Direct naar artikelinhoud

De foute vrouwen van de revolutie

Rach Volgens het fictieve verhaal van Lamrabet smeedden de vrouwen van de Arabische leiders onderling een plan. Dat plan liep slecht af.

De nieuwe generatie vrouwen van Arabische leiders werd door de internationale pers op handen gedragen. Rania van Jordanië twitterde ooit dat ze de 'coolste' job van de hele wereld had. Asma Al Assad van Syrië werd overal uitgenodigd om te gaan spreken over haar 'stokpaardje', het 'actief burgerschap'.

Hadden deze vrouwen het tij kunnen keren indien ze op de voorgrond waren gebleven? Of zijn ze de symbolen van een verstard regime en valt er niets positiefs van hen te verwachten? Ik vroeg me af wat ze nu deden nu ze zo opvallend weg bleven van de plaats waar het allemaal gebeurde. Deze vrouwen hadden genoeg gemeenschappelijks om een club te beginnen. En waarover zouden ze dan praten? Juist ja, over het onrecht van de revolutie en over manieren om alsnog de publieke opinie te manipuleren en de revolutie in diskrediet te brengen. Over hen gaat mijn fictief verslag.

Starring; Asma Al Assad, geboren in 1975, V.K., Brits-Syrische nationaliteit, gehuwd met Bashir Al Assad, president van Syrië.

Rania Al Abdullah, geboren in 1970, Kuwait, gehuwd met Abdullah II van Jordania, Koning van Jordanië.

Suzanne Mubarak, geboren in 1941, Egypte, gehuwd met Hosni Mubarak, voormalig president van Egypte.

Laïla Ben Ali geboren in 1956, Tunesië, gehuwd met Zine El Abidine Ben Ali, voormalig president van Tunesië.

Het was Rania van Jordanië, wie anders, die met het idee op de proppen kwam.

Ze had getwitterd dat Arabische girlpower zich niet liet kisten. Een dag later mailde ze me dat ze met het idee speelde om een bijeenkomst te organiseren voor de vrouwen van leiders die, nou ja, vroegtijdig uit hun ambt ontheven werden. Rania had er altijd een handje van weg om de dingen te verbloemen, ze was er oprecht van overtuigd dat dat een van haar talenten was. Wat een helse job moet het wel niet zijn om de alledaagse werkelijkheid van deze regio zo te verdraaien dat het leek alsof de wereld onschuldiger en liefelijker was dan dat hij zo op het eerste zicht leek. Je had er ongetwijfeld het talent van een prozaschrijver voor nodig om dat, dag in dag uit, te kunnen doen.

Ik beantwoorde haar mail zeggende dat ik het een geweldig idee vond, eigenlijk raakte haar voorstel mijn koude kleren niet, maar dat ik het momenteel heel erg druk had met andere dingen die mijn volledige aandacht nodig hadden.

Ik hoorde lang niets meer van haar en ik dacht dat haar lumineuze idee een stille dood gestorven was en dat de vrouwen van leiders die vroegtijdig uit hun ambt ontheven werden, haar in dezelfde trend hadden geantwoord als ik. Maar een week geleden had ze me dan toch opgebeld om te melden dat iedereen die ze had gecontacteerd heel erg enthousiast was over haar voorstel.

De meeting zou plaatsvinden eind december in het prestigieuze Arab House, een stijlvol Edwardiaans huis in hartje Londen, eigendom van een welgestelde Qatari zakenman die het huis gebruikte voor feestjes, literaire manifestaties en kunstexposities. Ze zei dat het geweldig zou zijn indien ik er ook bij zou zijn. Ik zei haar dat ik niet goed begreep waarom ik erbij moest zijn, ik viel, tot nader order, niet onder de categorie die Rania zo subtiel had omschreven. "Asma, jij bent de first lady van een belangrijk land, we moeten elkaar in deze moeilijke tijden steunen. Bedenk hoeveel je kunt betekenen voor Suzanne en Laïla." Ik antwoordde haar dat ik er over zou nadenken. Toen ik de telefoon oplegde was ik vastbesloten niet naar de bijeenkomst te gaan, ik begon Rania ervan te verdenken dat ze dit hele spel had opgezet uit leedvermaak. Tenslotte zaten zij en Abdullah nog stevig op hun tronen en hadden zij heel weinig te vrezen van een revolte tegen hen gericht. Zij was koningin en hij koning en het koningschap was in de Arabische wereld een sacraal instituut, beschermd door de bloedband met de profeet en dus haalde niemand het in zijn hoofd om met stenen te gaan gooien. Daarom wantrouwde ik Rania's drijfveren om met deze veredelde zelfhulpgroep voor gevallen presidentsvrouwen te beginnen.

