Direct naar artikelinhoud

Artificiële intelligentie nog niet voor morgen

Microsoft-medeoprichter Paul Allen wil een artificieel brein bouwen dat moet uitmonden in de ultieme persoonlijke assistent. Hij heeft daar intussen al bijna een half miljard euro voor op tafel gelegd. Maar meer dan een idiot savant zal daar voorlopig niet uitkomen, weten critici.

Het menselijk brein begrijpen om er een te bouwen. Dat is kort samengevat waar de man die in 1975 samen met Bill Gates Microsoft heeft opgericht, een stukje van zijn enorme fortuin, naar schatting 15,8 miljard euro, voor opzijgelegd heeft. 450 miljoen euro is naar het Allen Institute for Brain Science gegaan en dat wil het menselijke brein helemaal in kaart brengen. Het resterende bedrag - een paar tientallen miljoenen euro voorlopig - is voor het Allen Institute for Artificial Intelligence. Dat wil een kunstmatig brein bouwen dat kan slagen voor het wetenschapsexamen van het middelbaar.

Dat eerste - ons brein inventariseren - is begonnen in 2003. Rond dat moment begon Allens moeder ernstige symptomen van alzheimer te vertonen. Waarop Allen besliste om zijn fascinatie voor het menselijke brein en een deel van zijn fortuin aan liefdadigheid te geven. Het Allen Institute for Brain Science was geboren. Jarenlang hebben onderzoekers flinterdunne schijfjes van donorbreinen geanalyseerd en in kaart gebracht. Tegen 2006 was het brein van een muis volledig in kaart gebracht, tegen 2010 kwam de eerste versie van het menselijke brein op kaart, uiteraard een werk waar het instituut vandaag nog mee bezig is.

Het tweede - het kunstmatige brein from scratchmaken - staat vandaag al op het niveau van een achtjarige. Het brein dat gebouwd is, kan met andere woorden de wetenschapstests aan van het derde leerjaar. Allens bedoeling is niet om het menselijke bewustzijn na te bootsen, wel om een computersysteem te bouwen dat de mens kan bijstaan met informatie en analyses.

Een werktuig dus, dat nergens in de buurt komt van het doembeeld uit Hollywood-films waar robots de mens koloniseren. Die angst verwoordden Allens collega Bill Gates, Apple-oprichter Steve Wozniak, Tesla-topman Elon Musk en fysicus Stephen Hawking eerder dit jaar zo: kunstmatige intelligentie is misschien wel gevaarlijker dan nucleaire wapens.

Nonsens, vinden specialisten. "De exponentiële groei van computerrekenkracht zit aan zijn limiet, en wat echt kunstmatige intelligentie betreft, staan we nog nergens", zegt professor artificiële intelligentie Danny De Schreye van de KU Leuven. Om het onderzoek dan nu al af te remmen komt neer op het embryo met het badwater weggooien.

Patroonherkenning

Hoe indrukwekkend ook, waar Allens team mee bezig is, noemt De Schreyes collega van het VUB Artificial Intelligence Lab Luc Steels een idiot savant. "Zo'n computer beschikt over een enorme databank van tekst, beeld en geluid. Zodra de computer op basis van die databank een patroon herkent in een onbekend beeld, wordt daar een bepaalde conclusie aan verbonden."

Die laatste benadering heeft de laatste jaren een vlucht genomen. De intelligente assistenten die grote techbedrijven hebben gebouwd - Google Now, Siri bij Apple, Cortana bij Windows - zijn daar het gevolg van. Maar verder dan patroonherkenning gaan ze dus niet.

Om tot echte artificiële intelligentie te komen, waarbij het systeem in staat is om via menselijke logica zaken aan te leren en zichzelf te verbeteren, vraagt het een heel andere benadering, denkt Steels. "We hebben geen vliegtuigen kunnen bouwen door vogels na te bootsen. We moeten eerst begrijpen wat er nodig is voor intelligentie. Dan pas zullen we het brein beter begrijpen. Niet omgekeerd dus, door het brein te onderzoeken om uit te pluizen wat intelligentie is."