Direct naar artikelinhoud

Pohlmann& Calvo

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever en schrijver. Zijn wisselcolumn met Kristof Calvo (Groen) verschijnt op vrijdag.

Ik ken niets van veldrijden. Van de keren dat ik eens op een cyclocross ben geweest, herinner ik mij enkel nog de lang uitgerekte polonaise van de ene biertent naar de andere Jägermeister-stand. Wie gewonnen had, was ik de volgende ochtend vergeten. Als ik het al ooit heb geweten.

Maar Femke Van den Driessche, die ga ik nooit vergeten. Ik heb in sport zelden zoiets hartverscheurends gezien als haar getuigenis op tv. En ik ben NAC-supporter, wat het sportieve equivalent is van wekelijks ooggetuige zijn van een kettingbotsing.

Ik weet niet of de beschuldigen waar zijn. Het maakt me ook niet uit. Doping in de wielersport, ik laat er mijn slaap niet meer voor. Want een motor of epo, dat is louter een nuanceverschil. Zonder technologie zou Lance Armstrong de Tour ook nooit zevenmaal gewonnen hebben.

Het soort doping dat vandaag rondgaat, betreft synthetische stoffen vervaardigt in hoogtechnologische labo's. De tijd dat een West-Vlaamse moemoe op haar stoof een mengsel van mierikswortel, moeraskruiskruid en vlierbessenalcohol brouwde, is allang voorbij.

En toch wordt Femke - om een of andere reden tutoyeer ik haar - veel harder aangepakt dan eender welke dopingzondaar. En dat komt omdat we in sport nog de laatste restant van de homerische strijd zien: de krachtmeting van de eenzame mens met de elementen, zijn medemens en zichzelf.

Zeker veldrijden stellen we graag voor als het epische gevecht van de door de modder ploeterende enkeling die ronde na ronde, zeiknat en uitgeput, zijn tegenstanders uitschakelt. Daar met technologie aan knoeien, haalt heel het nut van de sport onderuit. Net zoals de technologie de homerische oorlog onderuithaalde.

Onlangs verscheen een boek over de ervaringen van de Duitse literator Ernst Jünger aan het IJzerfront. Het heet provocatiefEen oorlog kan ook mooi zijn. Vele jongeren zagen in oorlog een kans om zich te onderscheiden in moed. Het werd een bittere ontnuchtering. Miljoenen werden in golven neergemaaid door machinegeweren, gifgas en mortieren die metersbrede kraters sloegen. Tegenover de industriële oorlogvoering haalt individuele dapperheid niets meer uit.

En dat was eigenlijk in klassieke tijden al het geval. Tijdens de Peloponnesische Oorlog bestookten de Atheners eens urenlang een Spartaanse falanx met pijl en boog. Tot er nog maar een paar hoplieten overbleven die werden gevangengenomen, de grootst mogelijke schande voor een Spartaan.

De Atheners jenden de gevangenen daarmee. "Als pijlen ogen hadden, zouden ze helden kunnen herkennen", was het Laconische antwoord. Technologie zuigt het heroïsme uit het leven en reduceert ons tot passieve operatoren of lijdende voorwerpen. En dat frustreert ons.

Vandaar de woede die Femke ten deel viel.Een elektrische motor is een veel tastbaardere technologie dan onzichtbare bloedwaarden. En tegen technologie hebben helden geen verhaal. Terwijl we ondanks alles in helden willen blijven geloven.

Naast cultuur en natuur wordt de mens steeds meer technologie. Ik voel mij naakt zonder de bril op mijn neus, Oscar Pistorius liep de 400 meter op protheses en was Bruce Jenner 40 jaar jonger geweest, hij kon als Caitlyn de tienkamp doen in Rio.

Dankzij technologie kunnen wij als hybriden onze menselijke beperkingen overstijgen. Potentieel liggen al onze stoutste dromen binnen handbereik. Maar het zijn vooralsnog dromen. Daarom ben ik Femke-fan. Haar tranen zijn de tragiek van een gevallen mens, met al zijn gebreken en twijfels.