Direct naar artikelinhoud

Acrobaat van de liefde

POËZIE. Verleiding, seks, overspel, impotentie: al die aspecten van het liefdesspel komen aan bod in de Amores van de Romeinse dichter Ovidius.

'Kunst en talent. Is er nog iemand die erom geeft?' Zo begint Ovidius een van de vijftig gedichten uit zijn debuutbundel Amores. Het gedicht lijkt een klacht. Mannen die ter hoogte van hun lul een zwaard hebben hangen en die prat gaan op het aantal mensen die ze hebben gekeeld, maken volgens de dichter tegenwoordig bij vrouwen meer kans dan hooggeprezen poëten. Littekens op je lijf en blingbling doen het beter om een lief in bed te krijgen dan een goed gedicht. 'Wie wijs is, luister: mijd de rust van literatuur, zwoeg als soldaat van kamp naar kamp.' 'Wil jij van zulke handen liefde ontvangen?', vraagt de schijnbaar wanhopige 'Ovidius' aan een niet nader genoemde vrouw.

Elders in de bundel blijkt poëzie toch behoorlijk wat te vermogen. Ovidius jammert dan dat zijn Corinna, net doordat ze in zijn verzen figureert, bij mannen ietwat te populair wordt naar zijn goesting, en hij pocht dat haar het eeuwige leven te beurt zal vallen, dankzij zijn poëzie. Ovidius, de speelse dichter en de acrobaat van de liefde, houdt wel van een tegenspraakje op zijn tijd. Het is een waarschuwing om zijn verraderlijk glibberige Amores niet al te ernstig te nemen.

Verlepte roos

Er wordt wat afgeklaagd in het virtuoze spel dat Amores heet. Ovidius publiceerde de bundel op zijn 27ste. Zowat vijftien jaar later, rond het jaar 1, verscheen de tweede, herwerkte druk, die bewaard bleef.

De gedichten gaan over deuren die gesloten blijven en slavenportiers die de dichter niet binnenlaten in het huis van zijn lief. Over abortus plegen om zwangerschapsstriemen te vermijden. Over Corinna's gestorven papegaai. Over de dageraad, die voor geliefden altijd te vroeg komt. En over 's dichters mannelijkheid die dienst weigert, 'slapper dan een langverlepte roos'.

'Schaamdeel!', laat vertaalster Marietje d'Hane-Scheltema (1932) de dichter daarbij uitroepen. Ze vertaalde eerder al met veel succes zijn Metamorfosen en ook Lessen in liefde, een pseudohandboek 'Hoe doe ik iemand binnen?'. De Amores beschrijven beeldrijk de troebelen die horen bij een verterende liefde voor een ontrouwe partner. Slechts nu en dan doet zich toch ook een broeierig moment voor: 'Plots kwam Corinna binnen in een wolk van lichte kleren.'

Schreef de Romein Ovidius in onze tijd, hij zou ongetwijfeld de vraag krijgen of zijn gedichten autobiografisch zijn. Ik vermoed dat die kwestie bij geletterde Romeinen niet aan de orde was. Zij zullen in deze verzen over 'het zoetste kwaad dat er bestaat' vooral allusies hebben gehoord op Griekse poëzie en Romeinse collega's van Ovidius, op komedies en satiren, en op de vele mythologische verhalen die in allerlei gedaanten de ronde deden.

Personages uit de mythen doen in Amores op zowat elke bladzijde dienst als vergelijkings- of contrapunt. Dat referentiekader maakt het lezen van deze poëzie niet altijd makkelijk en het verplichtte de vertaalster ertoe een slordige dertig bladzijden uitleg bij de vele namen te geven.

Subversief

De Amores zijn autobiofictie, maar deze poëzie is niet losgezongen van haar tijd. In de gedichten hangt de mannelijke dichter zo ongeveer de slaaf van zijn grillige domina uit, lijkt de minnares getrouwd en is overspel een hoofdthema. Dat is zowat alles wat volgens de nieuwe, preutse huwelijksmoraal van Augustus en volgens een rechtgeaarde Romein not done was, autobiografisch of niet.

Ovidius en zijn tijdgenoten die dit soort gedichten schreven, draaien de geldende normen en waarden om: zij zijn soldaten en slaven van de liefde. Make love, not war.

Zo'n metafoor was een klap in Augustus' gezicht. Amores is daarom subversieve poëzie. Het genre, dat in Rome maar een paar decennia heeft bestaan, is na Ovidius uitgestorven.