Maar toen de dag van de bijeenkomst aanbrak, bleef Rania door mijn hoofd spoken. De dagen in Londen waren van een ongekende langdradigheid zonder Beeshu. Hij had koppig geweigerd Syrië te verlaten. De kinderen waren na school met mijn ouders naar het platteland in Devonshire vertrokken om het weekend in de cottage door te brengen. Ik bleef alleen achter in Londen omdat ik wat wilde rusten en lezen. Ik herlas Proust omdat ik met de gedachte speelde mijn doctoraat in de Franse literatuur alsnog te halen. Maar naarmate het uur van de afspraak naderde, werd ik rustelozer. Ik zocht het adres op van the Arab House en vertrok. Beeshu zou dit geen goed idee vinden, daarom sms'te ik hem niet.

Rania was in de wolken toen ze me zag, ik glimlachte beminnelijk naar haar en de andere aanwezige vrouwen.

Suzanne zag er oud en moe uit. Ze deed me altijd denken aan Hyacinth Bucket, ook deze keer, alleen zag ze er uit alsof het haar nu echt geen ene moer meer kon schelen hoe haar naam uitgesproken werd.

"Ahlan wa sahlan Suzanne. Hoe gaat het met je?"

Ze zuchtte; "Het gaat, gezien de omstandigheden, goed met me. Dank je Asma."

Waar een beetje acteertalent allemaal goed voor kan zijn. Suzanne had afgelopen zomer een hartaanval gefingeerd en in plaats van naar de Kanater vrouwengevangenis in Qulubiya te worden afgevoerd, mocht ze in haar villa in Charm El Cheikh gaan uitrusten vanwaar ze gemakkelijk een weg naar buiten kon vinden, weg uit Egypte, weg van haar man Hosni die doodziek in de cel zat.

Naast haar zat Laïla Trabelsi. Ik verafschuwde deze vrouw en alles waarvoor ze stond. Ze was een parvenu van de ergste soort en haar opzichtige pogingen om de schijn op te houden, om zichzelf ondanks zichzelf een zekere elegantie en gecultiveerdheid aan te meten waren pijnlijk doorzichtig. Alles aan haar ademde de straat uit, ze was een proletariër gehuld in te veel zijde en getooid met te veel juwelen.

Ik huiverde bij de gedachte dat zij me weer een kus zou geven op mijn wang. De gretigheid waarmee ze haar vlezige lippen op mijn huid drukte liet er geen twijfel over bestaan, ze zag me heel graag en ze wilde dat ik en de omstanders dat wisten.

Gelukkig was er koffie.

"Ik wil jullie nu al heel erg bedanken voor de tijd die jullie hiervoor vrijmaken, het is belangrijk elkaar niet los te laten, zeker niet in moeilijke tijden." Rania was in haar nopjes met de rol die ze zichzelf had toebedeeld.

"We laten ons niet kisten, wij zijn de Fight Club!"

"Dat lijkt me niet echt een goede zaak Rania", zei ik droogjes. "De Fight Club is een bende rijpe kerels die op elkaar inbeuken tot ze helemaal murw zijn, er vliegen zelfs tanden in het rond. Het laatste wat je nu zou willen is dat de mensen ons daarmee associëren, toch?"

Laïla lachte.

"Je hebt natuurlijk gelijk Asma, maar jullie begrijpen wat ik wil zeggen", zei Rania en ze zette zich eindelijk neer aan tafel. Ze droeg een losse beige sweater, een zwarte skinny jeans en aan haar voeten droeg ze glanzende huidkleurige Louboutins. Ze had dat van mij afgekeken, die zogezegd casual stijl met een vleugje chic.

Rotten in de hel

"Ik geloof dat we het tij nog kunnen keren, dat geloof ik echt." Ze zweeg even en deed alsof ze moest nadenken. "Kijk, iedereen is ervan overtuigd dat wat er nu gebeurt een roep naar meer vrijheid, meer democratie en gelijkheid is. Maar volgens mij heeft het daar niet veel mee te maken. Dit is veel meer een genderkwestie."

