Direct naar artikelinhoud

Eerst de zuil, dan pas de samenleving

Jean-Jacques De Gucht is Vlaams Parlements-lid namens Open Vld

De afgelopen weken zijn er in het Vlaams Parlement verschillende debatten gevoerd met onze minister van Onderwijs, Hilde Crevits (CD&V). De kritiek was steeds dezelfde: het ontbreekt ons land aan een gedegen academisch verankerde islamopleiding. Dit is nochtans een doorslaggevende voorwaarde om te komen tot een Vlaamse en Europese islam, ingebed in onze samenleving en haar fundamentele waarden en normen. Een intellectueel kader van imams, islamleerkrachten en -consulenten die zijn opgegroeid en opgeleid in onze eigen samenleving, is onontbeerlijk om moslimjongeren antwoorden te bieden op hun geloofsvragen.

Aanleiding voor een eerste debat waren de ontluisterende cijfers over het aantal islamleerkrachten die beschikken over een voldoende geacht diploma (DM 13/4). Zestien procent. Daarbij mogen ook houders met een buitenlands diploma aan de slag. Oorzaak voor een tweede debat was de bekendmaking door het Turks ministerie van Geloofszaken, Diyanet, dat zij in Houthalen een islaminstituut zouden oprichten. Het doel van de secundaire school is jongeren op te leiden en hen daarna in Turkije hun opleiding te laten voltooien. Vervolgens kunnen zij opnieuw als imam of islamleerkracht over geheel Europa uitgezonden worden.

In haar antwoord benadrukt minister Crevits onze bezorgdheid te delen. Ze belooft werk te maken van onze oproep om eindelijk te komen tot een binnenlandse islamopleiding. Alleen, zo stelt ze, heeft zij geen enkele hefboom. Ze kan enkel bij de bevoegde instantie, in dit geval de Moslimexecutieve, aandringen om initiatieven te nemen. Ze schermt met onze grondwettelijk verankerde vrijheden van onderwijs en religie. Los van het essentiële belang te komen tot een binnenlandse islamopleiding, wijst ze hiermee ironisch genoeg op een nog meer fundamenteel probleem in ons onderwijslandschap.

De onlosmakelijke verbintenis tussen de vrijheid van onderwijs en religie stamt uit een verleden waarin de katholieke zuil oordeelde dat het katholicisme via pastoor en school in het DNA van de Vlaming verankerd moest worden. Dat vandaag de dag maar liefst zeven op de tien secundaire scholen katholiek zijn, is hiervan het gevolg. Alleen beantwoordt dit verleden en het daaruit gegroeide monopolie van de katholieke school niet langer aan de hedendaagse realiteit die meer dan ooit multilevensbeschouwelijk is.

De vraag naar een eigen levensbeschouwelijk onderwijsproject zal bij moslims, die hun gading niet vinden in het huidige onderwijs, dan ook steeds luider klinken. Het eindresultaat zal een gesegregeerd onderwijslandschap en bijgevolg een gesegregeerde samenleving zijn. Ieder op zijn eigen eiland. Het staat haaks op de roep die sinds 22 maart meer dan ooit weerklinkt om werk te maken van een gedeelde waardensokkel en sociale cohesie.

De oplossing moet zijn om eindelijk de scheiding van kerk en staat expliciet in te schrijven in onze grondwet en dit principe door te trekken in ons onderwijslandschap. Iedereen zal de vrijheid blijven behouden een eigen onderwijsproject in het leven te roepen. De overheid heeft niet het monopolie op de waarheid. Maar enkel initiatieven die geen levensbeschouwelijke basis hebben zullen kunnen rekenen op een erkenning en financiering door de staat.

Om dit te bereiken zal de historische koppeling tussen de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van religie moeten wijken. De zuil zal dit echter nooit toestaan. Daar zullen haar twee voornaamste onderwijsexcellenties op toezien: minister van Onderwijs Crevits en directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs Lieven Boeve. De belangen van de zuil gaan kennelijk voor op de toekomst van onze samenleving.