Direct naar artikelinhoud

Karin Heremans en dochters Elise (16) en Manon (19)

Even terugschakelen naar eind vorig schooljaar, juni 2009. Elise had haar proeven gemaakt, Manon - tweede jaar sociologie - haar laatste examen afgelegd. Beide meisjes hadden gemerkt dat mama ‘nogal emotioneel’ rondliep die laatste schoolweken. Uren en dagen lang had ze vergaderd, gebeld, ze had zelfs een speciale cursus gevolgd die veel van haar vergde. Wat de dochters niet wisten, was dat hun moeder voor school, pers, de hele natie een mededeling zou doen die diep zou vallen.Maar voordat het hoofddoekverbod wereldkundig werd gemaakt, moest het door het eigen gezin worden verteerd: door twee progressieve meiden in volle wasdom, alert, helder van geest, en van de tongriem gesneden.Karin: “Ik had er lang over nagedacht. Niet alleen, ook met het directieteam. We hadden discussies met de leerlingen achter de rug, over het radicaliseren, over die lange zwarte gewaden die sommigen droegen, we hadden het schoolreglement al wat aangepast. We zagen hoe andere moslimmeisjes die geen doek droegen onder druk kwamen te staan. Kortom, na veel afwegen wisten we dat we het schooljaar daarop het verbod op de hoofddoek moesten invoeren. Geen sinecure, dat was meteen duidelijk.”

Maar tijdens die hele periode van nadenken, discussie, afwegen werd daarover niets ‘gelost’ binnen het gezin?

Manon: “Wij wisten totaal niet dat dit er zat aan te komen.”Karin: “Jullie wisten wel wat ik van dat groeiende extremisme vond, toch?”Manon: “Maar niet dat je de hoofddoek zou verbieden. Pas de avond voor je het naar buiten zou brengen, vertelde je het ons.”Elise: “En we zijn heel hard geschrokken. Wij hadden zoiets van: enfin zeg, zo ineens van gedacht veranderd.”

Jullie moeder had jaren geleden nog zo gefulmineerd tegen een verbod, bedoel je.

Manon: “We hadden wel al gevoeld dat ze meer en meer nuanceerde. Mama zei dat het evenwicht in de school kantelde. Dat er op school heel veel ondernomen werd voor allochtone leerlingen, maar dat er maar niets terugkwam. Hoe dan ook, zo’n drastische ingreep hadden we dus niet verwacht.”Karin: “Weet je nog Manon, toen je dat werk maakte voor die professor? Dan hebben we er wel diepgaand over gepraat.”Manon: “Ik moest vorig jaar een werkstuk maken over de slaagkansen van Marokkaanse jongeren in het onderwijs. Daaruit bleek dat jongeren die beter geïntegreerd waren, automatisch meer slaagkansen hadden, dat de hoofddoek ervoor zorgde dat je minder geïntegreerd raakte, en dat de kans op werk vinden ook daalde als je de hoofddoek bleef dragen.”

Maar hoe ging dat hier thuis, toen mama haar beslissing op tafel gooide?

