyahaga zou 11 van zijn 20 jaar cel uitzitten en vroeg bij zijn vrijlating vorig jaar politiek asiel in ons land. "Ik was geschokt en heb erg geprotesteerd. Die man heeft geen ziel." Uiteindelijk is Ntuyahaga een paar maanden geleden naar Rwanda teruggestuurd. (lees voort onder foto)

BELGA

Er zijn geen goeden of slechten in een oorlog

Na de volkenmoord in Rwanda kwam het Rwandees Patriottisch Front aan de macht. Zij hebben de gebeurtenissen altijd vanuit hun perspectief verteld, in een overwinningslogica die geen tegenspraak duldde. Maar in de loop van de voorbije 25 jaar zijn er ook verschillende kritische stemmen opgegaan over hun eigen wandaden bij die machtsovername.

Voor Martine Debatty is dat gegeven ondergeschikt en te ingewikkeld. "Het Belgische verhaal in dit drama is al moeilijk genoeg. In een oorlog zijn er altijd twee kanten, geen "goeden en slechten". Is wat de Amerikanen en de Fransen en anderen hebben gedaan altijd goed?" 

Boodschap aan de 25-jarigen

Martine Debatty is leerkracht lichamelijke opvoeding. Ze vindt dat jongeren zich niet genoeg bewust zijn van wat oorlogen en massamoorden kunnen aanrichten. "Al van in de lagere school moeten ze leren wat respect is en herinnering. Jongeren zouden verplicht moeten worden om een bezoek te brengen aan bijvoorbeeld de Dossinkazerne of aan een concentratiekamp."

Zelf wil ze tot het eind van haar dagen jaarlijks een bezoek blijven brengen aan het graf van de onbekende soldaat. Vandaag, op 7 april, krijgt die soldaat de naam en het gezicht van haar gesneuvelde broer Alain. 

Meest gelezen