Direct naar artikelinhoud

Van den Broeck: 'Tonen dat we een ploeg zijn'

Jurgen Van den Broeck raakt stilaan onder stoom. Na nog maar eens een val in Tirreno-Adriatico voelde hij zich in de Ronde van Baskenland eindelijk weer renner.

Van den Broeck is optimistisch voor de Ardense klassiekers. Vanuit een underdogpositie is hij ervan overtuigd dat hij, Tony Gallopin en Jelle Vanendert in de Gold Race al een rol in de finale kunnen spelen.

"In de Brabantse Pijl hebben we getoond dat we er staan. We hebben vrijwel geen enkele ontsnapping gemist en Gallopin stond ondanks een lekke band op het podium. Zondag en ook volgende week moeten we op zijn minst meegekoerst hebben. Hopelijk blijven we gespaard van pech en kunnen we tonen wie we zijn als ploeg. Een resultaat kun je moeilijk voorspellen. Eigenlijk telt enkel het podium of winst, maar nu punten voor de World Tour zo belangrijk zijn geworden, kan zelfs een toptienplaats al goed zijn.

"Het is allemaal niet zo makkelijk. Jelle eindigde vorig jaar als dertiende in de groep die voor de tweede plaats sprintte. Hij reed dus even sterk als Valverde of Gilbert maar stond met lege handen."

Of VdB zondag met lege of (half)volle handen zal staan, is afhankelijk van het koersverloop. "Je weet nooit of ik met een groepje outsiders weggeraak." Maar de man is al lang blij dat hij zich weer renner voelt. "Na die val in Tirreno-Adriatico heeft het me veel werk gekost om weer het ritme te vinden. Catalonië was echt afzien. Na een hele week ups en downs heb ik bewust gekozen om in Spanje de brug te maken naar de Ronde van het Baskenland. Dat was echt geen makkelijke keuze, want mijn grootvader is die periode overleden. Na overleg met de familie besloot ik om niet over en weer te vliegen.

Nu ben ik blij dat ik Catalonië heb uitgereden, maar toen was het echt niet leuk om de begrafenis te moeten missen. Als je dan 's ochtends een telefoontje krijgt van je grootmoeder die in de tachtig is en net haar man heeft verloren, om je te zeggen dat ze je beslissing begrijpt, zorgt dat voor een grote opluchting. De dag voor de Brabantse Pijl kon ik eindelijk het graf bezoeken. Het kon me niet schelen dat ik te laat in het teamhotel zou zijn. Ik moest dat doen."