Karin: “Ik was in de dagen daarvoor inderdaad heel emotioneel. Ik had me vier dagen geïsoleerd op een heel intensieve cursus communicatie, waar ik wou nagaan hoe ik die beslissing het beste naar buiten bracht. Het is trouwens ook dankzij die cursus dat ik bij de hele heisa zo rustig ben gebleven. Op een bepaald moment moesten we elkaar daar vertellen waarom we de training volgden. Ik zei: ‘Ik moet volgende maandag iets zeggen op school en dat zal heel veel mensen kwetsen. Heel de school zal op z’n kop staan, heel Antwerpen en heel Vlaanderen.’ Ik gaf geen details, maar tegen het einde van onze sessies waren die twaalf mensen perfect op de hoogte van het hoe en waarom. En ook dat maakte heel veel emoties los.”Manon: “Wij voelden die emoties ook thuis natuurlijk, alleen wisten we niet hoe dat kwam. De avond na mijn laatste examen gaf mama mij een papier en zei: ‘Lees eens’.”Karin: “Ik gaf haar de tekst die ik ’s anderendaags naar voren zou brengen.”Manon: “Ik las en riep uit: wat ga jij nu doen?!”Elise: “Ik heb de tekst niet gelezen, mama heeft het mij gewoon verteld. Ik dacht hetzelfde: wat doet ons mama nu?”Manon: “Die hoofddoek stoorde ons in het geheel niet. Bij mij in de les zaten ook meisjes die het hoofd bedekten. So what.”Karin: “Manon, vertel dat verhaal eens over die gastlessen bij jullie vorig jaar.”Manon: “Aan het einde van het academiejaar komen er altijd groepen leerlingen van het middelbaar proeflessen volgen, om te zien hoe het er toegaat op de universiteit. Op een dag kwam er een groep binnen met zeer veel meisjes met hoofddoek op, sommige droegen zelfs van die lange gewaden. Iedereen had iets van: hé zeg, is dat even schrikken. Ik zei tegen een vriendin naast mij: ‘Ik durf te wedden dat het de school van ons mama is.’ Onze docent kondigde het groepje aan met: ‘Vandaag hebben we het Koninklijk Atheneum van Antwerpen op bezoek.’ Ik heb thuis verteld welke indruk we kregen toen die meisjes binnenkwamen. Mijn vriendin zei: het lijkt wel een invasie. We vonden het een beetje een ondoordringbare groep.”Karin: “Net dat probeerde ik de voorbije weken en maanden uit te leggen aan de moslimmeisjes zelf: ‘Heb je weleens gedacht hoe anderen zich daarbij voelen? Dat heeft niets te maken met racisme of perceptie, maar met de pure vaststelling dat er een barrière ontstaat.’ Iets ondoordringbaars, zoals Manon zegt. Maar daar zijn zij zich dus écht niet van bewust.”Manon: “Niet alleen wij voelen die barrière, ook andere allochtonen voelen die. Neem de mama van mijn vriend. Ze is Marokkaanse, maar geen gelovige moslim. Als zij in Brussel in de allochtone wijken gaat wandelen, zonder hoofddoek op uiteraard, ziet en voelt ze de afwijzende blikken. De hoofddoek houdt ook een afwijzing van elkaar in binnen die gemeenschap.”Karin: “Vorige vrijdag, toen bekend werd dat het gemeenschapsonderwijs de maatregel nam om een volledig verbod in te voeren vanaf volgend jaar, stond een groepje meisjes naar mij te wuiven op de speelplaats. Ik ging naar ze toe en ze zeiden me: ‘Mevrouw, we zijn ongelooflijk dankbaar omdat u dit gedaan hebt en dat uw verbod ook door de koepel werd gevolgd.’ ‘Ménen jullie dat’, vroeg ik, verbouwereerd. Waarop zij zeiden: ‘U kunt zich niet voorstellen wat een druk dat voor ons is, binnen de gemeenschap, als we die doek niet opzetten.’ Daarop zijn een paar van hen beginnen huilen. Ik was er enorm door geraakt. ‘Hoe konden jullie dat dan zo ver laten komen?’, zei ik. Tja, dat was een moeilijke vraag natuurlijk.”

Maar, moeder en dochters, hoe zijn jullie nu uit die discussie geraakt?

Manon: “Eerst was er onbegrip, maar daarna heb ik geluisterd naar mama’s uitleg. En langzaam ben ik erin meegegroeid. Ik volgde de debatten op de tv, hoorde welke argumenten werden gegeven en ik begreep. Het was niet simpel voor mij. Ik ben nogal links, ik vond dat iedereen moest worden gerespecteerd, dat diversiteit de norm was, zonder veel voorwaarden.”Elise: “Hetzelfde voor mij. Tot ik vernam dat er tachtig procent allochtonen in mama’s school zaten en dat ze vooral kwamen omdat ze in het atheneum die hoofddoek mochten ophouden. Dat klopte niet, dus misschien had mama wel gelijk.”

