Direct naar artikelinhoud

Donor zkt. kind

Zoals donorkinderen nieuwsgierig zijn naar hun biologische vaders, zo willen diezelfde mannen steeds vaker weten wie hun nakomelingen zijn. Kriebelt het op Vaderdag? 'Kinderen die worstelen met hun afkomst: die lijdensweg wil je ze toch besparen?'

Met twee moeders die een donorkind van hem hebben, heeft hij contact. Van één kind kent hij de naam, hij volgt de moeder via Facebook. Van het andere kind komt er af en toe een foto zijn mailbox binnengedwarreld. Niet toevallig gaat het om twee vrouwen die Koen (een schuilnaam, SS) benaderden via het internet, op wat hij 'de zwarte markt' noemt. Er is minstens nog een derde kind geboren na een doe-het-zelfbevruchting met Koens sperma, een zoon in 2011, maar dat is een blinde vlek. En dat stoort hem, net zoals het wringt dat hij de kinderen niet kent die zijn geboren in de ziekenhuizen waar hij sperma doneerde.

Hij heeft het eens uitgerekend: Koen (36) heeft out there minstens zeventien kinderen rondlopen die zijn genen dragen. Zeker twaalf van de ziekenhuizen waar hij doneerde, minstens drie van privédonaties plus zijn twee eigen kinderen. "Dat is veel, ja. Ik zou graag willen zeggen dat het filantropie was, maar daar heb ik nooit in geloofd. Ik deed het in de eerste plaats voor het geld."

Later kwam er "een soort darwinisme" bij kijken: het besef dat Koen goed zaad heeft en dat hij dus, evolutionair beschouwd, 'beter' is dan de mannen die met hun vrouwen op een bankje zitten te wachten in de fertiliteitskliniek. "Ik weet dat het denigrerend klinkt, maar ik wil er niet over liegen: de blik in de ogen van die mannen, terwijl ik met een potje op weg was naar de wc, daar kreeg ik een orgasme van. Sommige mannen kopen een Audi om hun ego te boosten, dit was mijn trip."

Koens eerste donaties dateren van 2009. Nadat hij een artikel had gelezen waarin studenten werden opgeroepen sperma te doneren, trok hij naar het UZ in Jette, waar hij na een controle onmiddellijk mocht beginnen. "Ik kreeg 75 euro per keer. Dat was welkom: mijn eerste kind was pas geboren en mijn vriendin - mijn ex, intussen - had op dat moment geen werk. Ik verdien niet slecht, maar drie mensen onderhouden met één loon: dat is niet evident."

Zijn vriendin vertelde hij niets - ze weet het nog altijd niet. Nadat zes verschillende vrouwen met zijn zaad bevrucht waren, het wettelijke maximum, werd Koen in Jette bedankt voor bewezen diensten. Maar hij wilde er nog niet mee ophouden en meldde zich aan in het Edith Cavell-ziekenhuis in Ukkel, waar hij zo lang heeft gedoneerd tot er daar ook zes vrouwen geholpen waren. "In principe zou dat niet mogen, maar blijkbaar is de communicatie tussen ziekenhuizen niet optimaal."

Nadien zette Koen zijn tocht verder via het internet. Hij meldde zich aan op websites als deverdwaaldeooievaar.be of verlangennaareenkind.nl, waar hij zijn sperma aanbood. "Via de zwarte markt heb ik bij tien of elf vrouwen gedoneerd. Ik heb altijd het tarief aangehouden van de ziekenhuizen: 75 euro per keer. Seks is er nooit aan te pas gekomen, dat is ook nooit mijn intentie geweest. Een vrouw die zegt dat ze met jou in zee wil om een kind te maken, daar draait het om voor mij. Pure egotripperij, beter dan seks. En zéér verslavend."

