Direct naar artikelinhoud

Stany Crets (45), toneel- en tv-maker

Hij is geen emo-mens, en zeker geen overbeschermende vader. Maar wanneer Stany Crets over zijn drie kinderen spreekt, dan breekt hier en daar toch een vrouwenhart. ‘Zodra ik mijn eerstgeboren zoon in handen had, wist ik wie hij was. Jack zou mijn allerbeste maat in dit leven worden.’ door nadia dala / Foto carmendevos

De namen van jouw kinderen ademen een clangevoel uit, iets oer-Amerikaans: Jack, Bobby en Penny.

“Ik wilde sterke namen voor mijn kinderen: een Jack of Bobby stapt met fiere tred door de wereld, zo iemand hoeft zich nergens voor te schamen. Het laat je ook toe om een internationale carrière te ambiëren. Stel je voor dat je het in het buitenland moet waarmaken met een naam als Lieven of zo (lacht). Jack en Bobby verwijzen ook naar de machtige Kennedy-clan in de Verenigde Staten. Maar daar heb ik achteraf pas bij stilgestaan. De typische Kennedy-meisjesnaam vond ik dan weer te slap: Rose klinkt niet krachtig genoeg. Daarom kozen we voor Penny, naar het liedje ‘Penny Lane’ van de Beatles. Ik houd van een clangevoel, van sterke familiale banden.”

Je bent pas op je veertigste aan jouw drie kinderen begonnen. Hebben mannen, net zoals vrouwen, een soort biologische klok zodra de grote 4 zich meldt?

“Ik heb nooit kinderen gewild, ook nooit last gehad van een niet-ingevuld vadergevoel. Mijn uitgangspunt is altijd geweest: wat je niet hebt, kan je ook niet missen. Dat veranderde toen ik de madam van mijn leven ontmoette. Háár biologische klok begon op een gegeven moment echt wel héél luid te roepen. (lacht) Tja, ik heb toen gezegd: ‘Schatteke, wat jij wil, wil ik ook. Als je wil stoppen met de pil, dan doe je dat maar. Maar vraag me niet om je mijn zegen te geven, want ik wil geen kids.’ Eigenlijk heb ik haar carte blanche gegeven. Ik dacht: verras me maar. En dat deed ze, enkele maanden later was het al prijs. Omdat zij de moeder was, vond ik het prachtig. Het ging ook allemaal zo snel. Ineens was daar Jack, mijn eerste zoon. Ik werd er helemaal psychedelisch van. Die eerste anderhalve seconde na zijn geboorte leek het of er vanop enkele centimeters afstand een torpedo door mijn lijf was geschoten, en dat er in mijn hoofd knallend vuurwerk afging. Ik belandde in een tunnel waar alle mogelijke emoties door me heen trokken, een explosie van al wat ik ooit al had meegemaakt, gemengd met emoties die ik niet kon plaatsen. Onwaarschijnlijk. Want ik ben geen emo-mens. Maar het werd nog straffer: ineens zag ik de toekomst. Ik ervaarde een oer-instinctief, intuïtief inzicht. Een blik vooruit. Toen ik Jack in de ogen keek, wist ik wie hij zou zijn. Ik wist perfect wie hij was. En ik dacht, makker: jij bent mijn beste vriend, jij bent mijn aller- allerbeste maat... maar wij gaan nog zoveel ruzie maken. Ik kende hem meteen. Dat gastje kwam er brullend uit, moet je weten. Het was een varken, totaal niet te houden. Hij brulde zo hard dat we hem enkele malen uit de ziekenhuiskamer moesten brengen, omdat Haydee het niet meer kon houden. Maar voor mij was het instant-liefde, ik voelde een verbondenheid met dat manneke dat ik nooit eerder had gehad met familieleden of met een madam. Ik kan het niet goed uitleggen, want ik ben geen melig man. (denkt na) Voordien modderde ik maar wat aan, ik baggerde door het leven, we zouden wel zien. En dan overkwam mij de liefde van Jack, het haalde me compleet overhoop. In één klap werd ik milder, wijzer en volwassener. Soms zie ik ook mijn vader in dat kleine ventje. Dan denk ik, verdomme dat is de Jan. Janneke Crets, mijne pa. Die is op zijn 39ste aan longkanker gestorven, ik was amper zeven. De herinneringen aan hem zijn gesleten, maar... ach, ik ga er niet zweverig over doen. Het is gewoon heel maf.”

Volgens Freud is ‘er voor kinderen geen nood zo sterk als nood aan de bescherming van hun vader’. Ben jij een vaderkloek?