Elise, jij zit op school in Lier, waar wél nog een hoofddoek mocht worden gedragen.

Karin: “O ja, Elise, vertel eens over jouw eerste schooldag dit jaar. Dat is keigrappig.”Elise: “Ik zat al in de klas toen ineens een meisje met hoofddoek binnen kwam. Een nieuw meisje, zo kondigde de leerkracht haar aan. Ze kwam meteen naast mij zitten. Ik vroeg haar van welke school ze kwam. ‘Van het koninklijk atheneum’, zei ze en ze voegde toe dat ze daar was weggegaan, maar gaf geen reden. Ik zei: ‘Awel die directrice daar, dat is mijn mama.’ Toen vertelde ze dat ze zich nergens zo goed had gevoeld als op het atheneum, dat ze steeds met een smile naar school was gegaan en dat ze het erg vond dat ze daar weg was. Ik weet niet of ze onder druk was gezet om van school te veranderen, daar zei ze niets over.”Karin: “Toen je die avond thuiskwam, zei je: ‘Mama, op de speelplaats, daar zijn nu ineens hoofddoeken! Wel acht, en vorig jaar geen enkele.’ Die meisjes kwamen dus allemaal uit onze school omdat wij dit jaar het verbod invoerden.”Elise: “En iedereen schrok van die toeloop. Ik ben intussen enorm goed bevriend met die meisjes, ze zijn heel sociaal en sympathiek. We gaan ook samen met de trein naar huis.”Karin: “Heel grappig was wat ik hoorde van Patrick, mijn secretaris op school. Hij neemt elke dag de trein naar Lier. In die eerste schoolweek was hij Elise tegengekomen op het perron in het gezelschap van twee vriendinnen. Hij zei: ‘Zo’n grappig gezicht, de dochter van mijn directeur die het hoofddoekverbod invoerde, loopt er arm in arm met twee oud-leerlingen met hoofddoek op.’”

Praten jullie met die vriendinnen over hun hoofddoek, Elise?

Elise: “De meisjes spreken er vooral onder elkaar over. Eén meisje draagt die hoofddoek nog maar één jaar en zij zegt dat ze hem nu niet meer kan afzetten. Eens je die op hebt, kan dat blijkbaar moeilijk. Een andere zei: ‘Indien ik weer die hoofddoek zou mogen dragen op het atheneum, ik ging meteen terug.’”Karin: “De leerlingen leggen soms lange afstanden af om naar een school te gaan waar de hoofddoek wel nog mag. Een oud-leerling van ons komt uit Zandvliet en gaat nu ook naar Lier. Zij moet kwart over zes ’s ochtends de bus nemen en daarna nog de trein. Dat meisjes uren onderweg zijn, dagelijks zo’n tocht ondernemen, puur voor die hoofddoek (schudt het hoofd).”

Jullie hebben hier de voorbije weken spannende tijden meegemaakt. Wat was het moeilijkste?

Elise: “Dat mama zo weinig thuis was. Dat ze altijd aan het bellen was.”

En toen de sfeer grimmiger werd en er bedreigingen kwamen?

