Direct naar artikelinhoud

Onzekere tijden

Toen de Tweede Wereldoorlog en het Duizendjarige Rijk (dat het welgeteld twaalf jaar had uitgehouden) ten einde waren, brak een wonderlijke tijd aan. In de muziek was plots veel meer mogelijk. De ene zette radicaal in op abstracte muziek, de andere ging op zoek naar waarheid na de leugen. Hieruit ontstond zowel de nieuwste muziek als de nieuwe oude muziek.

Wat dat laatste betreft, moet Josef Mertin genoemd worden, die uit zijn schuilhut bij de dienst monumentenzorg in Wenen kwam en dirigentenleraar werd. Niet alleen Gustav Leonhardt en Nikolaus Harnoncourt zaten in zijn klas maar ook Claudio Abbado en Zubin Mehta. Aan de andere kant van de oceaan zat een hele bende emigranten bijeen in Californië. Vriend aan huis was onder anderen Igor Stravinsky, maar evengoed de schrijver Aldous Huxley.

In die kring groeide de obsessie van Stravinsky met de madrigalencomponist en moordenaar uit de late 16de eeuw Carlo Gesualdo da Venosa. Huxley, die eveneens geïnfecteerd geraakte, schreef prompt een essay over Gesualdo, dat meteen ook een apologie was van de verhalende muziek. De laatste zin luidt: "Hedendaagse musici, die ernaar streven 'pure muziek' te schrijven in even rijke, subtiele en compacte vormen als die van Gesualdo en zijn tijdgenoten, zouden er goed aan doen opnieuw te rade te gaan bij de dichters."

In de zestig jaar die sindsdien zijn vergaan, is die valse tegenstelling tussen poëtische en 'pure' muziek grotendeels weggedeemsterd. De verwondering over de gedurfde harmonieën van Gesualdo heeft plaatsgemaakt voor kennis van de achtergronden en randvoorwaarden van het werk van Gesualdo. Zijn experimenten met extreme chromatiek hadden vooral te maken met juiste intonatie, zowel door de menselijke stem als bij de instrumenten.

In het licht van die fixatie op perfecte intonatie verwondert het dat er nog altijd uitvoerders zijn die de muziek van Gesualdo in een waas van onduidelijkheid dompelen, zoals recent Nigel Short en zijn koor Tenebrae op een cd met lamentaties van Gesualdo en Victoria. Gelukkig zijn er ook andere, zoals Jean-Marc Aymes en zijn ensemble Concerto Soave. Op twee cd's met de titel Tribulationem zetten zij Gesualdo naast een andere avant-gardecomponist van die tijd. Ascanio Maione was een Napolitaan die experimenteerde met het cembalo cromatico (helaas is het instrument niet te horen op de cd's). Zijn Capricci geven een nieuwe dimensie aan onze waarneming van deze onzekere maar daarom ook toekomstgerichte tijd. Niet zo anders dan de jaren 50.

Gesualdo en Victoria door Tenebrae op Archiv. Gesualdo en Maione door Concerto Soave op Zig-Zag Territoires.