Direct naar artikelinhoud

‘BP doet meer kwaad dan goed’

Oliegigant BP heeft in de Golf van Mexico een enorme reddingsoperatie opgezet. Het bedrijf klopt zichzelf op de borst, maar niet iedereen is tevreden met het geleverde werk. Her en der doet BP meer kwaad dan goed, vinden veel bewoners.

Milieugroepen klagen vernielingen door olieruimers aan, zieke zeelui wijzen naar gebruikt chemisch middel

De grootste olieramp in de Amerikaanse geschiedenis wordt vergezeld van een navenant gigantische schoonmaakoperatie. Op de invalswegen naar de kust van Louisiana is het een af- en aanrijden van trucks met materieel en gele schoolbussen met opruimploegen. Vanuit grote en kleine havens vertrekt elke dag een vloot vaartuigen om de olie van het wateroppervlak te vegen.

Meer dan twintigduizend mensen en zevenhonderd vaartuigen zijn hier actief bij de bestrijding van de olieramp. BP verklaart zich tevreden over de tot nog toe geleverde prestaties. “Het werk dat wij gedaan hebben, vooral op zee, is ongelooflijk”, zegt Matt Rezvani, de topman van de BP-divisie aan de Amerikaanse Westkust, die de crisiscommunicatie leidt in het BP-commandocentrum in de stad Houma, 75 kilometer achter de kustlijn. “Als je de hoeveelheid olie in het water vergelijkt met wat de kustlijn bereikt heeft, is de impact aan land minimaal. Dat is het resultaat van de enorme hoeveelheid werk en middelen die wij op zee aangewend hebben.”

Tegenover het in allerijl aangerukte bataljon pr-professionals van BP staat echter heel wat kritiek van de bevolking en milieugroepen. Die zeggen zich in de hoek gedrukt te voelen door een oliemultinational die ook na het ongeluk dat op 20 april het boorplatform Deepwater Horizon tot zinken bracht als een olifant in een porseleinwinkel door de Golfkust trekt.

Niet alleen BP heeft uit het hele land extra mankracht laten aanrukken. Ook de Amerikaanse kustwacht stroomt hier in groten getale toe uit uithoeken als Californië, Alaska, Hawaï en het Amerikaanse eiland Guam in de Grote Oceaan. Hun opdracht: BP nauwgezet op de vingers kijken.

Kustwachtluitenant Patrick Henley is gestationeerd bij het strand van Port Fourchon. Hij is hierheen gestuurd vanuit de Long Island Sound, ten noorden van New York. “Hier werkt BP hard”, zegt hij. “Er is nog een hele hoop werk te doen, maar het strand ziet er alles bij elkaar redelijk uit.” Op het strand liggen kilometers dikke, witte, met roestbruine olievlekken bedekte barrières en de zogenaamde ‘sorbent boom’; slingers van pompons uit microvezels die de olie opslorpen. Alles bij elkaar zijn er volgens de cijfers van BP haast 1.200 kilometer barrières uitgezet.

De kustwacht heeft in havensteden als New York wel eens vaker te maken met kleinere olievlekken, maar Henley had zich nooit voorgesteld dat hij met een ramp als deze te maken zou krijgen. “We trainen hiervoor. De kustwacht heeft behoorlijk wat ervaring met olie. Maar dit is buiten alle proporties. De wet blijft natuurlijk de wet: BP is hier de verantwoordelijke partij en heeft de verplichting om de zaak op te ruimen. Wij zijn hier om erop toe te zien dat ze dat naar behoren doen.”

Milieugroepen zijn echter niet te spreken over de manier waarop de door BP inderhaast ingehuurde olieruimers hun werk doen. In Port Fourchon wordt geklaagd dat ze de duinen en vogelnesten verwoest hebben met hun 4x4’s. In Grand Isle, even oostwaarts, luidt de klacht dat ze dode vissen achteloos in de duinen gooiden en een dode dolfijn begroeven. Al die dode beesten hadden in principe geteld en in speciaal daarvoor bestemde zakken gestoken moeten worden.

De arbeiders zijn meestal werklozen die gerekruteerd zijn uit het binnenland van Louisiana, geen ervaring hebben met dit soort werk en na een paar uur elementaire training worden losgelaten in het fragiele ecosysteem van de uitgestrekte - en voor de visserij levensbelangrijke - kustmoerassen hier.

Tegelijkertijd klagen heel wat bewoners van de kuststreek dat ze wel willen helpen bij de schoonmaakoperatie, maar niet mogen van BP. “Wij hebben een telefoonnummer opgezet waar vrijwilligers zich kunnen aanmelden”, verdedigt Matt Rezvani zich. “Wie wil helpen, moet daar eerst naar bellen en onze training volgen. Als je dat niet doet en je op eigen initiatief gaat olie ruimen of vogels schoonmaken, neem je een risico.”

Dat schiet bij veel kustbewoners in het verkeerde keelgat. Dit is hún streek, vinden ze, en ze kennen ieder eiland en moeras als hun broekzak. Zij hebben dan ook het gevoel dat BP hen toestemming moet vragen in plaats van andersom.

De schoonmaakoperatie groeide de laatste dagen gestaag aan. De arbeiders zijn ondertussen zo talrijk dat ze ondergebracht moeten worden in drijvende hotels (‘floatels’ in oliejargon), zegt Jason French, de uit Oklahoma City overgekomen woordvoerder van BP op Grand Isle.

De respons op zee heeft veel weg van een militaire operatie. In de vissershaven liggen twee taskforces klaar van 25 vaartuigen elk, telkens onderverdeeld in vijf ‘strike teams’ van vijf schepen. Een aantal daarvan zijn vissersboten, maar er zijn ook tien grote skimmers bij, schepen die specifiek uitgerust zijn voor het opzuigen van olie op zee. Op die manier zegt BP ondertussen meer dan 50 miljoen liter vervuild water te hebben verzameld.

French: “Afhankelijk van de wind en de stroming kan de olie elke dag ergens anders opduiken. We houden dan in de gaten met drie helikopters en proberen zo snel mogelijk te reageren als er olie gezien wordt.”

Ondertussen werd een aantal zeelui die meehielpen met die operatie ziek. Acht mensen werden vorige week in het ziekenhuis opgenomen met klachten als duizeligheid, kortademigheid en neusbloedingen. Een van hen, garnaalvisser John Wunstell Jr., eiste zondag via het gerecht dat BP zijn werknemers gezichtsmaskers ter beschikking zou stellen.

Aangenomen wordt dat de werknemers ziek werden door het inademen van dampen van Corexit, de in Groot-Brittannië verboden chemische verdunner die BP gebruikt om de olie te bestrijden. Nalco Energy Services, de Texaanse maker van Corexit, raadt het gebruik van gezichtsmaskers aan. BP gebruikte tot nog toe 3,6 miljoen liter Corexit.

Volgens de Louisiana Shrimpers Assciation, een vakvereniging van garnaalvissers, bedreigt BP mensen die zich publiek willen uitspreken over de gezondheidsproblemen met Corexit en verbiedt het de zeelui om maskers te dragen. BP ontkent dat. In een statement zondag stelde BP-CEO Tony Hayward dat de gezondheidsklachten vermoedelijk te wijten waren aan voedselvergiftiging.