Direct naar artikelinhoud

Eens een schurk, altijd een schurk

Als acteur verkeert Benicio Del Toro al een carrière lang in en om de drugswereld. Zo ook in Sicario, de nieuwe Hollywood-film over de strijd tegen de Mexicaanse kartels. Wat maakt hem zo geknipt voor schurkenrollen?

De hoek in Benicio Del Toro's wenkbrauw suggereert dat hij diep nadenkt, zijn kansen inschat voor een duel of gewoon recht tegen de zon in kijkt. Dat laatste is zeker niet het geval: de 48-jarige acteur zit onder gedempt licht in een Frans restaurant, een handjevol journalisten om hem heen.

Dit is gewoon hoe hij kijkt. Die donkere kringen onder zijn halfdichte ogen, hij had ze al voor hij naar de middelbare school ging. En ze hebben zijn filmcarrière mede bepaald: halfduistere en tragische types, hij speelde ze vaak. "Het is aangeboren", zegt Del Toro over zijn handelsmerk. "Ik moet mijn vader en moeder danken voor die blik."

Zijn prille jeugd bracht hij door in een Puerto Ricaans advocatengezin. Opa, vader en moeder waren jurist. Omdat Benicio Monserrate Rafael del Toro Sánchez niet overweg kon met zijn stiefmoeder (zijn echte moeder overleed toen hij 9 jaar was), week hij uit naar een Amerikaanse kostschool, om later als adolescent in te trekken bij zijn oudere broer Gustavo, die medicijnen studeerde in Los Angeles.

De goegemeente maakte kennis met Del Toro in License to Kill, het Bond-avontuur uit 1989 waarin de acteur optreedt als wreed knechtje van een Latijns-Amerikaanse drugslord. Eerder was er al een eenmalig optreden als ex-gedetineerde in tv-serie Miami Vice. De eerste keer dat hij sterk afweek van zijn gebruikelijke uiterlijk en zich omvormde tot dikke Samoaan en advocaat Dr. Gonzo in de Hunter S. Thompson-biopic Fear and Loathing in Las Vegas (1998), droogde het rollenaanbod nadien kortstondig op. Hollywood-agenten veronderstelden dat de acteur écht was aangekomen.

Drugsgeweld vormt een rode draad in zijn carrière. "Als ik in 1907 was geboren in plaats van in 1967, zou ik acteren in typische jaren 30-gangsterfilms en vocht ik om een vat rum. Nu zijn het drugs. Grappig is dat."

"Funníe", zegt Del Toro, die het Engels perfect beheerst, maar de woorden half inslikt en verrijkt met alternatief geplaatste klemtonen; nog zo'n handelsmerk.

Regisseur Denis Villeneuve wist direct dat hij Del Toro moest hebben voor zijn ensembledrugsfilm Sicario, die zich deels afspeelt op Mexicaans grondgebied. "Benicio kent die wereld zoveel beter dan ik, via films en relaties." De 48-jarige Canadees, bekend van succesthriller Prisoners (2013), castte Del Toro als louche solist in een Amerikaanse drugseenheid. Een man die de Mexicaanse kartels bestrijdt en onderwijl een eigen agenda voert.

De verbeelde drugsstrijd is wederom wat uitzichtlozer dan in eerdere vergelijkbare films, zoals Steven Soderberghs drugsmozaïekdrama Traffic uit 2000, waarvoor Del Toro een Oscar won voor zijn rol als (nogal eenzame) rechtschapen Mexicaanse politieagent. "Het is er niet beter op geworden", zegt de acteur over de relatie tussen die twee films. "De strijd is nu nóg schimmiger en gewelddadiger. Sicario is een drastische, wanhopige film. Maar dit is waar we zijn aangekomen. Op het punt waarop het ene land zo ongeveer het andere binnenvalt."

Hoe goed heeft u als acteur de drugswereld leren kennen?