Ultieme bekroning

Alle inseminaties met Koens zaad gebeurden met een spuit. Potjes kocht hij bij de apotheker, afspreken deed hij meestal in A La Mort Subite, een café in Brussel. "Ik masturbeerde op de wc, waarna de vrouwen met de inhoud van het potje aan de slag gingen. Hoe spannend ik het ook vond, het was telkens schrikken wanneer vrouwen toestemden en zeiden dat ze zouden komen. Gingen ze wel op de afspraak zijn? Donaties op de zwarte markt zijn toch altijd een kwestie van vertrouwen."

Misschien was het wel dat vertrouwen, het persoonlijke contact, waar Koen al die tijd naar op zoek was. "Na een inseminatie vroeg ik altijd om mij op de hoogte te houden wanneer het kind geboren zou worden.

Aanvankelijk zag ik dat als de ultieme bekroning van mijn mannelijkheid, maar sinds ik Steph Raeymaekers ken, bekijk ik de zaken anders."

Met haar vzw Donorkinderen lobbyt Steph Raeymaekers voor de opheffing van de anonimiteit bij donorconcepties. Ze maakt deel uit van een drieling die pas op latere leeftijd werd verteld dat hun vader niet hun biologische verwekker is. Bovendien moest de drieling zelf tot de vaststelling komen dat ze van twee verschillende donoren afstammen. Steph richtte onlangs Donor Detectives mee op, een stichting die donorkinderen wil helpen in de zoektocht naar hun biologische ouders. Dat gebeurt grotendeels op basis van commerciële DNA-databanken waar iedereen zijn of haar DNA-profiel kan laten opslaan. Een strijkje wangslijm, meer is er daarvoor niet nodig.

"In een interview vertelde Steph dat ze niet veel van haar biologische vader verlangt. Ze wil gewoon een knuffel van hem, eens op zijn schoot gaan zitten. Toen ik dat las, werd ik emotioneel. Ik wil mijn donorkinderen ook graag ontmoeten, ze eens vastpakken. Je bent tenslotte nieuwsgierig, het gaat om je eigen vlees en bloed. Hoe zien die kinderen eruit, wat is hun karakter?"

Vroeger stelde hij zich die vragen niet, geeft Koen toe. "Maar hoe meer ik erover nadenk, hoe logischer ik het vind: contact moet zeker kunnen. Ik begrijp heel goed dat donorkinderen worstelen met hun afkomst. Die lijdensweg wil je ze toch besparen? In getuigenissen hoor je vaak doorschemeren dat ze een stukje van hun identiteit missen. Ik wil die info kunnen geven. Zodra mijn donorkinderen oud genoeg zijn, registreer ik me bij een DNA-databank. Al is dat in principe niet nodig: wie het glas meeneemt waarvan ik net heb gedronken, heeft mijn DNA. Wie mij wil vinden, zal me ook vinden."

Ook Frank Janssens heeft stappen ondernomen om zich kenbaar te maken. Hij is aangesloten bij de vzw Donorkinderen en heeft praatsessies bijgewoond met kinderen die geboren zijn na een anonieme spermadonatie. Hij stond DNA af aan de databank van Fiom, een Nederlandse stichting omtrent ongewenste zwangerschappen en afstammingsvragen. "Een match is er nog niet, maar na een praatsessie kwam een meisje naar me toe dat vond dat ik op haar leek. Ze vroeg of ik me wilde laten testen, wat ik heb gedaan, maar we bleken niet verwant te zijn."

Hij is niet per se op zoek naar zijn donorkinderen, zegt Frank, maar als er kinderen zijn die psychische problemen hebben omdat ze hun identiteitspuzzel niet gelegd krijgen, dan wil hij zijn verantwoordelijkheid opnemen. "Die kinderen hebben er tenslotte niet voor gekozen om geboren te worden uit een onbekende donor. Ik vind het recht om je afstamming te kennen belangrijker dan het recht op donoranonimiteit."