Elise: “Ik wist dat niet, iemand heeft me gezegd dat mama bedreigingen kreeg.”Karin: “We waren net terug van vakantie in Toscane. Ik had er zo genoten van die absolute afzondering. Dat betekende: vrij zijn van zorgen en gedachten, niet meteen na het wakker worden vragen moeten beantwoorden. Maar naarmate het einde van de reis naderde...”Manon: “... werd ze almaar zenuwachtiger. Heel kwetsbaar was ze, en snel geraakt.”Elise: “Je begon zelfs te wenen, hé mama.”Karin: “Omdat ik moest vertrekken, inderdaad, ik wist wat er te gebeuren stond. Ik was twee dagen thuis en moest naar Borgerhout naar een vriendin. Daar werd ik op straat ineens van alles naar het hoofd geslingerd: dat ik zweepslagen moest krijgen en opgehangen worden én dat ze in september met duizenden voor de schoolpoort zouden staan. Bon, dacht ik, goede start. Ik schrok wel, maar klasseerde dat even later bij de ‘emotionele oprispingen’. Tot mijn vriendin die daar in het wijkcomité zit, het verhaal op haar blog plaatste. Nadien werd het door een krant opgepikt, met vette titel en grote slagzin: ‘Directrice bedreigd’. Ik was er niet gelukkig mee.”

U kwam onder politiebegeleiding te staan.

Elise: “Van de politiebegeleiding op school wisten we af.”Manon: “Je hebt het wel wat verdoezeld hé mama. We hebben het in de krant moeten lezen.”Elise: “Jouw reactie was meteen: ach, dat is helemaal niet erg, dat doen ze altijd als er wat onregelmatigheden zijn.”

En thuis, ook extra waakzaamheid?

Karin (wuift weg): “Ik heb niet gemerkt dat wij hier meer in het oog werden gehouden door de politie. Weet je, net zoals elke Antwerpenaar mag ik er redelijk gerust op zijn dat we goed beschermd zijn. Je mag je auto niet buitenhalen of je hebt een boete aan je broek. Dat alleen al bewijst dat de ordehandhavers steeds in de buurt zijn (lacht luid).”

En hoe zit het met die linkse dochters, zijn ze al een beetje naar het midden toe geschoven intussen?

Manon: “Het voorbije jaar is er veel wakker geworden in mij. Toen ik naar de universiteit trok, noemde ik mijzelf inderdaad links of progressief. Door die richting te volgen, ben ik gaan stilstaan bij wat dat nu echt betekende voor mij. Ik had vorig jaar bijvoorbeeld het vak ‘problemen in een multiculturele samenleving’. Ik dacht, dat zal wel een links vak zijn. Maar die problemen werden niet vanuit welke politieke hoek ook belicht, het was een heel evenwichtige en verrassende analyse van de dingen. Nu, door die lessen, door de discussie thuis over de hoofddoek, maar ook door dat studiewerk dat ik maakte over integratie merkte ik dat ik nogal vastzat. Ik had dat studiewerk bijvoorbeeld heel eenzijdig aangepakt. Ik had het mama laten nalezen en zij besloot met: ‘Nee, dit is niet goed.’ Bij de tussenevaluatie zei mijn professor: ‘Niet oké’. Om dezelfde reden: het was te sterk vanuit één hoek benaderd. Verdorie, dacht ik toen, mama had gelijk. Daarop ben ik met leraren op mama’s school gaan praten, heb ik nog meer opgezocht, nog meer boeken erbij gehaald, een en ander bijgestuurd. Op de finale beoordeling zei mijn prof: ‘Heel goed’ en ik heb een zeventien gekregen.”

En jij Elise, moest jij verhandelingen schrijven of debatten voeren op school over de hoofddoek?

