Direct naar artikelinhoud

Pac-man wordt kunst

In Groot-Brittannië opent in maart 2015 een 'National Gallery of Videogames', een museum volledig gewijd aan het computerspel. Games verheven tot kunst. Maar zijn ze dat wel?

Het Britse Nottingham krijgt een primeur: de National Videogame Arcade (NVA) opent er volgend jaar in maart de deuren. Een museum voor videogames, zeg maar. Een permanente collectie van 12.000 game-artefacten, wisselende expo's en een educatief centrum moeten de bezoeker wegwijs maken in de wereld van de games. De grootte (vijf verdiepingen) en het prijskaartje (zo'n drie miljoen euro) weerspiegelen NVA's ambitie om het game-equivalent van The National Gallery te worden. Directeur Iain Simons vertelde aan The Guardian dat "games dan wel

's werelds snelstgroeiende cultuurcomponent mogen zijn, toch blijven mensen ze als iets triviaals beschouwen". De NVA wil games als kunstvorm aanprijzen, net zoals ook film, theater of dans dat zijn.

Museumrijp

Een videogamesmuseum? Marc Verstappen, directeur van het kunsthuis voor jongeren Villanella, vindt het een logisch gegeven. "Zoals je film- en stripmusea hebt, is het ook niet meer dan normaal dat gamesmusea stilaan hun intrede maken", meent hij. "De eerste games dateren van vijftig jaar geleden. Heel wat van die spelletjes zijn ondertussen museumrijp. Je moet je daarbij ook geen klassiek kunstmuseum voorstellen. Je zal in die musea ook games kunnen spelen."

Iets wat ook Jan Van Looy, professor communicatiewetenschappen aan de Universiteit Gent beaamt. "Games zijn van de culturele periferie naar de mainstream verschoven. Meer dan de helft van de bevolking heeft al eens een game gespeeld. Bij tieners is dat zelfs meer dan 90 procent. Het is een medium dat deel uitmaakt van het culturele bewustzijn", verduidelijkt Van Looy.

Wil dat dan zeggen dat games kunst zijn? "Populaire cultuur wordt altijd al moeilijk als kunst aanvaard", zegt Van Looy. "Strips hebben ook zo'n problematische relatie met het begrip 'kunst'. Maar ik ben er wel van overtuigd dat games daar een deel van kunnen uitmaken. Je merkt ook dat bepaalde musea games al als kunstvorm gaan beschouwen."

Een van die musea is het MoMA in New York. Pac-man en Tetris maken daar al een tijdje onderdeel uit van de designcollectie. Al zorgde dat toen ook voor behoorlijk wat controverse, want games konden toch onmogelijk kunst zijn?

"In dat opzicht maken games nu een soortgelijke evolutie door als strips destijds. Niemand kijkt er nu nog van op dat er zoiets als een stripmuseum bestaat, maar in de jaren zestig moest je daar toch niet mee afkomen. Tot strips in de jaren tachtig tot de negende kunst werden verheven", zegt Verstappen.

Lunapark

Volgens Van Looy vertonen games dan weer een sterke gelijkenis met film. "Dat was initieel een technisch gegeven, bedoeld om de realiteit voor te stellen. Op de kermis kon je dan voor een centje die film gaan bekijken. Pas toen de montagetechniek zijn intrede deed, dat film als een narratief medium dienst ging doen. Men had nooit gedacht dat film gebruikt zou worden om verhalen te vertellen", weet Van Looy. "En dat is ook zo met games. Die zagen zowat samen met de computer het levenslicht. Ik weet nog dat ik als kind in het lunapark op de kermis videospelletjes ging spelen. Meer dan dat was dat niet. En nu is dat een volwaardig narratief medium." En vooral ook een medium dat als kunst wordt beschouwd.