Frank benadrukt dat hij het niet doet uit schuldgevoel. Maar als hij dertig jaar geleden had geweten wat hij nu weet, dan zou hij nooit sperma hebben gedoneerd. "Het is niet dat ik kwaad ben op mezelf, maar ik vind adoptie een beter alternatief voor wensouders. Als je ziet hoe hard fertiliteitsdeskundigen vandaag nog altijd vasthouden aan de anonimiteit van spermadonoren, dan staan ze volgens mij niet voldoende stil bij de gevolgen van donorconceptie."

Beweeglijk zaad

Frank pleit voor volledige openheid. "Als je er vroeger financieel beter van bent geworden, dan moet je vandaag maar zo correct zijn om ervoor uit te komen."

Frank was student aan de Brusselse VUB toen hem begin jaren 80 werd gevraagd of hij zaad wilde afstaan in ruil voor een vergoeding van 1.000 frank (25 euro) per keer. Hij doneerde zijn hele studententijd, en later ook in het Antwerpse Middelheimziekenhuis, waar hij een vervolgopleiding deed. "Het werd voorgesteld als een win-winsituatie: de wensouders werden er beter van en jijzelf als student ook. Omdat mijn zaad zo beweeglijk was, mocht ik twee keer per week gaan. Dat een zaadcel een levend wezen kon worden, daar stond ik toen niet bij stil."

Ook over het aantal donaties werd in die pioniersjaren niet moeilijk gedaan. Frank schat dat hij tussen de vijftig en honderd donaties heeft gedaan. "Ik heb me laten vertellen dat van elke donatie vier stalen werden ingevroren, dus er zijn minstens tweehonderd stalen geweest. Als je ervan uitgaat dat één op de zes inseminaties lukt, dan zouden er tussen de dertig en veertig kinderen van mij moeten rondlopen. In België, maar misschien ook in Nederland, want waar dat zaad allemaal naartoe is gegaan: niemand die het weet."

De kans dat hij een van zijn donorkinderen tegen het lijf zou kunnen lopen, heeft Frank nooit echt beziggehouden. "Een paar keren heb ik wel gedacht: verdorie, dat kind lijkt als twee druppels water op mij." Het is pas de laatste jaren dat hij dieper nadenkt over de gevolgen van de keuzes die hij als student heeft gemaakt. "Mijn donorkinderen moeten nu ongeveer de leeftijd hebben van de mensen die organisaties oprichten als Donor Detectives. Daar sta ik regelmatig bij stil. Het is goed dat anonieme spermadonaties bespreekbaar worden gemaakt. Ik kan alleen maar zoveel mogelijk donoren oproepen om zich te registreren: laat weten dat je bereikbaar bent voor kinderen die op zoek zijn naar jou."

Wat hij zelf verwacht van een eventueel contact met een donorkind? "Wat het kind aangeeft", zegt Frank. "Ik zal het gesprek aangaan, daarna zien we wel. Van andere matches weet ik dat er soms een blijvend contact uit voorkomt, bij anderen blijft het bij een éénmalige ontmoeting. De bal ligt volledig in het kamp van het kind."

Iedere frank was welkom

Maar wat als dat zaad in eerste instantie niet zo deugdelijk was, en er eigenlijk geen inseminaties mee mogen hadden plaatsvinden? Dat het sperma afkomstig blijkt te zijn van iemand met een erfelijke stoornis? Hoe zouden donor en donorkind dan reageren? Het is precies de situatie waarin Marc Mahieu (61) zich bevindt - en het vreet aan hem.

Begin jaren 90 was Marc een eind in de dertig en woonde hij alleen. Gescheiden, twee kinderen, werkte 's nachts als postsorteerder. Leefde op een bak bier en twee pakjes sigaretten per dag. "Ik zag een advertentie voor spermadonoren waarin 700 frank (17 euro, red.) per donatie werd beloofd en dacht: waarom niet? Iedere frank was welkom."