Elise: “Jawel, bij zedenleer. En wat bleek? Er waren geen grote voors en tegens, iedereen stond aan de kant van ons mama.”Karin: “Er is geen ‘kant van’ natuurlijk. Fundamenteel gaat het gewoon over de regel van de wederkerigheid. Vorig jaar hielden we een studiedag met de leerkrachten om te zien ‘wat houdt dat nu voor ons in, wederkerigheid’. Je stelt vast dat de balans doorslaat. Onze school investeerde veel in integratie, qua middelen, qua uren bijwerklessen. En daar tegenover had je de manier waarop daarmee werd omgegaan. De betrokkenen vonden het evident, zonder meer. Een leerkracht islam, die pas gestart was met lesgeven bij ons, schrok bij het begin van het schooljaar. ‘Investeren jullie zo veel in onze kinderen? Ik schaam me dood voor mijn gemeenschap dat zij er op die manier mee omgaan’, was de reactie. Ik had intussen ook het boek van Paul Scheffer gelezen, Het land van aankomst. Hoe hij over die wederkerigheid dacht, dat lag helemaal in mijn lijn. Ik heb Scheffer ook ontmoet. Hij moest hier in Antwerpen een lezing komen geven. We hebben laat doorgezakt en veel gepraat, hij vanuit zijn universitaire onderzoek, ik vanuit mijn concrete invulling. Heel boeiend. Nadien is hij een dag lang bij ons op school geweest, heeft hij met de leerkrachten gepraat, is hij in de klassen geweest. Ik vond het vooral opmerkelijk dat mensen onafhankelijk van elkaar in eenzelfde tijdsbestek met die vaststellingen bezig zijn. Ook mooi was hoe dat ineens samenkwam met Manon. Zij moest voor haar studies Scheffers boek lezen.”Manon: “Mama had er al maanden eerder op aangedrongen. ‘Manon, toe, dit móét je lezen.’ Ik vertikte het. Tot we onze leeslijst kregen en Het land van aankomst er op stond. O nee, dacht ik, het boek van ons mama. Ik heb het gelezen en bedacht: tiens, die Scheffer is ook een linkse denker, maar toch heeft hij die discussie op een ander niveau getild. Ook dat hielp me om mijn visie te verbreden. Maar het grappigste is toch wel dat dit thema over integratie, op school, thuis, in de pers, overal zo geweldig samenliep de voorbije maanden. Eigenaardig.”Elise: “En ook wij hadden het er op school veel over. Zo voerden we een discussie over het feit of een pet moeten afnemen hetzelfde was als een hoofddoek moeten afzetten. We hadden het over symbolen, over religieuze en andere tekens.”

Houden jullie zelf van symbolen, dragen jullie die?

Manon: “(toont ring) Dit is niet religieus, maar ik draag die ring altijd. En dit hangertje moet altijd om als ik examen doe. Maar stel nu dat op die ring een religieus symbool stond of aan dat hangertje een kruisje hing, en dat men mij zou zeggen: je mag die sieraden op school niet aandoen omdat ze verwijzen naar je levensbeschouwing. Ik zou dat wel erg vinden, omdat men dan iets zou verbieden wat me dierbaar is.”

Zijn er hier voorschriften thuis over wat wel en niet kan?

Karin: “We hebben bepaalde kledingvoorschriften, ja. De meisjes zeggen me wel dat ik veel strenger ben dan hun schooldirectie.”Elise: “Dat is ook zo. Ik mag sommige kleren niet aandoen van mama, een soort jas, bepaalde schoenen.”Manon: “Tja, Elise, jij ook met je onafscheidelijke teenslippers.”Karin: “Die slippers heb ik verboden, inderdaad. Het staat niet om op dat schoeisel naar school te gaan. Nu heb ik wel al ontdekt dat Elise ze verstopte in haar rugzak en ze op de trein toch aandeed.”

Hoe gaan jullie zelf om met geboden en verboden?

Karin: “Ik heb dat toch wat moeten bijstellen. Ik kom van het kunstonderwijs, was er leerkracht Frans en Italiaans. Kunsthumaniora betekent traditioneel een open schoolsysteem waar de creativiteit steeds gestimuleerd wordt en waar dus veel kan. Toen ik directeur werd van het atheneum kreeg ik in het begin opmerkingen van leerkrachten om toch niet te veel toe te laten. Puur praktisch, dan. Ik liet toe dat leerlingen tijdens de schooluren soms buiten in het zonnetje zaten op een bankje. Dat kon niet, ik heb daar dus een klik moeten maken. Bij mij heeft orde scheppen in zaken minder met puur verbieden te maken, wel met richten, een kader scheppen, een structuur creëren. Ik heb geleerd om niet zozeer het waarom uit te leggen van een verbod, maar wel om duidelijk de grenzen te tonen.”

