Direct naar artikelinhoud

Laatste redmiddel: pillen voor peuters

Angst, depressie, verstoord gedrag: de cijfers over het pillengebruik bij jonge kinderen zijn hallucinant. Maar kunnen we dat wel maken, kleintjes die slikken? 'Het is een laatste toevluchtsoord, als alle andere wegen falen', duiden experts. 'Maar soms is medicatie minder risicovol dan de boel te laten escaleren.'

De cijfers van het Riziv liegen er niet om: onze maatschappij staat onder druk, en de allerkleinsten met ons. Kijken we even naar het aantal dagdoseringen in 2015, voor de nul- tot vijfjarigen. Bij rilatine, voor hyperactieve kleuters, kwam dat op 788 geslikte dagdosissen. Voor antidepressiva lag dat aantal op 14.712, voor antipsychotica - pillen die de stemming moeten stabiliseren - op maar liefst 19.363. Als het een geruststelling kan zijn: van een felle stijging, zoals bij oudere leeftijdsgroepen, is hier geen sprake. Maar veel meer moet het ook niet worden, toch?

"Zorgwekkend", beaamt Koen Lowet, voorzitter van de Belgische Federatie van Psychologen. "We leven in een slikcultuur. Vaak zien we in een pilletje de snelle oplossing. Zelfs als de huisarts netjes doorverwijst naar een opvoedkundige of een psycholoog is de kans groot dat ouders daar op een wachtlijst botsen. Of op een financiële drempel. Velen lopen daarop vast. En dan keren ze alsnog terug naar de arts: of dat pilletje toch niet kan?"

Is een peuter die rouwt om zijn overleden opa ook depressief? "De gouden regel is bekijken of het kind minder functioneert: op school, thuis. Hoe vroeger we ingrijpen, hoe beter voor zijn verdere ontwikkeling. Maar het eerste antwoord mag zeker niet medicatie zijn. Pas als alle andere wegen falen kan het, als toevluchtsoord."

Pillen kunnen bij kleuters nooit de eerste keuze zijn, bevestigt Eric Schoentjes, hoofd kinderpsychiatrie in het UZ Gent. "Je moet vooral de ouders, de omgeving ondersteunen, soms met psychotherapie. Maar let wel, psychotherapie zal niet altijd zaligmakend zijn. Ook niet als het ooit terugbetaald wordt."

Toch blijft het een bevreemdend beeld, een kleuter aan de pillen. Precies omdat er ook zo weinig onderzoek naar is. Geen mens die exact weet wat het met dat kleine brein doet. "Het blijft riskant", zegt kinderpsychiater Emmanuël Nelis (AZ Sint-Lucas Brugge). "Net daarom moet het bij zulke jonge kinderen een reservestrategie zijn. Maar soms is medicatie minder risicovol dan de boel te laten escaleren. Denk aan gezinnen die draagkracht missen. Ouders die zelf met een psychische aandoening kampen, ouders in armoede. Laat je in kwetsbare situaties alles op zijn beloop, dan heb je net meer risico op geweld. Geweld op én door de kleuter. Dan is zo'n antipsychoticum een niet-verslavend kalmeringsmiddel."

Ze bestaan, weet Nelis, kleuters die zich zo destructief opstellen dat ze het hun omgeving onmogelijk maken. Maar achter de cijfers van het Riziv gaan ook "paniekerige ouders" schuil "die zelf overspannen zijn", meent hij. Die hun kleuter een pilletje geven omdat die alweer zo moeilijk inslaapt. Die overgevoelig reageren op wat bij normaal kleuterschap hoort. "Het gaat dan vaak om sociaal kwetsbare groepen, die sneller hun toevlucht nemen tot pillen. Maar ook dat is een complex verhaal. Waarom raken zij bijvoorbeeld niet altijd bij een psycholoog? Niet alleen omwille van de centen. Ook omdat ze vaak gewoonweg geen energie op overschot hebben. Als je zo overspoeld bent, lukt dat niet."

Kolenhok

Dat we vergeten zijn hoe het er vroeger aan toeging, klinkt het nog. Hoe stoute kinderen in het kolenhok vlogen, hoe we hen intimideerden. "Nu zweren we geweld op kinderen af, gelukkig maar. Maar dat maakt dat we soms machteloos staan. Een deel van het pillengebruik zal dus het kolenhok vervangen. Soms moeten we dat aanvaarden, omdat het nooit de eerste keuze zal zijn. En uiteraard willen we dat afkeuren, maar we moeten respect hebben voor die kleine groep bij wie het niet anders kan."