Direct naar artikelinhoud

(On)werkbaar werk

De felle kritiek op het wetsvoorstel rond werkbaar werk van Kris Peeters (CD&V) zorgt voor sociale onrust. Specialisten weerleggen het doemscenario van de vakbonden, maar vrezen wel dat sommige werknemers de pineut dreigen te worden.

Twee gebroken ribben en een gebroken elleboog kunnen minister van Werk Kris Peeters niet tegenhouden om zijn wetsvoorstel voor de flexibilisering van de 38 urenweek zo snel mogelijk door te drukken. Vrijdag bezorgde hij de tekst aan de sociale partners. Maar zij zijn daar niet over te spreken.

De vakbonden begrijpen niet wat hen overkomt. Oorspronkelijk was het voorstel een compensatie voor het optrekken van de pensioenleeftijd: in ruil om langer te werken zouden werknemers werk en gezin beter kunnen combineren. Maar gaandeweg veranderde de insteek. Nu staat werkbaar werk in het teken van de flexibilisering, wat vooral werkgevers goed uitkomt. "De regering reduceert werknemers tot hyperflexibele lagekostenkoopwaar", aldus het ACV, dat een grote stijging van de werkdruk vreest.

Concreet wil Peeters dat we binnenkort naar het aantal gewerkte uren per jaar kijken, en niet per week. Dat moet het mogelijk maken om in drukkere periodes meer te werken, en minder uren wanneer het kalm is. Zo kunnen bedrijven beter inspelen op de vragen van klanten. Op jaarbasis zou het aantal gewerkte uren wel hetzelfde moeten blijven.

De vakbonden maken zich zorgen over het feit dat werkgevers de arbeidsduur eenzijdig per jaar mogen berekenen. Ook mogen ze het aantal overuren dat je kunt opstapelen vooraleer er inhaalrust moet zijn, optrekken tot 143 uur. "We krijgen tijd tot 31 december 2016 om daar zelf cao-afspraken over te maken, maar aangezien de wet vanaf 1 januari sowieso zal ingaan, zijn de werkgevers niet echt gehaast om een compromis te sluiten."

Zijn de werknemers echt de pineut? "Ik begrijp de scepsis van de vakbonden", zegt Maarten Hermans, senior onderzoeker aan het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (Hiva). "De SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) heeft het voorbije jaar veel adviezen gegeven om de werkkwaliteit te verhogen, maar ik vind daar niets van terug in dit plan. Ik vrees dat het de kwaliteit van het werk dus niet zal verhogen."

Ten tweede omzeilt de regering het sociaal overleg, vindt Hermans. "De Belgische wetgeving laat vandaag al veel afwijkingen toe op het klassieke uurrooster, maar die uitzonderingen worden geregeld via sociale akkoorden op het niveau van de sectoren en de bedrijven. Dit wetsvoorstel maakt die afwijkingen mogelijk zonder voorafgaand sociaal overleg. In die zin wordt het sociaal overleg omzeild."

Ondanks die kritiek vindt Hermans het doembeeld dat de vakbonden ophangen wel wat overdreven. Hij wijst erop dat Peeters een aantal van zijn voorstellen heeft afgezwakt. "Aanvankelijk zou een werkgever één dag op voorhand kunnen vragen of een werknemer de volgende dag overuren kan draaien. In de huidige versie is die termijn opgetrokken tot vijf dagen, tenzij de sociale partners onderling een akkoord bereiken om de termijn alsnog in te korten."

Wat opvalt is dat Peeters nog zeer veel invulling overlaat aan de partners van het sociaal overleg. Of de soep zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend, zal dus afhangen van de sterkte van de vakbonden in bepaalde sectoren en bedrijven. Hermans: "In de horeca en in kmo's staan werknemers er allicht slechter voor dan in sectoren waar de bonden traditioneel sterker staan, zoals de industrie, de overheid of het onderwijs."

Gebrek aan ambitie

Precies die vrijheid zorgt voor een grote teleurstelling bij Marc De Vos, docent aan de UGent en directeur van denktank Itinera. Volgens hem toont Peeters een gebrek aan ambitie. "Ik zie veel potentieel in dit plan, maar alles wordt overgelaten aan het sociaal overleg. Alles hangt dus af van de daadkracht en het voluntarisme van de werkgever en de vakbonden. Maar als zij meteen de deur dichtslaan, dan is deze hervorming op voorhand dood geboren."

Naast de vakbonden zijn trouwens ook de werkgevers niet helemaal tevreden. Volgens ondernemersorganisatie UNIZO bieden de voorstellen van Peeters "bedrijven geen enkele mogelijkheid om meer toekomstgericht te werken en houden ze het gebrek aan flexibiliteit in stand".