En hoe verplaats je dat naar een gezinsstructuur, met twee opgroeiende dochters?

Manon: “Hier wordt gepraat en worden zaken in debat gebracht. Als Elise wil uitgaan bijvoorbeeld...”Karin: “... worden de grenzen aangegeven: zo laat thuis, niet hangen overal.”Manon: “Zo lang wij niets misdoen, zullen er ook geen grote ingrepen of verboden moeten komen. Maar stel dat Elise om zes uur zou thuiskomen na een fuif dan zou dat wel een tijdje huisarrest zijn. Gelukkig is dat nog nooit gebeurd.”Karin: “Ergens houden de meisjes zich aan de impliciete afspraken en hoeft er dus niets echt verboden. Er is een wederzijds vertrouwen dat niet beschaamd wordt. Ik heb voor mezelf wel een grote drang naar structuur en orde. En dat heeft Manon overgenomen van mij. Dat getimede werken.”Manon: “Ik heb dat inderdaad heel sterk.”Elise: “Ik helemaal niet. Bij mij heerst vooral chaos. Mijn probleem is dat ik alles vergeet.”

Is een bepaald gedachtegoed niet welkom in dit huis?

Karin: “Mijn kinderen vertonen geen intolerant gedrag, dus ik hoef dat niet te verbieden. Er zijn wel andere zaken die ik, als ze zouden gebeuren, verschrikkelijk zou vinden. Roken bijvoorbeeld. Of aan drugs beginnen.”Manon: “Mama, je weet dat we dat niet zouden doen, nooit. Waar jonge mensen echter niet tegen kunnen is een verbod zonder argumentatie. Dat zet soms aan om dingen wél te doen.”

Die hoofddoek zou daarom ook een fetisj kunnen worden.

Manon “(zucht) Ik vind wat hier gebeurt rond die hoofddoek écht zo’n Belgisch probleem. Als je in Frankrijk bent of in Spanje, zie je dat mensen daar, autochtonen en allochtonen, heel anders met elkaar omgaan. Ze vervloeien meer, of... ik weet niet hoe ik dat moet zeggen. Hier heb je nog dat wij en zij. In Frankrijk bijvoorbeeld gaan ze écht met elkaar om. Ik ben nu net twee dagen in Lille geweest, waar ook mensen met hoofddoek rondlopen natuurlijk. Nu, ik vind dat ze daar oprechtere contacten hebben. Daar hangt niet zo’n sfeertje rond zoals hier veelal het geval is.”

En hoe duid je dat als sociologe in spe?

Manon: “In Frankrijk is de hoofddoek op openbare plekken en in scholen al langer verboden, ik denk dat het daarmee te maken heeft. Er is een gewoonte, er is iets gegroeid, geëvolueerd. Een evolutie begint altijd met een clash, waarna van alles gebeurt, wat tegelijk een groei op gang brengt.”Karin: “Dit verbod, welke wanklank het ook heeft, draagt in se een positieve boodschap mee. Het klopt wat Manon zegt: dit kan niet anders dan op termijn tot groei leiden, in denken en in samenleven. Dit verbod betekende een clash maar tegelijk ook afscheid nemen van een heersende situatie. Daarna krijg je eerst woede, dan verdriet en ten slotte aanvaarding, en nog later kunnen zaken weer worden opgebouwd. Ik vind het hier in Antwerpen wel snel gaan, hoor. We zijn nog maar een week ver en ik krijg al mails van de allochtone gemeenschap waarvan ik zeg ‘amai, knap’. Ze wilden bijvoorbeeld een petitie houden om de maatregel van het gemeenschapsonderwijs te verzachten. Een voorstel was om bij moslimleerlingen die op uitstap gaan, toch de hoofddoek toe te laten buiten de school. Nu, petitie vind ik niet zo’n goed idee, maar het feit alleen al dat men het algemene principe aanvaardt met een paar uitzonderingen lijkt me fantastisch. Dat brengt die evolutie toch wel al op gang.”

