Direct naar artikelinhoud

'Wij gaan voor de dingen die uw haar wat rechter zetten'

Vanavond gaan ze in première met De Pijnders. Arne Sierens regisseert Johan Heldenbergh en vijf andere spelers in een verhaal over zes mannen. Die van de Gilde van de Pijnders van de Zwarte Christus van het Keiveldbos. Mensen die iets doen wat van vroeger lijkt, maar die ondertussen heel erg van vandaag zijn.

Bijna première. Hoe gerust zijn jullie?

Johan Heldenbergh: "Behoorlijk gerust. Het wordt een hele mooie voorstelling, denk ik. Eentje waar ik zelf alvast trots op ben."

Arne Sierens: "We zijn vertrokken van Winesburg Ohio van Sherwood Anderson, een roman uit 1919. Hij schrijft zevenentwintig hoofdstukjes over evenveel personages, en zo krijg je een beeld van een heel dorp dat de overgang maakt van agricultuur naar technologie. Wij maken ook een patchwork van verhalen over zes mannen van een dragersgilde, en schetsen zo de wereld van vandaag."

Heldenbergh: "Het zijn heel verschillende types: een boer, een kinesist, een man die zwembaden verkoopt, een hartpatiënt - hij wil wel werken, maar hij kan niet - en mijn personage is een schrijver-fotograaf-kunstenaar, zoals we er allemaal wel eentje kennen. Elkeen heeft zijn eigen leven, maar allemaal zoeken ze naar vereniging in een almaar groter wordende, geglobaliseerde wereld."

Sierens: "Maar zij gaan niet samen naar het voetbal, zij willen een beeld dragen. Is dat iets van de oude tijd? Ja, maar blijkbaar is daar ook vandaag behoefte aan, er ontstaan overal nieuwe dragersgildes. Ik heb veel gebabbeld met die gasten. Voor hen is dat een zeer ernstige kwestie."

Heldenbergh: "Heb je al eens de ommegang van het Ros Beiaard gezien in Dendermonde? Dat beeld komt buiten en iedereen begint te wenen. Waar komt die emotie vandaan? En waarom doen mensen mee? In een boek met getuigenissen over de processie in Sevilla lees je verhalen over kinderen die moeten van hun ouders, maar evengoed over mannen die iets misdaan hebben in hun leven en daarom boete willen doen."

Is die sérieux iets waar jullie zelf in kunnen komen?

Heldenbergh: "Cecilia is niet voor niks de patrones van de fanfares en de muziek, enzo. Wij vinden zulke dingen fantastisch. Ook omdat we allebei opgegroeid zijn in een rare buurt in Gent waar folklore deel van het leven was."

Sierens: "Ik kén die Pijnders, ik ben er groot mee geworden."

Heldenbergh: "Ik begrijp die metafoor ook heel goed: door samen dat beeld te dragen, dragen ze ook mekaars lasten."

Sierens: "Hun vat van miserie."

Heldenbergh: "En dat maakt het lichter. Schoon."

Op jullie site staat dat er acht Pijnders meedoen, maar er zijn tijdens het proces twee acteurs vertrokken.

Sierens:" Ja, dat gebeurt. Het is ook een onveilige situatie, zoals wij werken. Je moet al improviserend vertrekken vanuit de mens die je bent."

Heldenbergh: "Deze repetities zijn veel heftiger dan andere. Er ligt op de eerste dag geen stuk, er zijn geen duidelijke krijtlijnen. Wij beginnen met een film..."

Sierens: "...waar we twee dagen niet goed van zijn." (lacht)

Heldenbergh: "En dan moet iedereen improviseren. In zijn eentje, dag na dag, terwijl er acht mensen zitten te kijken. Want soms weet je na een half uur: dit was verschrikkelijk slecht. Heel kwetsbaar. Maar kan je dat aan, dan is het heel fijn en waardevol. "

Sierens: "Ik krijg tijdens elke sessie cadeaus, en ik zeg dat altijd. Mensen die het aangaan, laten in hun ziel kijken. Zo schoon dat dat is. Het zijn vaak de ongemakkelijke momenten, de dingen die pijn doen, die de voorstelling halen."

Heldenbergh: "Ik herinner mij een improvisatie van Titus De Voogt. Voor hij op moet, ziet hij een doos staan, en hij neemt die mee, zonder te weten wat hij daarmee wil. Wij stellen vragen: 'Wat zit erin?' Hij: 'Dat gaat u niet aan', hij wist het nog niet. Opeens zegt hij: 'Mijn hondje'. Gaandeweg blijkt dat hij met zijn dood hondje zit te wachten om het te laten opzetten voor zijn mama. Zo ontroerend."

Dat zat niet in de voorstelling, het was te goed, te aangenaam.

Sierens: "We zoeken naar wat ambigu is, een beetje vies, wij willen de dingen die uw haar wat rechter zetten."

Heldenbergh: "Arne vraagt ons om te transformeren. Sommige acteurs ervaren dat als patronagetoneel, alles wat ze haatten op de toneelschool."

Sierens: "Helemaal fout: theater is per definitie transformatie, niemand is zichzelf als hij speelt."

Heldenbergh: "Da's waar. Zelfs Damiaan De Schrijver en Peter Van den Eede zijn zogezegd de mannen die zichzelf zijn op de scène. Maar zij spélen op sublieme wijze de personages Damiaan De Schrijver en Peter Van den Eede. Ik vind beide opties interessant. Ik heb met heel graag met Bruno Vanden Broecke De eenzaamheid van de katoenvelden gemaakt. En hij gaat ervan uit: wij zijn Johan en Bruno en we zijn hier, in de KVS in Brussel."

Sierens: "Ik wil dat het publiek in mijn zaal op het platteland zit en helemaal meegaat in het verhaal. In mijn voorstellingen dragen spelers maskers. En zo tonen ze méér wie ze zelf zijn dan zonder."

Heldenbergh: "Da's wel heel erg waar."