Daar gaan we weer dacht ik. Een jaar geleden werd Rania door Glamour Magazine uitgeroepen tot Vrouw van het Jaar omdat ze volgens dat blad een fervent voorvechtster was van gendergelijkheid. Sinds Rania die titel had gekregen had ze er een sport van gemaakt alles te onderwerpen aan de lakmoesproef van de gendergelijkheid. Ik vroeg me af of haar ijver om 'het tij te keren' ook niet te maken had met het feit dat dit jaar de anonieme demonstrant uitgeroepen werd tot persoon van het jaar. Rania had wellicht verwacht dat de titel Vrouw van het Jaar, net als het koningschap, ad eternam zou zijn. Niemand zou haar die ontnemen en zeker niet één of andere ontevredene, ook al maakte die deel uit van de 99 procent van de rest van de mensheid.

"Alles wat er nu plaatsgrijpt vind zijn oorsprong in onze patriarchale maatschappelijke ordening. Geen zinnig mens gelooft echt dat Mohamed Bouazizi zichzelf in brand heeft gestoken om een paar appeltjes en peertjes, dat is onzin!"

Ik trok mijn wenkbrauwen op, haar bewering leunde gevaarlijk dicht aan bij Marie-Antoinettes vermeende uitspraak over brood en brioche.

"De oorzaak ligt bij Faïda Hamdi."

"Moge ze rotten in de hel!" Het was Laïla die deze verwensing uitsprak. "Dat kreng heeft mijn dierbare land naar de afgrond geleid."

Ik had zin om haar te zeggen dat de overgrote meerderheid van de Tunesiërs en bij uitbreiding de wereld ervan overtuigd waren dat net zij, Laïla Trabelsi, een derderangs kapstertje, Tunesië naar de rand van de afgrond had geleid. Maar om te vermijden dat deze bijeenkomst echt een Fight Club werd, hield ik deze gedachte voor mezelf. Het typeerde Laïla dat zij onderweg naar haar vluchtland nog gauw anderhalve ton goud uit de Nationale bank van Tunesië mee griste. Ik wilde haar vragen waar ze al dat goud had verstopt en of ze er elke dag naar keek en het aanraakte om er zeker van te zijn dat het er echt was en dat het van haar was. En hoe deed zij het om dat te gelde te maken, het moet vreselijk onhandig zijn om met klompen goud te gaan winkelen. Ongetwijfeld zou Laïla bij al mijn vragen zoiets antwoorden als "Waar zouden de armen staan zonder de rijken?"

"Ik begrijp je woede Laïla", zei Rania, "Wat Faïda Hamdi heeft gedaan is niet goed, maar alles heeft te maken met gender. Faïda is niet zomaar een politiecommissaris, ze is in de eerste plaats een Arabische vrouw. Zij confisqueert Mohamed's fruitkar en wanneer hij protesteert geeft ze hem een klap in zijn gezicht. Dat is het kantelmoment. Die klap. Een Arabische vrouw die een Arabische man een klap in zijn gezicht geeft. Midden op een plein, omringd door tientallen mannen die getuige zijn. Is er een grotere vernedering denkbaar dan dat? Daarom is die fruitventer door het lint gegaan! Een Arabische man verdraagt veel, maar een klap van een vrouw op een plein terwijl anderen naar hem kijken, dat laat hij niet over zich heengaan, dan gaat hij nog liever dood! En het ergste van al is dat al die vrouwen die meestappen in deze absurde revolutie, er geen flauw benul van hebben wat hier de ware inzet is van is, ze hebben geen flauw benul!"

"De inzet is chaos." Suzanne's stem klonk raspend, alsof ze voor het eerst sinds zeer lang sprak. "Wat dachten die schoffies? Ze vonden de wonderlamp en hadden noch het geduld noch het verstand om eerst na te denken over een plan, een visie voor de dag nadien. Neen, ze wreven als bezetenen over die lamp en lieten de geest naar buiten, maar de geest is geen partij voor hen. De geest van de macht is gevaarlijk en daar moet je wat meer tegenover zetten dan twitterende en sms'ende straathooligans. De enige die de djinn van de macht aan kan zijn de militairen en de islamisten. Die zijn tenminste gedisciplineerd en georganiseerd.

Niet genoeg tijd

"Ik heb er vertrouwen in dat het Egyptisch volk krijgt wat haar toekomt. Een volk dat haar leiders zo vernedert, verdient de terugkeer van de Farao's. Dit land zal de ergste plagen kennen, ze zullen onder een heerschappij van vuur komen. En de eersten die door het vuur verteerd zullen worden zijn de vrouwen. Dus laat die vrouwen maar meestappen en scanderen, ze roepen de duivel over zichzelf af.