Uw dochters zijn, zo neem ik aan, vrijzinnig opgevoed?

Karin: “Inderdaad, maar ze hebben altijd de vrije keuze gehad.”Manon: “Ik heb wel mijn eerste communie gedaan, maar niet mijn plechtige. Dat heb ik bewust beslist op mijn twaalfde.”Elise: “Ik deed beide. Het was mijn keuze, al had dat ook iets te maken met mijn vriendinnen die hun communie deden.”Manon: “De familie van papa is nogal traditioneel in dat opzicht. Papa zelf gelooft niet en mama ook niet.”Karin: “Mijn ouders zijn katholiek opgevoed maar hebben een afkeer gekregen van die godsdienst. Toch ben ik door omstandigheden in het middelbaar op een katholieke school beland. Ik heb dus de twee gehad en dat stelde me in staat om empathisch te communiceren, denk ik. Vanuit die kennis over beide kanten. Ik vind: God en geloof is iets persoonlijks, godsdienst is door de mensen gemaakt. Dat zeg ik ook altijd duidelijk aan die leerlingen. De ‘dienst’ is wat men jullie eventueel opdringt, maar jullie levensbeschouwing is iets persoonlijks.”

Maar geloven de dochters nu in iets?

Manon: “Ik niet.”Elise: “Ik ook niet echt, alhoewel. Ik geloof wel dat er een soort God is. Nee, beter is te zeggen: dat er iets is. Buiten ons. Al weet ik niet wat.”Manon: “Ik geloof in een soort lot.”Karin: “De kracht van de mens staat centraal voor mij. Het feit dat een mens in staat is een hele samenleving om te keren. Als hij of zij maar op de juiste manier, op het juiste moment dingen zegt wat mensen nodig hebben. Daarvan lijkt me dat hoofddoekverbod een mooi voorbeeld. Als je bewust in het leven staat, en dat sterk doorvoelt, kun je ook voor minder eenvoudige dingen goede beslissingen nemen die tot veranderingsprocessen kunnen leiden.”Manon: “Dat heeft mama ons inderdaad meegegeven. De wil of de wilskracht is belangrijk. Als je echt iets wilt, en overtuigd bent, dan lukt dat meestal ook.”Elise: “Ik denk dat ik nog een beetje moet overtuigd worden. Wil en doorzetting is heel belangrijk, maar toch denk ik dat er iets is wat daarbij helpt. Alleen zou ik niet weten wat precies. Daar ben ik nog mee bezig om dat uit te zoeken.”Manon: “Die communie werkt blijkbaar lang na?”Karin: “Toch heeft ze voor zedenleer gekozen op school.”Elise: “Katholieke godsdienst wou ik niet. Daar geloof ik écht niet in.”Karin: “Ik herinner me nu ineens weer die imam die bij mij op gesprek kwam, zo’n oude wijze man in een lang wit kleed. Hij vroeg me: ‘Gelooft u?’ Ik zei: ‘Ik geloof in de mens.’ ‘Ja maar’, zei hij, ‘gelooft u in Mohammed of in Jezus Christus?’ Ik antwoordde: ‘Zowel Mohammed als Jezus Christus waren mensen, krachtige mensen, en ik geloof in de energie van de mensen die dingen realiseren en veranderen.’ Die man kon niet meer goed volgen, en is een beetje beduusd naar buiten gegaan. Daar kwam hij een paar meisjes met hoofddoek tegen en zei hen: ‘Die mevrouw directrice heeft het eigenlijk goed voor, we moeten dit misschien toch wat laten rusten.’ Mooi hé?”

Vinden jullie je mama een krachtig mens?

