Direct naar artikelinhoud

James Ensor als eeuwige rebel

'James Ensor is een kunstenaar hors catégorie', zegt Scott Allan, curator van de prachtige tentoonstelling The Scandalous Art of James Ensor in het Getty Museum in Los Angeles. 'Hij is veel radicaler dan zijn tijdgenoten de impressionisten.' Het mag duidelijk zijn: Amerika is helemaal klaar voor het Oostendse enfant terrible.

'The Scandalous Art of James Ensor', tot 7 september in Getty Museum, Los Angeles. www.getty.edu.

De Oostendse schilder en tekenaar James Ensor (1860-1949) kreeg de voorbije jaren al prima tentoonstellingen in MoMA New York en Musée d'Orsay Parijs. Maar The Scandalous Art of James Ensor is een buitenbeentje omdat het J. Paul Getty Museum in Los Angeles Ensors absolute meesterwerk bezit: De intrede van Christus in Brussel in 1889 (1888).

"Een hoeksteen van onze collectie", noemt museumdirecteur Timothy Potts het werk dat het Getty Museum in 1987 kon verwerven. Het enorme schilderij van 2,6 bij 4,3 meter hing tussen 1957 en 1983 in het Antwerpse Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA), maar de Belgische staat kon de nodige fondsen niet verzamelen om het in België te houden (DM, 11 juni). "Het is een scharnierwerk binnen het modernisme", gaat Potts voort. Hij noemt het onomwonden "een mijlpaal in de westerse kunstgeschiedenis".

"De meeste bezoekers denken dat impressionisten zoals Monet en postimpressionisten zoals Seurat de avant-garde van de 19de eeuw zijn", zegt Potts. "Wel, ze zullen verbaasd zijn als ze de veel radicalere en modernere werken zien van Ensor: een echte en zeer aparte beeldenstormer." Potts haalt graag de woorden aan die kunsthistoricus en eerste directeur van het MoMA in New York Alfred Barr ooit uitsprak: "Ensor is alleen bekend bij ingewijden, maar hij is de dapperste en brutaalste schilder van zijn tijd."

Het is de eerste keer dat het Getty Museum zo'n grote expositie aan Ensor wijdt. Omdat het KMSKA tot en met 2017 gesloten is, deed zich nu de mogelijkheid voor om De intrede van Christus in Brussel weer te verenigen met alle werken waarmee het schilderij zovele jaren omringd is geweest in Antwerpen. Het KMSKA beschikt met 38 schilderijen en meer dan 600 tekeningen over de grootste en beste collectie ter wereld van de Oostendse meester. Daarvan hebben nu zo'n zestig werken - schilderijen en tekeningen - de reis naar Los Angeles gemaakt.

Een schande

"Zo'n tentoonstelling maak én zie je maar één keer in je leven", zegt de gedreven curator Scott Allan. "Deze reünie is uniek, want De intrede zal zelf het Getty Museum nooit meer verlaten. Daarvoor is het doek te groot en te fragiel."

De vele bruiklenen uit Antwerpen, aangevuld met werk uit het Museum voor Schone Kunsten van Gent, het Getty Museum zelf, het Art Institute of Chicago, het Los Angeles County Museum LACMA en het MoMA in New York, geven het Getty de mogelijkheid een indrukwekkend en gedetailleerd overzicht te geven van Ensors evolutie: van zijn begin als realistisch - of beter: eigenzinnig naturalistisch - schilder tot zijn bizarre, fantastische en ontregelende meesterwerken. James Ensor heeft in hooguit vijftien jaar - van 1877 tot 1891 - een razendsnelle en merkwaardige evolutie doorgemaakt.

"Ensor hield van Franse schilders als Courbet en Manet", zegt Scott Allan. "In hun spoor schilderde hij scènes uit het dagelijkse leven in Oostende, bijvoorbeeld met zijn moeder en zus. Niets spectaculairs dus, en al helemaal geen religieuze of historische taferelen. Hij schilderde niet in een academische, afgelikte en gedetailleerde stijl, maar smeerde integendeel met het paletmes de verf dik op het doek. Hij borstelde met losse, grove trekken en werkte bepaalde delen van zijn schilderijen zelfs niet af. Zijn eigenzinnige aanpak werd - zeker in traditionele academische kringen - 'een schande' genoemd."

In Los Angeles hangt Een namiddag in Oostende uit 1881. Ensors moeder en zus zitten in een kamer met dikke tapijten, overdadig behang en gesloten gordijnen. Alle lucht en licht lijkt uit de ruimte weggezogen te zijn. Op die manier brengt Ensor zijn verstikkend, kleinburgerlijk milieu in beeld.

Zijn favoriete zus Mitche figureert ook in het enorme doek De oestereetster (1882). "Daar kreeg Ensor veel kritiek op omdat hij een banaal gegeven - een vrouw die aan een overladen tafel oesters zit te eten - zo grootschalig heeft uitgewerkt", zegt Scott Allan. Het werk is 1,5 bij 2 meter groot.

