Direct naar artikelinhoud

De Franstaligen staan weer op hunnatuurlijke plaats: langs de zijlijn

Het voorstel van vicepremier Steven Vanackere (CD&V) om de federale financiering van regionale bevoegdheden stop te zetten (DM 9/9), werd deze week aan Vlaamse zijde positief onthaald. Maar terwijl Vlaanderen best een prijs wil betalen voor meer autonomie, blijven Wallonië en Brussel gehecht aan het federale België. Die gehechtheid wordt algemeen gelezen als afhankelijkheid: het zuiden kan gezien de nu al donkerrode begrotingen gewoon geen extra lasten dragen. Volgens Guido Fonteyn is het probleem fundamenteler.

De Franstalige politici staan weer waar zij zo graag staan: langs de zijlijn, kijkend naar kibbelende Vlaamse collega’s, die zowel federaal als op het Vlaamse niveau (moeten) besturen, en als groep nooit uit die keuze geraken. Ook de Franstalige pers ziet met genoegen de meningsverschillen tussen Steven Vanackere en Kris Peeters (beide CD&V) aan, de ene federaal vicepremier, de andere minister-president, en zonder twijfel onderling omwisselbaar, als dat de CD&V ooit zou uitkomen.Want zij - de Franstalige politici - zijn met zijn allen terug in de situatie beland zoals die al bestaat sinds Gaston Eyskens, en na hem Leo Tindemans, Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene, Guy Verhofstadt, en Yves Leterme, tegelijk als federaal premier dit land moesten besturen en een Vlaams niveau uitbouwen. Herman Van Rompuy (CD&V) werkt hieraan op zijn omzichtige manier verder. Gedurende decennia al kijken de Franstalige politici op dit proces toe, afremmend waar zij dat nodig vinden en elk in de eigen stijl, van het vroegere gezalf van een Charles-Ferdinand Nothomb tot het non van mevrouw Milquet. Men mag hierbij niet uit het oog verliezen dat Wallonië en Franstalig Brussel in Didier Reynders (MR) een opvolger voor Yves Leterme hebben gezien, maar Reynders is in al zijn projecten mislukt, en de Wetstraat 16 lijkt voor een Waal of Franstalige Brusselaar ontoegankelijker dan ooit. En daarom staan ze weer, na het intermezzo van de gewestverkiezingen, met overtuiging op hun natuurlijke plaats langs de zijlijn: niet alleen uit gemakzucht of opportunisme, maar omdat de Vlamingen de Wetstraat 16 als hun natuurlijke biotoop beschouwen, en maar blijven proberen België en Vlaanderen tegelijk te besturen. Men moet dit vanuit een Waals of francofoon standpunt proberen te bekijken. Men voelt zich daar ergens gijzelaar in eigen land. En terwijl Vlaanderen in die verschrikkelijke maand september voorbij evenementen als IJzerwake, IJzerbedevaart en Gordel moet - kijk daar maar als Waal tegen aan -, komen extreem-regionalistische verenigingen, laat staan politieke partijen, in Wallonië niet van de grond; ook de rattachisten maken het daar niet waar, en in Brussel heeft het FDF - ondanks veel gekakel - nog altijd niets bereikt. Bovendien blijft de relatie tussen Wallonië en Brussel onduidelijk, en in hoofdzaak gebaseerd op antiflamingantisme. Het woord heimwee is niet te sterk om de gemoedsgesteltenis van onze Franstalige landgenoten te omschrijven: heimwee naar die staat die ooit internationale bekendheid genoot en rijk was dankzij de zware Waalse industrie, een kolonie en geld uit Brussel, en waarin de Vlamingen weinig te zeggen hadden.Maar wie ondanks alles Belg wil blijven, moet daar ook inspanningen voor doen, en dus meer en meer met het element Vlaanderen-in-België rekening houden. Er zijn op dit vlak in Wallonië een aantal interessante ontwikkelingen aan de gang, die wij u niet willen onthouden. In zowel Charleroi als in Luik hebben al enige jaren Vlaamse theaterweken plaats, en ook in Brussel neemt de samenwerking tussen de gemeenschappen toe, zij het met minder overtuiging aan Franstalige kant dan in Wallonië. Ondertussen weten wij ook dat dit jaar 3.500 Walen en Franstalige Brusselaars, vaak allochtonen, dankzij de samenwerking tussen FOREM (de Waalse openbare dienst voor werkgelegenheid en professionele opleiding, nvdr) en VDAB aan een baan in Vlaanderen geraakten. Die komen bovenop de 36.000 Walen die de vorige jaren al in Vlaanderen werkten. Dit wijst én op samenwerking en op een mentaliteitsverandering. Maar het mooiste moet nog komen. September is in Wallonië traditioneel de maand van de ‘Waalse Feesten’, met aparte festiviteiten (en toespraken) in zowat alle Waalse steden, en een officieel orgelpunt op 19 september op de citadel van Namen, waarbij deze relatief kleine stad uit haar voegen barst en het er in de benedenstad wild aan toe gaat.

Vlaamse kermis

Diezelfde 19 september heeft in La Louvière, en in het raam van de officiële ‘Fêtes de Wallonie’, een ‘Vlaamse kermis’ plaats, mee georganiseerd door het regionale Centre d’Animation en Langues, een centrum voor talenstudies, dat de nadruk legt op het Nederlands. Dit is geen grap. Aan de deelnemers wordt gevraagd Nederlands te praten. Er is een Vlaamse goochelaar, en aan de buvette-guinguette ‘Bij Jeanine’ worden enkel Gentse waterzooi, Vlaamse asperges, garnalen uit Zeebrugge en andere Vlaamse gerechten geserveerd. En er is ook een tentoonstelling met foto’s over de Vlaamse migratie naar Wallonië, onder de titel ‘La Louvière au temps des Flamands’: nooit eerder vertoond.Ik laat dit jaar dus de citadel van Namen links liggen, en trek naar La Louvière, in afwachting dat ooit een stad in Vlaanderen de moed zal hebben om in de maand september geen IJzerwake, maar een ‘Fête Wallonne’ te organiseren.