Direct naar artikelinhoud

Nieuwe rijken in oost en west willen elk 'hun' Picasso

De kans is groot dat, op het moment dat u dit leest, Picasso's Les femmes d'Alger het duurst geveilde kunstwerk uit de historie is. Anders zal de teleurstelling bij veilinghuis Christie's groot zijn. Want rond dit werk is veel stemming gemaakt: alweer een 'iconische' Picasso, 'een van de laatste in privéhanden'.

Het schilderij Les Femmes d'Alger (Version 'O') uit 1955 van Pablo Picasso is niet het enige 'topwerk' dat deze week geveild wordt. In New York volgt de ene 'topveiling' na de andere in een nauwgezet geënsceneerde choreografie van veilinghuizen Christie's, Sotheby's en Phillips. Zo zijn in één week alle ogen op de veilingwereld gericht.

Ook de ene grote naam tuimelt over de andere: Freud, Rothko, Bacon, Warhol. Maar het is vooral met Picasso's Les Femmes d'Algerdat de reclamemachine op volle toeren draaide. "In mijn tien jaar bij Christie's is het de eerste keer dat een verkoop zoveel opwinding veroorzaakt bij onze klanten", zegt het hoofd van de afdeling impressionisten en moderne kunst. Een bizarre uitspraak, aangezien datzelfde veilinghuis vijf jaar geleden de (voorlopig?) duurste Picasso Nude, Green Leaves and Bust voor 106,5 miljoen dollar veilde.

De veilinghuizen spelen het spel gewiekst. Het is opvallend dat het deze week telkens om kleine veilingen van dertig à veertig loten gaat. Er kan dus wat langer en intenser geboden worden. Bovendien worden er van elke 'topkunstenaar' maar één of enkele werken aangeboden. Als op één veiling te veel Picasso's tegelijk aangeboden zouden worden, kunnen de prijzen in elkaar klappen.

Christie's benadrukt dan ook graag dat deze Picasso "een van de laatste belangrijke werken in privéhanden is". Een twijfelachtige uitspraak, zeker als je weet wat alleen al de kleindochter Marina Picasso nog in haar bezit heeft. De angst van de veilinghuizen is dan ook groot dat zij, als een ongecontroleerd projectiel, alles in één keer op de markt zou gooien.

Nouveaux riches

Nog een pittig detail: de Picasso wordt geschat op 140 miljoen dollar (124 miljoen euro) - meer dan vijf keer de prijs waarvoor de huidige eigenaar het werk in 1997 kocht. Dat wijst er nog maar eens op dat kunst, op het allerhoogste veilingniveau, als een prima belegging wordt beschouwd, nu 'geld' nauwelijks nog wat opbrengt. En een Picasso is ongetwijfeld een veilige belegging. Veiliger dan werk van nog levende kunstenaars zoals Hirst of Koons, wier reputatie veel meer aan schommelingen onderhevig is.

Christie's mikt voor zijn verkoop op 50 à 100 collectioneurs, voornamelijk olie- en andere magnaten in China en Rusland. Vaak nouveaux riches, die zich met dit soort kunstwerken een identiteit willen aanmeten. Misschien rekent men ook op de emir van Qatar, die in het recente verleden al astronomische bedragen heeft neergeteld voor Gauguin en Cézanne: 'iconische' - lees: herkenbare - meesters, die zijn nieuwe museum moeten stofferen. Veilinghuizen wachten dan ook niet meer tot verzamelaars of hun erfgenamen kunst verkopen na een sterfgeval of een echtscheiding: ze gaan zelf actief op zoek naar kunst waarvan ze weten dat collectioneurs er veel geld voor veil hebben.

Les Femmes d'Alger, een van de vijftien versies die Picasso in 1954-55 schilderde als eerbetoon aan Delacroix en aan zijn pas overleden vriend-rivaal Matisse zou, alweer volgens Christie's, "een van de meest iconische Picasso's" zijn.

Ach, Picasso's vriend George Braque zei in 1957: "Ooit was Picasso een groot schilder, nu is hij alleen nog een genie."