Radicaal

Maar Ensor zette door. Zijn fascinatie voor licht en kleur werkte hij uit in eenvoudige zeegezichten die neigen naar abstractie en die hij eerder met verf boetseerde dan schilderde. "Die ruwe, materiële kwaliteit maakt het werk van Ensor zo uitzonderlijk", aldus Allan.

Ensor had ook aandacht voor het gewone volk, zoals de vissers van Oostende. En hij schilderde hoogst ongewone stillevens, zoals De rog (ca. 1880), een fantastisch werk waarvan het 'hoofdpersonage' een slijmerige, glinsterende vis is.

"Door zijn keuze van banale onderwerpen en door zijn grove stijl vestigde Ensor zijn reputatie", vertelt Scott Allan. "In 1883 richtte hij in Brussel mee de avant-gardegroep Les XX op en zelfs daar zou hij eerder beschouwd worden als de leider van de radicalere vleugel. Al in 1886 - Ensor was toen pas 26 - kreeg hij een solo-overzicht bij Les XX."

Een jaar later, in 1887, werd bij Les XX het schilderij Un dimanche après-midi à l'île de la Grande Jatte van Georges Seurat tentoongesteld. Het enorme doek - 2 bij 3,1 meter - zou hét prototype worden van de nieuwste rage: het pointillisme, schilderijen opgebouwd uit stippels van pure kleuren. Ensor haatte artistieke doctrines en zeker de slaafse navolging van Franse stromingen. Tegen Seurat en tegen diens stippeltechniek haalde hij zijn grof geschut boven. In zijn ogen waren de impressionisten en pointillisten een bende prutsers. "Ik ben de eerste die de vorm van het licht, de vervormingen van de lijn door het licht, heeft begrepen", schreef hij.

"Ensor gooide zijn naturalistische aanpak overboord en ging een radicaal andere richting uit", aldus Scott Allan. "Hij liet zijn verbeelding de vrije loop. Hij koos voor het carnaval als subversief thema en zette de wereld op zijn kop door groteske maskers en skeletten in alledaagse situaties te gebruiken." In een bestaand werk overschilderde hij zelfs zijn eigen gezicht met een doodskop.

Hij greep voorts naar duivelse elementen uit het werk van Bosch en Bruegel. Het licht dat de impressionisten als een natuurfenomeen wilden vastleggen, kreeg bij Ensor mystieke dimensies.

Eigenlijk legde Ensor een bom onder de klassieke schilderkunst. In schilderijen als Adam en Eva uit het paradijs verjaagd (1887) - 2,4 bij 2 meter! - en De val der opstandige engelen (1889) smeerde hij zijn verf wellustig uit over het doek. De onderwerpen mogen dan allegorisch en bijbels zijn, de uitwerking is nagenoeg abstract. Het licht lijkt ontploft te zijn, de vormen zijn ontbonden. "Ensor was toen bijna een voorloper van de Amerikaanse naoorlogse drip painter Jackson Pollock", vindt Scott Allan.

Maar Ensor hakte ook in op de machthebbers: zijn karikaturen van koning, kerk en kapitaal zijn genadeloos hard. In zijn ets Doctrinaire voeding (1889-1895) liet hij de groten der aarde letterlijk schijten op de gewone bevolking.

Mierennest

"Met zijn mystieke, anarchistische en bizarre werk maakte Ensor zich stilaan onmogelijk bij Les XX", aldus Scott Allan. "Het leidde eind jaren 1880 tot een open conflict. Maar Ensor wentelde zich graag in de rol van uitgesloten en onbegrepen genie."

Het zou uiteindelijk twee meesterwerken opleveren. Het eerste is een absolute primeur voor het Getty. De verzoeking van de Heilige Antonius is voor het eerst sinds 1951 te zien. De tekening, die samengesteld is uit 51vellen van een schetsboek, werd in 2006 aangekocht door het Art Institute of Chicago uit een Belgische privécollectie en werd onlangs gerestaureerd. Het is een uitermate bizar werk, waarin honderden miniatuurtekeningen woekeren: martelingen, seks, oosterse goden, treinen, luchtballons, monsters en duivels. Bovenaan prijkt een serene Christus, die zo weggelopen lijkt uit een Laatste Oordeel van Van der Weyden of Bouts. Het werk is een venijnige, vrijzinnige satire op álle godsdiensten.

En dan is er de laatste zaal, waarin alle aandacht gaat naar De intrede van Christus in Brussel in 1889, een visionair schilderij dat Ensor in 1888 schilderde en dat in het Getty troont te midden van werken uit het KMSKA die thematische verwantschappen vertonen - zoals De intrige en De verwondering van het masker Wouse - of die als voorstudies beschouwd kunnen worden.

"Ensor heeft met zijn Intrede een subversief en ironisch panorama van de toenmalige Belgische samenleving geschilderd", vindt Scott Allan. "Het was een periode van grote veranderingen: politiek, sociaal en religieus."