Tweeënhalf jaar lang doneerde Marc in het Heilig Hartziekenhuis in Roeselare. "Het enige wat ze wilden weten, was of ik aids had. Na een bloedtest mocht ik aan de slag. 'Niet de kwaliteit is belangrijk, maar de kwantiteit', zei de dokter nog. Meestal moest ik twee keer per maand langsgaan voor een donatie. Ik kreeg op voorhand een telefoontje: 'Kom maar af'. Dan zag ik een koppel bij de dokter zitten en kreeg ik een potje in mijn handen geduwd. Ik trok me terug op de dichtstbijzijnde wc, zonder enige voorzieningen. Soms stond er volk dat echt naar de wc moest aan de deurklink te trekken. Ik denk dat het allemaal illegaal was."

Hoeveel kinderen er met zijn sperma zijn verwekt? Marc heeft er geen idee van. "Toen ik met die vraag naar het ziekenhuis belde, zeiden dat ze na de pensionering van de dokter al zijn dossiers vernietigd hebben. Ik heb het moeilijk met wat ik heb gedaan: tijdens mijn tweede huwelijk bleek een van mijn kinderen een autismespectrumstoornis en ADHD te hebben. En het zijn mijn genen die daarvoor verantwoordelijk zijn."

Toen de psychiater de diagnose stelde, was het alsof die niet het leven van Marcs kind beschreef, maar zijn eigen jeugd. "Plots werd mij veel duidelijk. Ook bij mij is alles zwart of wit. Ook ik functioneer alleen maar goed als alles op voorhand is gepland. Ik heb een moeilijk karakter. Veel vrienden heb ik niet en ik ben goed in het negeren van mensen die mij niet aanstaan."

De vraag die sindsdien door het hoofd van Marc spookt, is of hij zijn autisme heeft doorgegeven aan zijn donorkinderen. "Dat zou ik niet kunnen aanvaarden. Mijn echtgenote en ik hebben het moeilijk gehad na de diagnose, wat moet dat niet zijn voor ouders met een donorkind? Ouders die aan een donorconceptie beginnen, zijn vast rijke mensen die gestudeerd hebben. Wat gaan die denken als ze een autist op de wereld hebben gezet? Echt: ik lig daar 's nachts wakker van."

En toch houdt het hem niet tegen om contact te zoeken met donorkinderen. Marc is lid van een geheime Facebookgroep waar donoren en donorkinderen naar elkaar op zoek gaan. "In die groep heeft er eens iemand gereageerd die verwekt is in Roeselare, maar op het moment van de bevruchting doneerde ik al een jaar niet meer. Is mijn sperma ingevroren? Geen idee. Er was ook iemand die zich meende te herkennen in mijn foto, maar ik zag het niet."

Omdat hij gevonden wil worden, overweegt Marc een DNA-staal af te staan, maar de prijs schrikt hem af: 90 euro is veel geld voor iemand die elke eurocent twee keer moet omdraaien. Intussen laaft hij zich aan tv-programma's zoals Spoorloos, dat jarenlang verloren gewaande ouders en kinderen weer met elkaar in contact brengt. "Als ik daar naar kijk, springen de tranen in mijn ogen. Ja, ik zou mijn donorkinderen graag willen ontmoeten. Ik wil weten wie we zijn en hoe ze in het leven staan. En of ze op mij lijken - uiterlijk, maar ook qua karakter." Er ontsnapt een zucht. "Alleen ben ik bang dat ze ontgoocheld gaan zijn."

Marc zou het niet moedig noemen wat hij doet. Hij vindt het maar normaal. "Ik doe het niet voor mij, maar voor de kinderen. Het is jammer dat er in Vlaanderen nog altijd een taboe heerst op spermadonatie. Ik begrijp dat niet. Waarom wordt de boel niet opengesmeten, zoals in Nederland?"

Niks zeggen, geen vragen

De geheimhouding omtrent spermadonaties - anonieme gever, anonieme ontvanger - heeft ook Dennis Spillemaeckers (36) nooit lekker gezeten. Hij doneerde van september 2007 tot november 2008 in het Antwerpse Middelheimziekenhuis. Verschillende keren informeerde hij naar de resultaten, maar die kreeg hij niet. "Ik voelde toen al aan dat er voor mij ethisch gezien iets niet klopte. Kinderen hebben het recht om te weten waar ze vandaan komen. Misschien had ik er beter over moeten nadenken, maar het stak me ook tegen dat het ziekenhuis mij als een nummer behandelde. Ik voelde me bijna een crimineel: potje afgeven, niks zeggen, geen vragen stellen."