“Zo’n beschermende vaderfiguur heb ik nooit gekend. Van de weeromstuit heb ik die rol dan maar op mij genomen: toen mijn pa verdween, wilde ik mijn gezinnetje beschermen. Ik was alleen met mijn moeder en ik wierp me als de verantwoordelijke, als de man van het huis op. Dat was straf voor een ventje van zeven jaar oud. (pauseert) Vandaag gaan mijn kids voor alles. Dat ‘alles’ meen ik letterlijk. Als er morgen een brand uitbreekt, dan loop ik door een zee van vuur om hen te redden. Daar twijfel ik geen seconde aan. Of ik dat even onvoorwaardelijk voor mijn madam of voor mijn moeder zou doen? Goh, dat is toch van een andere orde. Mijn kinderen zijn hulpeloos, hé. Die hebben er niet voor gekozen om op de wereld te zijn. Daarom zijn die gastjes mijn verantwoordelijkheid: ik moet hen beschermen. Toch ga ik hen niet overbeschermen. Ze moeten sterk zijn. Geen gepamper en betutteling. Dat is voor watjes. Ik praat ook niet op een kindekesmanier tegen hen, als ze iets niet snappen, dan moeten ze het gewoon vragen. Als ouder vraagt het evenveel energie om je kleine ‘hond’ aan te leren in plaats van ‘woef’. Met Jack voer ik trouwens al een tijdje man-tot-man gesprekken. Rond de tijd dat hij tweeëneenhalf jaar oud was, zei ik tegen hem: ‘Jongen, ga eens zitten’. Ik zie hem nog in de zetel kruipen tegenover de fauteuil waar ik in zat... Onze gesprekken zijn soms heftig, hoor. Ook over de dood. Vaak merk ik dat wat ik hem heb verteld, toch blijft hangen. Kinderen zijn sponskes. Jack kan weken na zo’n gesprek opnieuw aanknopen bij ons zetelmoment - het is een nadenkertje, een echt filosoofje. Over vake, die naar de hemel is bijvoorbeeld. Daar stelde hij zich ineens veel vragen over. En mensen die na hun dood verbrand worden. Dan denk ik soms : jongen toch, je bent nog zo klein - profiteer nog wat van het leven, en neem het allemaal niet zo zwaar op. Mijn tweede zoon, Bobby, is totaal verschillend. Toen hij uit zijn mama kwam, wist ik: gij gaat u amuseren in dit leven En het klopt. Het is een enorme bon vivant, altijd aan het eten en aan het drinken. Bobby vreet alles op wat hij tegen komt, zijn buik is nu al een tonneke. (lacht) Jack wordt later waarschijnlijk een gekwelde kunstenaar, met den Bobby als zijn handige manager die met de poen gaat lopen.”

Als vader sta je steeds voor nieuwe dilemma’s. Neem nu de educatieve tik. Dat mag niet meer. Wat jij?

“Je mag je kind niet aframmelen, dat is nogal wiedes. Maar ik heb niets tegen een kleine pets op de bips. Dat is geen mishandeling, als ouder geef je je kind gewoon mee dat er een grens is bereikt en dat hij of zij nu echt moet luisteren. Soms lijkt het wel of alles ineens gevaarlijk is voor een kind. Alsof het heilige wezentjes zijn waar je niet aan mag komen. Dat klopt niet! Een kind is soms een beest, het is instinctief, hebberig, bezitterig en per definitie jaloers. Het wil spullen afpakken en is bereid om erop te kloppen of te krabben om zijn zin te krijgen. Zo’n gedrag is niet aangeleerd, dat is aangeboren. Daarom moet je als ouder een soort interne regulator in je kind installeren, en dat gaat soms gepaard met een educatieve tik. Je kan je natuurlijk afvragen tot waar zo’n tik gaat. Sommige ouders kennen zelf geen grenzen, en die gaan hun kinderen pijn doen. Terwijl andere ouders perfect aanvoelen tot waar ze kunnen gaan. Tja, wie mag dan wel en wie mag geen educatieve tik uitdelen? Ik weet het niet. Maar ik vind wel dat volwassenen hun eigen wereld teveel projecteren op de psyche van een kind. Kinderen kennen geen grenzen, ze willen alles direct en in zo groot mogelijke hoeveelheden. Daarom zijn het net kinderen...en hebben ze volwassenen nodig.”

Een ander taboe is dat van het lichamelijke kind: kinderen + bloot = fout.

“We hebben allemaal doktertje gespeeld in onze kinderjaren. Daar is niets mis mee, een kind ontdekt op die manier zijn lichaam. Maar het houdt op wanneer volwassenen de fysieke intimiteit van kinderen doorbreken. Neem nu die hele hetze rond pedofiele priesters: dat veroordeel ik. Foute boel! Anderzijds denk ik soms, tiens is mij dat vroeger ook niet een keer overkomen? Er lopen veel volwassen mannen rond die vroeger fysiek werden lastig gevallen door zo’n paterke. Die zijn er niet allemaal kapot van, hoor. Sommigen zouden die klootzak gewoon een trap onder zijn kont geven, ze zijn niet onherstelbaar gebroken. (denk na) Het blijft natuurlijk een erg moeilijk terrein. Uiteindelijk is er maar één regel: van kinderen blijf je af.

‘Het belangrijkste wat een vader voor zijn kinderen kan doen, is houden van hun moeder’, dixit de Amerikaanse dominee en burgerrechtenactivist Theodore Hesburgh.

“Dat is mooi gezegd. Haydee en ik maken af en toe ruzie in het bijzijn van onze kinderen. Dat is geen roepen en tieren of mekaars kop inslaan, maar het zijn soms wel heftige meningsverschillen. Ik ga ervan uit dat ze op andere momenten ook voldoende warmte tussen hun ouders zien. Dat houdt mekaar dus wel in evenwicht.”

Ben jij een handige papa, die ook de was en de plas doet?

“Ik doe mijn best. Maar draai of keer het zoals je wil: vrouwen zijn beter in het beheren van praktische dingen. Zodra ik alleen insta voor de drie kids, breekt de hel los. Ik zeg geregeld tegen Haydee dat ik dat niet kan, maar ze wil het niet horen. (lacht) Vrouwen smelten als je hen hun zwakte toont, maar op dit gebied zijn ze onverbiddelijk. Ik kan niet de hele dag van pamper naar pamper rennen, van huilende baby’s word ik gek. Moeders hebben een soort aangeboren geduld. Mijn geduld is op een bepaald moment op, en dan slaan de stoppen door. Toch zijn mijn kinderen mijn beste vrienden. Zeker Jack, dat is mijn allergrootste boezemvriend.”

Kinderen zijn soms beesten