Direct naar artikelinhoud

Waarom een vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten toch gevaarlijk is

De Gucht moet uitleggen hoe een race-to-the-bottom zal worden vermeden

Europees commissaris voor Handel De Gucht lichtte op deze pagina's (DM 16/7) de voordelen van een vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS toe. Aangezien hij stelde dat het belangrijk is openhartige discussies over dit belangrijke akkoord te voeren, ga ik op deze oproep in, en wil ik toch even wat vraagtekens plaatsen bij het optimisme van de commissaris. Ik ga niet zozeer ingaan op de bekende gevoelige dossiers: hormonen in rundvlees, met chloor behandelde kippen, genetisch gemanipuleerde organismen en audiovisuele diensten. Hoe belangrijk deze ook zijn, ik wil focussen op een aantal fundamentelere zaken.

Het belangrijkste voordeel dat dit akkoord zal opleveren is volgens de commissaris groei. Wie de materie een beetje volgt, kent de cijfers uit het hoofd: extra 0,5 procent groei, oftewel 500 euro per huishouden en honderdduizenden banen. Zonder ook maar één cent aan belastinggeld te kosten, zoals De Gucht er meestal bij vermeldt. Deze cijfers komen uit een studie door de commissie met behulp van externe studiebureaus.

Wat in de communicatie echter steevast wordt weggelaten is dat deze voordelen zich in het beste geval zullen voordoen in... 2027. En enkel wanneer de VS en de EU erin zouden slagen het meest ambitieus denkbare handelsakkoord te sluiten, waarbij heel wat regelgeving aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zou worden geharmoniseerd of wederzijds erkend.

"Laten we dit doel in het oog houden en ons niet laten afleiden", besluit de commissaris. Maar de vraag is of net de overdreven 'hype' die rond dit akkoord gecreëerd wordt dat niet juist doet. Het aantal werklozen in de EU overschrijdt momenteel het cijfer van 26 miljoen. Er zijn vijftig handelsakkoorden met de VS nodig om dit drama weg te werken.

Negatieve effecten

We moeten de vraag durven stellen, en daarmee komen we bij de kern van de zaak, of dit vrijhandelsakkoord een andere aanpak van de verschillende crises (naast euro/economische ook klimaat- en sociale crisis) niet onmogelijk zal maken. Commissaris De Gucht spreekt van belangrijke eerste orde en tweede orde positieve effecten, maar er zijn ook veel potentiële negatieve directe en indirecte effecten.

Zoals De Gucht zelf schrijft zijn de handels- en investeringsstromen tussen de EU en de VS al zeer omvangrijk en vrij. Op enkele uitzonderingen na stellen tarieven nauwelijks nog iets voor. Om handel en investeringen nog verder te bevorderen wil men nu verschillen in regelgeving aanpakken: aan welke veiligheids- en milieustandaarden producten moeten voldoen, welke voorwaarden gelden wanneer een dienst wordt geleverd of investering plaatsvindt in een van beide markten, enzovoort.

De commissaris heeft gelijk dat zulke regelgevende samenwerking niet per se deregulerend hoeft te zijn. Maar het is natuurlijk eigen aan de dynamiek van handelsonderhandelingen (die zoals tot vervelens toe wordt herhaald vooral economische groei als doelstelling heeft) dat regelgeving net wel wordt verlaagd om handel te bevorderen.

Soevereiniteit

De Amerikanen nemen zich dan bijvoorbeeld voor om regelgeving weg te werken die hun overheden stimuleert om Amerikaanse producten te kopen, terwijl de EU zou instemmen om geen strenge regelgeving aan te nemen die schaliegas zou verbieden. Naast deze race-to-the-bottom output die bijna onvermijdelijk is in zulke onderhandelingen, zeker met wederzijdse erkenning als benadering, is er een probleem qua input. Bij wederzijdse erkenning geven we een deel van onze soevereiniteit over beschermende regelgeving uit handen: we vertrouwen dat de Verenigde Staten regels aannemen die aan onze belangen en voorkeuren tegemoetkomen. We weten hoe moeizaam dat proces van vertrouwensopbouw in de EU zelf is gelopen (het heeft eigenlijk drie decennia geduurd), en met de VS heeft het met het recente spionageschandaal opnieuw een knak gekregen.

In het geval van overeenkomsten over investeringen worden beide gevaren (output en input) gecombineerd. Het is mogelijk dat het gevolg van een akkoord is dat een Amerikaans bedrijf een Europese overheid voor een internationaal private rechtbank sleept omdat een nieuwe milieuwet haar verwachte winsten uit een investering verlaagt.

Dan zijn er de potentiële negatieve tweede orde effecten. Deze vloeien niet rechtstreeks voort uit afspraken in het akkoord zelf maar worden door de gevolgen van het akkoord geïnduceerd. Als de handel en investeringen nog meer vrijgemaakt worden, stijgt de competitieve druk (dit wordt door commissaris De gucht als een positief indirect effect genoemd). Maar zal dit geen neerwaartse kracht zetten op de meer ambitieuze sociale bescherming in een aantal Europese lidstaten (niet in het minst het onze)?

Energiefactuur

Nu al (om opnieuw dat voorbeeld te gebruiken) klaagt de Europese industrie steen en been over de veel hogere energiefactuur in Europa, zeker sinds de 'schaliegasrevolutie' in de VS. Zal het akkoord de EU niet nog meer onder druk zetten om ook te zwichten voor de verleidingen van deze (in kortzichtige zin) goedkope energiebron (ingevoerd of zelf geproduceerd), en om het op korte termijn kostelijke klimaat- en energiebeleid af te bouwen?

In een openhartige discussie is het niet genoeg dat de commissaris sust dat de bezorgdheden van iedereen zullen worden meegenomen en dat er geen gevaar is voor neoliberale deregulering. De commissaris moet ons ook uitleggen hoe precies een race-to-the-bottom zal worden vermeden en de democratische soevereiniteit over gezondheids-, milieu- en sociale bescherming wordt behouden zodat Europa werk kan maken van een herstel gebaseerd op klimaatvriendelijke reconversie.