Toen het ziekenhuis hem liet weten dat hij genoeg had gedoneerd en niet meer hoefde te komen, gooide Dennis het over een andere boeg: hij ging de privémarkt op. Geld hoefde hij niet. "Ik wilde ervaren wat het betekent om iemand te helpen en daar een naam op te kunnen plakken." Via een holebiwebsite en een online zwangerschapsforum bood Dennis zijn sperma aan. "Ik wilde weg van de anonimiteit en meer in dialoog gaan. Daar zijn uiteindelijk twee inseminaties uit voortgekomen."

Dennis heeft altijd "uit ideologische overwegingen" gedoneerd, zoals hij het omschrijft. "Tien jaar geleden was ik werkloos en zat ik in een impasse. Er lukte niet veel in mijn leven. Maar ik wilde me toch nuttig maken. Ik had op dat moment al een zoon, maar die zag ik niet veel. Omdat het een toffe kerel is, wilde ik dat anderen ook gunnen. In het begin heb ik mijn donaties verzwegen, maar ik vond het moeilijk om dat alleen te dragen. Je doet een emotioneel offer, je hoopt op openheid en samenhorigheid, om dan te merken dat je voortdurend in een schemerzone bezig bent."

Zijn donorkinderen zijn nu tussen 7 en 10 jaar. Dennis hoopt dat hij hun ouders kan bereiken en contact kan leggen "ten bate van het kind. Ik wil me niet bemoeien met de opvoeding, maar als het kind of de ouders vragen hebben, dat de ouders me dan contacteren." Ook als de kinderen 16 zijn en naar hem op zoek gaan, zal hij openstaan voor een gesprek.

Met de kinderen die geboren zijn uit de donaties die Dennis op eigen houtje heeft gedaan, is er een miniem contact. Van één kind krijgt hij één keer per jaar een foto, het andere kind heeft hij vorig jaar voor de eerste keer ontmoet. "Ik heb de gegevens van de ouders, maar ik laat ze met rust. Ze beschouwen me puur als een donor en niet echt als een mens. Terwijl: ik ben geen creep die het voor het geld heeft gedaan. Ik wil dat de mensen zien dat donoren gewone mensen zijn."

Uiteindelijk is ook Koen gestopt met doneren. Hij vond dat er te veel tijd en energie in kroop. "Je voelt je op den duur zoals in de supermarkt: vrouwen komen shoppen voor je zaad. Ik verwijt hen dat niet, maar ik ging me steeds meer voelen als een stuk vlees. Ik vond het ook vervelend dat ik er nooit over kon praten - ik draag een groot geheim mee, dat ligt soms op mijn lever. Maar goed: ik heb het geaccepteerd. Ik heb geen spijt."

Wat hij ook heeft aanvaard, is het feit dat er straks misschien vijftien kinderen op zijn stoep staan, halfbroers en halfzussen van zijn eigen kinderen. "Daar zit ik mee gewrongen: mijn kinderen zijn nu 6 en 8 jaar. Hoelang moeten zij nog wachten op de waarheid? Bang ben ik niet: het leven heeft me ondertussen geleerd dat de dingen altijd anders lopen dan je voorziet. Je kan wel een worstcasescenario bedenken, maar voor hetzelfde geld klikt het met mijn donorkinderen en is er een band voor het leven. Weer een kind erbij om trots op te zijn! Eigenlijk verheug ik me erop. Dat worden leuke familiefeesten, later."

Koen is bereikbaar via spermadonorbrussel@yahoo.com Frank Janssens is via de redactie beschikbaar voor vragen van donoren en donorkinderen