Direct naar artikelinhoud

Wijnboeren van Valpolicella op barricaden tegen cementfabriek

‘Ons paradijs is in gevaar’, kopte de Corriere della Sera deze week. Dat paradijs is Valpolicella, de heuvelachtige streek tussen Verona en het Gardameer. Het gebied waar behalve valpolicella ook recioto en amarone worden gemaakt, is bij wijnliefhebbers maar al te goed bekend.

In het idyllische Valpolicella werd in de jaren zestig een cementfabriek neergepoot, in een periode dat Rome de ongebreidelde industrialisering aanmoedigde. “Aanvankelijk was het een kleine fabriek”, vertelt dr. Laura Pighi aan De Morgen. “Maar nu is er een gigantische investering gedaan om de fabriek uit te breiden, en dat maakt de mensen bang.” De bijna tachtigjarige Pighi is voorzitster van de culturele vereniging Vivi la Valpolicella. “We hebben vergaderingen gehad over het probleem met natuurbeschermingsorganisaties en de wijnbouwers, hoewel ik eerlijk gezegd niet denk dat we veel kunnen doen tegen het grote geld. Maar we vinden dat we minstens de noodklok moeten luiden. Je kunt dit toch niet zomaar laten gebeuren.”

Witte neerslag

In de fabriek Cementirossi wordt cement gemaakt van mergel, dat in nabijgelegen grotten wordt uitgegraven en wordt opgeslagen in silo’s van 30 meter hoog. De fabriek is een doorn in het oog van de producenten van wijndruiven en kersen, want af en toe zijn hun planten overdekt met een wit poeder, afkomstig van de fabriek. Uit onderzoeken blijkt dat het niet schadelijk is voor de kwaliteit, en de wijnboeren zelf bevestigen dat, wellicht uit angst dat hun wijn wel eens een slechte reputatie zou kunnen krijgen. Volgens Pighi zijn er in de bodem wel zware metalen aangetroffen, maar nooit in doses die schadelijk zouden zijn voor de gezondheid. Echt boos zijn de bewoners evenwel geworden toen onlangs bekend werd dat er boven op de fabriek een schoorsteen wordt gebouwd van 100 meter hoog waarin allerlei afval zal worden verbrand. Fruittelers, wijnboeren en ecologisten hebben elkaar gevonden in de verontwaardiging. “Dit is weliswaar een dunbevolkte streek”, zeggen ze, “maar wel een streek die leeft van de opbrengst van de bodem.”

Twintig generaties

Bij de 200 wijnbouwers, verenigd in het Consorzio di Valpolicella, is ook graaf Pieralvise Serego Alighieri, een rechtstreekse afstammeling van de dertiende- en veertiende-eeuwse dichter Dante. Dantes zoon Pietro kocht in 1352 het domein Sant’Ambrogio in Valpolicella, nadat zijn vader van Firenze naar Verona was gevlucht. De familie heeft twintig generaties lang de omliggende wijngaarden gecultiveerd. De nazaat klinkt vastbesloten: “Deze activiteiten horen niet thuis in deze streek. Wij hebben het geluk dat we voorspoed hebben kunnen creëren in een gebied met uitzonderlijke natuurlijke schoonheid, dat kunnen we niet opgeven.”Bij de cementfabriek zegt men dat de verbrandingsinstallatie, die bij temperaturen tot 2.000 graden Celsius industrieel afval zal ‘koken’ tot cement, geen invloed zal hebben op het microklimaat van de Valpolicellastreek. “Er zal niet méér afval worden verbrand dan voordien, maar efficiënter”, zegt ingenieur Fiorentini. Hij spreekt zelfs van “een ecologische verbetering”.De cementfabriek heeft van de overheid in Verona de toestemming gekregen om 122.000 ton afval per jaar te recycleren, al is er volgens ingenieur Fiorentini dit jaar nog maar 58.000 ton verwerkt. Franco Allegrini, een vooraanstaand wijnbouwer, bevestigt aan de Corriere della Sera dat analyses op dit ogenblik niet kunnen aantonen dat er schadelijke gevolgen zijn voor de landbouw. “Maar de bouw van de metershoge schoorsteen zal puur visueel al een vervuiling zijn van de streek”, zegt hij. Bovendien wordt dat afval aangevoerd met honderden vrachtwagens, die de wijngaarden doorkruisen.

Ook nieuwe mergelgroeven

De wijnproducenten maken zich vooral zorgen om het imago van de amarone en andere wijnen, zeker na affaires als dioxine in de mozzarella en de vuilniscrisis in Napels vorig jaar. Wie het boek Gomorra heeft gelezen van de Italiaanse journalist Roberto Saviano, zal deze bezorgdheid vast begrijpen. “Ja, maar we wonen hier niet in Napels, hoor!”, lacht Laura Pighi. “Dit is een ander Italië.’ Niettemin noemt ze het “een verloren oorlog”. “We protesteren meer om het principe. De economische consequenties van de bouw zijn zo groot dat je daar toch machteloos tegenover staat.”Luca Sartori, voorzitter van het consortium van valpolicellawijn, voert echter aan dat de 100 werknemers van de cementfabriek en de ongeveer 150 anderen die er onrechtstreeks van leven, zoals de vrachtwagenchauffeurs, gemakkelijk werk zouden kunnen vinden in de wijnbouw. Voorwaarde is dan wel dat de eigenaars van de cementfabriek in Emilia Romagna en Zwitserland overtuigd kunnen worden om hun activiteiten naar een ander gebied over te brengen. Maar dat lijkt weinig waarschijnlijk. Cementirossi heeft namelijk bij de overheid van Veneto een aanvraag ingediend om nieuwe mergelgroeven te openen, op een heuvelflank die volgens ecologisten beschermd natuurgebied is. Eigenaar Rossi zegt dat hij de rechten daarop heeft verworven en voert aan dat de fabriek nieuwe aanplantingen heeft gedaan op stukken grond die door de cementfabriek niet meer worden gebruikt. Waarop de boeren zeggen dat hun fruitbomen geen vruchten meer dragen, vanwege het stof. De burgemeesters van enkele gemeenten beschuldigen de actievoerders ervan dat ze ten onrechte alarm slaan en de streek een slechte reputatie bezorgen. Een ecologist die de fabrieksarbeiders toesprak om op de gevaren voor de gezondheid te wijzen, kreeg doodsbedreigingen. “Momenteel is er van die onrust weinig te merken”, zegt Laura Pighi echter. “Iedereen is gevlucht. Bij jullie in België is het warm, maar dat duurt twee dagen. Wij sudderen hier al een maand bij 35 graden. Dan komt er van actievoeren niet veel terecht.”