Direct naar artikelinhoud

Pohlmann&Calvo

Kristof Calvo is federaal fractieleider van Groen. Zijn wisselcolumn met Joachim Pohlmann (N-VA) verschijnt op vrijdag.

Wie dit weekend dringend nieuwe schoenen nodig heeft, kan afzakken naar de Antwerpse Meir. In de Stad aan de Stroom is het shoppen niet te stoppen tegenwoordig. Minstens één keer per maand kun je er ook op zondag winkelen. Ook deze week zondag en dus net op de Dag van de Arbeid. "1 mei is een nationale feestdag, maar de winkels zijn open", lezen we op de stadswebsite. Er had eigenlijk ook kunnen staan: "Deze stad wordt niet meer bestuurd door socialisten dus we hebben ook hun feestdag maar geschrapt." Bij Bob Cools en Leona Detiège zou het geen waar zijn geweest - bij Patrick Janssens ben ik niet 100 procent zeker.

De huidige Antwerpse bestuursploeg vond het wellicht meer dan een leuk toeval om een koopzondag te organiseren op dé ultieme rode feestdag. Al in 1889 werd op het internationaal socialistisch congres in Parijs 1 mei uitgeroepen tot een internationale actiedag voor de invoering van de achturenwerkdag. Dat heette toen ook wel "de evenredige etmaalverdeling": acht uur werk, acht uur vrije tijd en acht uur slaap. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het overal een officiële feestdag. Ooit was 1 mei dus een dag om de achturendag in de kijker te zetten. Nu is het in Antwerpen een zevende dag werken en winkelen.

Mijn bibliotheek staat niet vol met socialistische klassiekers. Noch kan ik de Internationale meezingen. Maar van 1 mei blijf je af. Het is gewoon geen dag om te werken en te winkelen. Een fatsoenlijk politicus respecteert trouwens andermans symbolen en feestdagen. Op 11 juli spelen we ook niet de Brabançonne op de beiaard van de Sint-Romboutstoren. Neen, dan hangen er uiteraard extra Vlaamse vlaggen in de Mechelse binnenstad. Want dat hoort zo.

Ik ben sowieso niet echt fan van het concept koopzondagen. Ook al is het vaak de enige dag dat ik wel op zoek kan naar nieuwe outfit of wat huisraad. Hoewel praktisch voor heel wat mensen zijn koopzondagen toch vooral een uiting van een voltijdse consumptiesamenleving. Zeven dagen iets à la Uplace all over the place. Alsof je maar van een stad kunt genieten als je er iets kunt kopen. Alsof Zara, H&M en C&A de belangrijkste bezienswaardigheden zijn.

Het klassieke argument voor koopzondagen van conservatieven en liberalen is meer vrijheid. Idem voor de langere openingstijden van winkels, waar ik ook fel tegen ben. Want leidt dat allemaal wel tot meer vrijheid? De kleine zelfstandige die voor een handvol klanten toch maar opent? Minder vrijheid. Al die werknemers bij de grote ketens wiens zondag een werkdag wordt? Minder vrijheid. Kinderen die hun ouders nog vaker missen? Minder vrijheid. Niet op de sportclub of academie geraken? Minder vrijheid. Altijd maar weer moet kopen, kopen, kopen? Minder vrijheid. Een lege portemonnee in de fulltime koopsamenleving? Minder vrijheid.

Koopzondagen zijn een uiting van wat generatiegenoot Rutger Bregman het "leeg liberalisme" noemt. Uiteraard vind ik het zelf ook best prettig om nieuwe schoenen, wat cd's of een pak te kopen. Maar is er toch zo veel meer in het leven dan kopen en verkopen? Het koopzondagen-isme is een maatschappelijke kijk waar je eerst koper of verkoper bent en pas nadien - op verre afstand - burger, moeder of vader, sportcoach of mantelzorger. Netto is zo'n samenleving waar mensen gereduceerd worden tot consumenten en producenten er één van minder vrijheid. Een suggestie voor de zogenaamde liberale en conservatieve vrijheidsstrijders: een vrije zondag is ideaal om wat te herbronnen. Het is nodig.