"En ze leren niet van het verleden. Is Egypte een natie die zonder noodtoestand kan? Eventjes maar werd die opgeheven en toen werd Sadat vermoord. Wij kenden de destructieve kracht van de geest en we hielden die in toom en tegelijkertijd zetten we kleine stapjes vooruit. Vrijheid gaat het petje te boven van deze hooligans. Laat ze eerst beginnen met het leren van goed burgerschap. Dat begint bij hen, niet bij ons. Zij moeten eerst dankbaar zijn, nederig en geduldig zijn. Ze moeten loyaal zijn en vertrouwen hebben in de weg die de leiders uitstippelen voor de natie."

Ik vond haar streng, maar begreep wat ze zei. Er was, in tegenstelling tot wat de publieke opinie en de voornamelijk de westerse media beweerden, wel degelijk iets in beweging in onze wereld nog voor de eerste pleinen bezet werden. En wij, de vrouwen van de leiders, hadden geprobeerd met kleine stapjes belangrijke thema's op de agenda te plaatsen, onderwijs voor iedereen, toegankelijke basisgezondheidszorg. Wij waren het uithangbord van onze landen, wij waren het gezicht van de verandering, van de emancipatie. Wij waren de hoop.

Sommigen beweren dat waar wij niet in geslaagd waren, de demonstranten wel in gelukt zijn. Zij zouden dat beeld van de immobiele, fanatieke Arabier veranderd hebben. De wereld kijkt vandaag, tien jaar na 11 september, positiever naar de Arabieren. Er was voor het eerst sympathie voor Arabische mannen die pleinen bezetten, voor gehoofddoekte vrouwen het vrijheidsteken maakten.

Ik durf dat tegen te spreken. Wij hebben niet genoeg tijd gekregen om ons werk af te maken, mensen zijn zeer ongeduldig, zoals Suzanne net zei.

En met dat bijgestuurd beeld over de Arabieren valt het ook wel mee, zodra duidelijk wordt dat de revolutie in het beste geval een theocratisch regime als democratische uitslag heeft, zal die angst en dat wantrouwen opnieuw wortel schieten.

Wat willen die demonstranten nu eigenlijk? Devotie en een flatscreen, medische behandeling door een goede dokter en genezing door Allah. Maar dat zijn maar dromen, daar hebben ze een islam 2.0 voor nodig en dat zie ik die islamisten niet onmiddellijk doen. Niet dat het hen aan talent zou ontbreken om een pragmatische islam uit te denken die zich openstelt voor de globalisering. Dat is niet het probleem, het probleem is die vervloekte djinn van de macht. Hij houdt mensen in zijn greep, maakt ze verslaafd zodat ze die djinn gaan aanbidden en geen oog hebben voor wat het volk wil. En dus zullen de nieuwe machthebbers zich vasthouden aan een ideologie die niet werkbaar is voor de 21ste eeuw.

Beeshu, realiseerde ik me nu, zat opgesloten in de wonderlamp terwijl de djinn dood en vernieling zaaide in Syrië. Iedereen wist dat en toch scandeerden de mensen zijn naam gevolgd door de wens dat hij hetzelfde lot zou ondergaan als Kadhafi. Zijn hoofd moest rollen en als het even kon dat van mij ook en dan pas zou de rust terug keren, zo geloofden ze. Beeshu had als arts de eed van hippocrates gezworen, dan ga je geen mensen doden. Maar zolang hij opgesloten zat in de wonderlamp kon hij niets doen.

Ik haalde diep adem en keek naar de vrouwen rond de tafel en een beklemmend gevoel bekroop me, ik hoorde hier niet te zijn, ik wilde hier weg. Aan deze tafel was het einde van de toekomst voelbaar, hier stopte het voor ons en toch zouden we morgen weer doen alsof we in de beste der werelden leefden. Ik stond wankel op en verontschuldigde me bij Rania..

Eenmaal terug buiten gaf de koude nacht en de vochtigheid in de lucht me het gevoel dat ik in een fris beekje was gesprongen, ik voelde de kleffe bedomptheid van me afglijden. Ik sloot mijn ogen en hoorde hoe het verkeer sporen trok op het natte wegdek. Hadden Beeshu en ik Londen maar nooit verlaten, was Syrië maar een occasioneel nieuwsbericht in ons leven.

Weldra zou het kerst zijn en nieuwjaar. Dit jaar hebben de kinderen gestemd voor een kerstboom in huis. Zo gaat dat wanneer kinderen wat groter worden, ze staan er op dat er rekening gehouden wordt met hun verzuchtingen en wensen. Dat is democratie.

Ik stap in de auto en we rijden weg.