Direct naar artikelinhoud

Loontrekkenden profiteren nauwelijks van economische groei

BRUSSEL l De loontrekkenden profiteren beduidend minder van de economische groei dan de ondernemingen. De loonmassa in België is voor het eerst sinds mensenheugenis kleiner dan de som van de bedrijfswinsten en de inkomens van zelfstandigen. Dat blijkt uit cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen.

Het aandeel van de lonen in het bruto binnenlands product (bbp) daalde in de eerste negen maanden van 2006 tot 37,2 procent, het laagste peil in ten minste twaalf jaar. Tegelijk stegen het bruto-exploitatieoverschot (vooral bedrijfswinsten) en het gemengd inkomen (dat van zelfstandigen) tot 38 procent van het bbp. Die toename is vooral te danken aan de recordwinsten van de ondernemingen.

Het fenomeen beperkt zich niet tot België. In de meeste West-Europese landen en in de VS stegen de lonen de jongste jaren trager dan het bbp. Het aandeel van de lonen in het bbp is abnormaal laag. Tegelijk groeiden de bedrijfswinsten fors. In verscheidene landen bereikten de winsten in 2006 een recordhoogte in verhouding tot het bbp.

De daling van het loonaandeel, de stijging van het winstaandeel en de hoge lonen van topmanagers zijn het gevolg van de globalisering. De toenemende concurrentie uit China, India en Oost-Europa en de stijgende immigratie zetten de lonen van veel werknemers onder druk.

Bovendien doet de technologische vooruitgang de loonverschillen stijgen, omdat de informatie- en communicatietechnologie het productiviteitsverschil tussen laag- en hooggeschoolden doet toenemen. De lonen van kaderleden en vooral topmanagers stijgen sneller dan de lonen van gewone arbeiders en bedienden.

Niet alleen regeringen maar ook centrale banken vestigden in de voorbije weken de aandacht op het achterblijven van de lonen en de stijging van de ongelijkheid. Ben Bernanke, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, wijdde begin februari een hele toespraak aan de inkomensverdeling in de VS. De Europese Commissie en verscheidene ministers van Financiën beklemtoonden enkele weken later dat de vruchten van de groei beter moeten worden verdeeld. Sindsdien pleitte zowel Jean-Claude Trichet, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB) , als minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht voor een matiging van de lonen van topmanagers.

De bewindslui waarschuwen dat de stijgende ongelijkheid negatieve economische gevolgen kan hebben. Ze vrezen dat de bevolking vooral aandacht zal hebben voor de negatieve gevolgen van de globalisering. Dat kan het risico van protectionisme doen toenemen.

De recordwinsten en superlonen van topmanagers maken het ook moeilijker om aan de vakbonden een voortzetting van de loonmatiging te vragen. De ECB vindt die nochtans noodzakelijk om de inflatie onder controle te houden. Ze merkt ook op dat in de eurozone nog altijd meer dan 7 procent van de beroepsbevolking werkloos is.