Direct naar artikelinhoud

Kronkelingen van een kunstcollectie

Met Het karakter van een collectie presenteert het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen M HKA een overzicht van vijfentwintig jaar verzamelen. Een collectiepresentatie met sterk werk en interessante verbanden, maar met iets te weinig verhaal.

In 1987 opende het M HKA zijn deuren in een verbouwde graansilo op het Antwerpse Zuid, toen nog een verkommerde wijk. Het verhaal van het museum begon evenwel lang vóór 1987. In 1970 werd op aandringen van een groep kunstenaars het Internationaal Cultureel Centrum (ICC) in het Koninklijk Paleis op de Meir opgericht, waarvan het M HKA de erfgenaam is.

In de loop van de jaren zeventig nodigde toenmalig directeur Flor Bex nogal wat performance- en videokunstenaars uit. Het werk van een van de blikvangers toen, Gordon Matta-Clark, is in Het karakter van een collectie opgenomen. In 1977 realiseerde die jonge Amerikaanse kunstenaar zijn sleutelwerk Office Baroque: hij maakte uitsnijdingen en perforaties in een leegstaand kantoorgebouw tegenover het Steen. Dat moest de kern worden van een toekomstig museum voor hedendaagse kunst, maar het pand werd gesloopt en Gordon Matta-Clark overleed een jaar later.

Nog enkele pioniers uit die beginperiode zijn vertegenwoordigd in het overzicht, zoals de Franse kunstenares ORLAN, die de maat van gebouwen met haar lichaam neemt, en Guillaume Bijl, van wie de 'situatie-installatie' Mon chalet gereconstrueerd werd: een heerlijk ironisch werk, dat ruim in het kunstgras baadt. Uit diezelfde woelige periode dateren de Prova Car van Panamarenko (1967) en een serie utopische voorstellen, telkens met gedetailleerd uitgewerkte architectuurtekeningen van Luc Deleu (1970), waaronder de ombouw van een passagiersschip tot een drijvende Europese universiteit.

Genocide

Belangrijk in de geschiedenis van het M HKA is een aantal schenkingen, zoals de collectie van duizend polaroids van Luc Tuymans. De polaroidfoto's zijn niet alleen essentieel om het onstaan van de schilderijen van Tuymans te documenteren, ze laten ook zien hoe de kunstenaar werkt met beelden van beelden. Een van de vele thema's in zijn werk is die tussen aan- en afwezigheid, tussen werkelijkheid en afbeelding. Een greep uit de polaroids wordt geconfronteerd met het schilderij The Flag, de slap hangende en nauwelijks herkenbare Vlaamse Leeuw.

Voorts zijn er de internationale aankopen. Zoals curator Anders Kreuger terecht schrijft, was de internationale kunstwereld tot 2002 - toen Documenta georganiseerd werd door de Nigeriaanse Okwui Enwezor - vooral een transatlantische zaak. Blikvangers in M HKA zijn de sensuele tuin in een video van de Chinese kunstenaar Yang Fudong en de zwarte dozen van de Chileen Alfredo Jar. Die trok in 1994 naar Rwanda om getuige te zijn van de volkerenmoord. De gruwelijke foto's die hij daar maakte, brengt hij onder in op elkaar gestapelde zwarte dozen, die een herinneringsmonument voor de Rwandese genocide vormen.

Dialogen

Voor alle duidelijkheid: de tentoonstelling is niet chronologisch maar eerder associatief opgebouwd. Het karakter van een collectie lijkt eerder op 'de verleidingen van het labyrint'. Dat is zelfs letterlijk te nemen in het werk van de Amerikaanse kunstenaar Cameron Jamie. De bezoeker krijgt een lantaarn en betreedt het werk alsof hij een grot bezoekt. Langs een kronkelpad komt de bezoeker in een ruimte met verontrustende tekeningen.

Sommige werken zijn op zich sterk, zoals het indrukwekkende wandtapijt Above the Bay of Naples... (2010) van Craigie Horsfield. Wordt er vuurwerk boven de stad afgestoken of is de oorlog begonnen? En de grote installatie van Imogen Stidworthy, I Hate (2007). Het werk portretteert fotograaf Edward Woodman, die zijn spraakvermogen verloor na een ongeval en in een moeizaam proces zijn kwetsbare stem herontdekt. Hij oefent de woorden "I hate...". Ook de video Bocurloscheweg (1997)van David Claerbout, met de wuivende boom op een oude prentkaart, blijft betoverend mooi.

Sterk zijn enkele werken van Vaast Colson: hij heeft een beeld van Mickey Mouse aan een zuil vastgebonden en geeft dat werk een maand lang elke dag een andere titel. Vlak bij staat het monumentale werk Helena Sculpture. Colson maakte in 2004 een reeks van twaalf portretten van Helena, de toen vijftienjarige dochter van de Duitse kunstenaar Martin Kippenberger, onder de titel Helena: The Paintings Martin Couldn't Paint Anymore. Kippenberger was toen al zeven jaar overleden. De reeks portretten van Helena wordt bewaard in een groten houten kluis: die schatkist staat op een kier en je ziet alleen de samengebonden schilderijen. Eén keer per jaar mag de kist open: op 24 augustus, de verjaardag van Helena.

Er zijn ook werken die aardige dialogen met elkaar aangaan: Jan Fabres Window Performance (1977) en de naakten van Marlene Dumas. Ook weerklinken mooie echo's tussen een foto van Guy Mees en een schilderij van Koen van den Broek: stoep en grens.

Het karakter van een collectiebiedt veel goed werk en een mooi overzicht. Het toegankelijke bezoekergidsje biedt bovendien vier wandelingen om de tentoonstelling helemaal te doorkruisen. Een goed initiatief maar misschien had men de werken toch beter echt gegroepeerd rond die vier thema's in de expositie. Nu waaiert alles wat uit en ben je als bezoeker vruchteloos op zoek naar een ordenend principe.