Manon: “Ze zet altijd door, ook in moeilijke omstandigheden.”Elise: “Want we hebben nog voor hete vuren gestaan hé.”Karin: “Tja, na die brand in het atheneum. Dat was ook hectisch, maar minder emotioneel, want dat ging over stenen. Het debat nu gaat constant over mensen.”Manon: “Maar ook privé is ze sterk en zet ze door. Ik herinner me onze vakantie op Sicilië. Weet je nog, mama? We kwamen iets voor middernacht met het vliegtuig aan, moesten dan die huurwagen in, reden in die donkere onbekende streek, zonder verlichting op straat, kwamen na wat gesukkel aan in het kleine dorp waar we verbleven, de auto kon net door die smalle steile straten, chauffeerde de hele tijd, enfin, het was een avontuur. Ik dacht: dit zou ik niet kunnen. Dat typeert mama wel. Doorrijden, ook in het donker.”Elise: “En toen we uiteindelijk parkeerden voor ons huisje zeiden we allebei: mama, we zijn fier op u.”

En nu ook, fierheid overheerste de voorbije dagen?

Manon: “Fierheid jawel, maar we zijn ook een beetje bang geweest. Of ze het fysiek wel zou volhouden. Ik was ook bang dat ze gekwetst zou worden. Weet je, ons mama was altijd zo fier op haar moslimmeisjes op school. Ze wou ze in het leven zetten, er mondige vrouwen van maken. Ze had er een goede band mee. Als je dan iets moet verbieden, kun je je zelf ook gekwetst voelen, dan zou het kunnen zijn dat ze denkt: ik heb die meisjes gesteund en zie wat ik nu moet ondernemen.”Karin: “Het was voor mij en voor de hele school een heel emotioneel gebeuren. Ik kon mijn gevoelens echter moeilijk de vrije loop laten in al die commotie, ik blokte de emoties af. Want dat gegeven op zich kwetst je natuurlijk. Je wilt die meisjes blijvend optillen, alle kansen geven, en ziet sommigen ineens vertrekken. Nu, ze geraken er wel hoor, op hun manier. Ikzelf hoop dat ze misschien ooit een beetje zullen begrijpen waarom ik tot die maatregel moest overgaan.”

En moet er ook iets hersteld worden tussen jullie nu?

Karin: “Tijd vooral, we moeten weer tijd nemen voor elkaar. We gaan zo meteen iets eten samen. Het is mijn eerste vrije woensdagmiddag.”Elise: “Voor mij mocht het niet te lang meer duren. Het was altijd praten erover, ook thuis, aan de telefoon. Maar ook wij werden erop aangesproken. Al moet ik eerlijk zeggen, noch Manon noch ik hebben negatieve dingen gehoord. We kregen vooral positieve reacties.”

Ook van Vlaams Belangers, neem ik aan?

Elise: “Zo zwart-wit zou ik het niet meteen durven stellen, maar het zou kunnen. Ik heb in die periode iets meegemaakt bij de slager. Klanten hadden vernomen dat ik ‘de dochter van’ was. ‘Goede moeder’, riepen ze en ze haalden er zelfs een paar vrienden bij. Ook die zeiden: ‘Goed wat die moeder van jou besliste, heel goed.’ Toen dacht ik van: het zou me niet verwonderen indien... Nu ja, je weet het natuurlijk nooit.”Manon: “Ik moest naar het ziekenhuis vorige week en een arts daar zei me: ‘Ik heb uw mama op de tv gezien’, en vervolgde met: ‘Tja het is toch allemaal moeilijk met die allochtonen, het zou beter zijn als we ze allemaal op het vliegtuig zetten.’ Ik dacht: o nee toch, niet dát verhaal, maar hield me in. ‘Weet je’, zei ik, ‘ik denk dat dit niet de mening is van ons gezin maar ik ga daarover hier niet de discussie voeren.’”