Direct naar artikelinhoud

Is het experiment wel echt geflopt?

Maarten Hermans is senior onderzoeker aan HIVA-KU Leuven en kernlid van denktank Minerva

'Experiment geflopt', zo kopten de Vlaamse media gisteren unaniem over een experiment met een zesurige werkdag in een rusthuis in Göteborg, Zweden. Vreemd, aangezien de rusthuisbewoners aangeven beter te worden verzorgd, het personeel zich beter voelt en er minder ziekteverzuim is. We zullen voor een eindoordeel de definitieve evaluatie in maart afwachten, maar kunnen vanuit onderzoeksperspectief enkele kritische kanttekeningen maken.

Zo is het bijvoorbeeld gevaarlijk - zowel voor voorstanders als voor sceptici - om algemene conclusies te koppelen aan één experiment. Mogelijk is in een sector zoals de zorg de realiseerbare productiviteitswinst door organisatieverandering gelimiteerd, en vallen de kosten van arbeidsduurvermindering dus standaard hoger uit. Ook moet men bij de beoordeling duidelijk onderscheid maken tussen het individueel, het organisatie- en het samenlevingsniveau. Men lijkt de impact op organisatieniveau (kostprijs) voorrang te geven op de uitkomsten op individueel niveau, die bezwaarlijk te vatten zijn onder de krantenkop 'experiment geflopt'.

Ook het samenlevingsperspectief ontbreekt: het experiment zorgde voor meer jobs, minder zieke werknemers ten laste en een betere dienstverlening. Als we dit als samenleving waarderen, kunnen we er bijvoorbeeld voor kiezen om werkgevers tegemoet te komen in de kosten. Of we beschouwen arbeidsduurvermindering als een legitieme vorm van herverdeling. Dat wil zeggen: werkgevers dienen een groter deel van de kosten te dragen voor betere arbeidskwaliteit.

Impliciet kostenplaatje

Op lange termijn kunnen de kosten van arbeidsduurvermindering met loonbehoud worden opgevangen door productiviteitsstijgingen. Op korte termijn moeten ze echter ergens worden gedragen. Zitten ze niet in de balans van een organisatie, dan worden ze doorgerekend naar individuele werknemers, patiënten en de samenleving. Bijvoorbeeld verborgen in individuele rugklachten van verplegers, de statistieken over ongelijke arbeidsmarktkansen voor vrouwen en de tewerkstellingsgraad van oudere werknemers.

Met andere woorden: ons huidig model van arbeidstijden en arbeidsdeling heeft ook een impliciet kostenplaatje, en we kiezen er vaak voor om dit door individuele werknemers en organisaties te laten dragen. Een arbeidsduurvermindering zou deze kosten meer collectief verdelen.

Arbeidsduurvermindering is dus inherent een verdelingsvraagstuk. Interessant is alleszins dat het experiment in Göteborg de positieve effecten lijkt te bevestigen. De winsten van kwalitatief werk hebben wel een kostprijs. Een organisatie kan deze kosten intern opvangen door bijvoorbeeld aangepaste organisatiemodellen. Als de kosten groter zijn dan een organisatie kan dragen, wordt het de vraag wie deze draagt: individuele werknemers, werkgevers, of de samenleving?

Laten we alleszins hopen dat er nog veel creatieve experimenten volgen, in plaats van arbeidsduurvermindering vroegtijdig af te schrijven.