De Intrede is tegelijk betoging, processie, carnavalstoet, militaire parade en koninklijke inhuldiging. Het theater van het leven, een menselijke mierennest. Ensor bindt veel figuren een grotesk of gruwelijk mombakkes voor. Wie is wie? Wie speelt welke rol? In het midden loopt een onooglijke Christus die de trekken van Ensor heeft. Zo positioneert de schilder zich als de nieuwe - miskende - Messias van de kunst.

Ensor schoot op alles wat bewoog. Hij bekritiseerde politici, de clerus, de katholieken en het koningshuis, maar evengoed de massale arbeidersbeweging die aan het eind van 19de eeuw opkwam. Hij maakte met zijn schilderij een helse karikatuur van de brave optochten van schoolkinderen die geschilderd werden ter verheerlijking van het Belgische vorstenhuis.

Niet in de laatste plaats gebruikte hij zijn Intrede om wraak te nemen op Seurat, de pointillisten en de Belgische kunstenaars die die nieuwe kunststroming slaafs volgden. Niet toevallig is zijn schilderij groter dan La Grande Jatte van Seurat en evenmin toevallig staat een man, uitgedost met carnavalsmuts, te kotsen op een balkon naast het logo van Les XX. De Intrede zou uiteindelijk nooit getoond worden op de salons van het Brusselse kunstgenootschap.

"Alleen al door zijn schaal is het doek subversief", zegt Scott Allan. "Bovendien schilderde niemand op dat moment zoals Ensor: grof, wild en grotesk."

Hoewel hij geen directe navolgers had, heeft Ensor wel de Duitse expressionisten, dada en de surrealisten beïnvloed. Schilders als Kandinsky, Nolde en Vuillard ondernamen zelfs pelgrimages naar Oostende om de meester te zien.

Wonderjaren

"Ik ben met deze tentoonstelling enkele jaren bezig geweest, maar Ensor blijft een ongrijpbare figuur", vertelt Allan. "Zo boordevol tegenstellingen. Burgerlijk in zijn dagelijkse leven maar anarchistisch in de geest. Dat maakt hem boeiend en modern. Hij is zeker geen excentriek geïsoleerd geval of een pathologische nutcase."

Op de vraag hoe bekend Ensor in de VS is, antwoordt Allan genuanceerd. "In het Getty hebben we zijn meesterwerk hangen, onze bezoekers kennen hem dus door ons grootste en meest complexe schilderij. Nu krijgen ze er de hele context bij. Ook andere grote Amerikaanse musea hebben werk van hem. Onbekend is Ensor dus zeker niet. Maar ik ben wel benieuwd naar de respons van publiek en pers. Interessant is dat nogal wat jonge, hedendaagse Amerikaanse kunstenaars in hem geïnteresseerd zijn. Zij komen zeker kijken."

Het Getty brengt een indrukwekkende, uitvoerig gestoffeerde en prachtig geënsceneerde tentoonstelling over de wonderjaren van Ensor. Een toptentoonstelling met een sterk verhaal en de nodige meesterwerken. Zeg maar: a once in a lifetime experience.

Amerika mag nu overstag gaan voor die anarchistische, ongrijpbare Belg.

De tentoonstelling reist na het Getty door naar het Art Institute of Chicago (23 november 2014-25 januari 2015), weliswaar zonder de Intrede.

Wat is het Getty Museum?

Het Getty Museum bevindt zich als een hedendaagse Akropolis boven op een heuvel in Los Angeles. Het is niet één gebouw maar een stad op zich, het Getty Center, ontworpen door de Amerikaanse architect Richard Meier en geopend in 1997. Er komen jaarlijks 1,3 miljoen bezoekers.

Vier vleugels bieden onderdak aan Europese kunst van 1400 tot 1900 in schilderijen, tekeningen en beeldhouwwerken, met uitschieters als Fra Angelico, Rubens, Van Dyck, Rembrandt, Monet, Gauguin en Van Gogh. In een aparte vleugel vinden grote tijdelijke tentoonstellingen plaats, nu over James Ensor, terwijl overal kleinere dossier- expo's lopen.

Het Getty zet sterk in op kunsteducatie voor kinderen en steunt wereldwijd kunstonderzoek en -restauratie. Het Getty Research Institute heeft een van 's werelds grootste kunstbibliotheken. Er is ook een beeldenpark en een prachtig aangelegde tuin.

De bezoeker wordt met een treintje naar de top van de heuvel gebracht, die vergezichten biedt over LA en de Stille Oceaan.

Dan is er ook nog de Getty Villa in Malibu, een reconstructie van de beroemde Villa dei Papyri in Herculaneum, met de collecties klassieke oudheid. De twee musea zijn gratis toegankelijk, alleen de parking is betalend.

Stichter J. Paul Getty (1892-1976) was een oliemagnaat en kunstverzamelaar. Zijn nalatenschap schonk hij grotendeels aan zijn museum, dat het rijkste ter wereld is.