"O, ik ken alle kanten van die drugsoorlog. Je kunt me zo als docent voor studenten zetten. Hier, wat geschiedenis: toen de drugs in de jaren 80 in Florida opdoken, liep alles rechtstreeks via Colombia. (Del Toro fluit) Geen probleem. Toen ze die route blokkeerden, werd het iets moeilijker. Dan maar via Mexico. Ze wilden de VS niet vergiftigen, ze voldeden aan de vraag, zo moet je ernaar kijken.

"Toen de Mexicaanse kartels opkwamen, ging een Amerikaanse DEA-agent undercover. Hij werd vermoord en ik speelde een rol in een miniserie over zijn leven (Drug Wars: The Camarena Story uit 1990, BB).

"Kijk, als acteur ontmoet je mensen. Ik heb goede vrienden bij de DEA (de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst, BB). Eentje komt ook bij me thuis. En ik ken ook wat politieagenten in Los Angeles. Aan de andere zijde heb ik ook mensen ontmoet, alleen zijn dat vriendschappen die je niet kunt onderhouden."

Wat kun je leren van ontmoetingen met leden van kartels?

"Dat het menselijke wezens zijn. Je moet alleen niet in de weg staan, niet in hun weg. Het is niet zo dat ik iets specifieks oppik als acteur, maar het helpt je wel."

Voor Savages, Oliver Stones drugsfilm uit 2012 met Del Toro als kartelmoordenaar, werden diverse ontmoetingen opgezet. Zo trok actrice Salma Hayek een dag op met de echtgenote van een kartelbaas. Del Toro en Stone spraken af met de grote baas zelf.

"We moesten drie keer van auto's wisselen. Op de afgesproken plek verschijnt een auto met een gast die zegt: stap in. Oké. Dan zetten ze je af bij een huis waar je wacht op de volgende auto. En dan nog eens. Uiteindelijk kwamen we in een huis waar iedereen een pistool droeg. Ze hadden mijn films gezien en ze waren heel aardig."

En dan komt de grote man...

"En die is ook aardig. Die zegt: wat wil je weten? Wil je een shot tequila? Ik heb de beste kaviaar uit Rusland! En ik wéét wat ze doen, maar ik ben daar niet om ze te arresteren of te veroordelen."

U bent acteur, dat scheelt.

"Jawel. Ik ben net zo bad als zij, haha."

Gaat het spelen van badguys nooit vervelen?

"Dat onderscheid maak ik als acteur nooit. Sommigen kun je bad noemen. Maar het zijn toch gewoon mensen."

Na José Ferrer (Cyrano de Bergerac, 1950) en Rita Moreno (West Side Story, 1961) is Del Toro de derde geboren Puerto Ricaan die een Oscar won.

Voelde u vanwege uw achtergrond ooit extra druk in Hollywood?

"Nee, waarom zou ik?"

Omdat sommige mensen verwachten dat u dé Latijns-Amerikaanse man representeert.

"Dat is gewoon wie ik ben. Er is geen druk. Een deel van de rollen is fictie, een deel niet. Ik speelde ook Che Guevara, dat is weer iets anders. Met wie wil je hem vergelijken?

"Ik representeer geen continent. Ik representeer een specifiek iemand in een specifieke situatie. Het personage in de ene film heeft niks te maken met het personage uit de film erna, zelfs al lijken ze op elkaar.

"Als je naar mij kijkt en denkt dat ik Latijns-Amerika vertegenwoordig... Pfff, dat lijkt me verwarrend.

"Natuurlijk kijken mensen naar je. En zodra je carrière maakt in de filmwereld kun je niet terug. Je plaatst jezelf op dat podium, het hoort erbij. Maar als ik kon acteren en niet met de pers hoefde te praten, zou ik dat meteen doen."

Del Toro buigt voorover, alsof hij het gezelschap journalisten tegenover zich een geheimpje gaat vertellen. "Stel je voor dat je artikelen schrijft en bij elk artikel komt iedereen om je heen staan. En dan zeggen ze: hè, tien jaar geleden schreef je die ene zin ongeveer net zo, met dezelfde woorden. Waarom doe je dat? What the fuck?"

Hij lacht vriendelijk, leunt achterover. "Dat is raar, hoor, als ze dat doen."