Direct naar artikelinhoud

'Begeerte is mijn motor'

Happenings als Saint Amour en Geletterde Mensen, literaire relletjes als die over het Pieter of Herman De Coninck-plein. Dit en nog veel meer ontsproot uit het brein van Luc Coorevits (55), hoofdman van Behoud de Begeerte en als dusdanig een bevoorrechte getuige van precies dertig jaar literatuur- geschiedenis. 'Wij hebben de geesten veranderd.'

Een interview over dertig jaar Behoud de Begeerte? "Graag", zo mailt ons directeur Luc Coorevits. Hij stelt meteen ook een plek voor, "ons kantoor op het H. De Coninckplein".

Het H. De Coninckplein?

Wie de literaire en politieke actualiteit van de afgelopen jaren heeft gevolgd, weet dat dit beruchte Antwerpse plein in werkelijkheid nog altijd het Pieter De Coninckplein heet. En dat Coorevits' voorstel om dat plein, bij wijze van hommage, om te dopen tot een Herman de Coninckplein op een krachtig njet van burgemeester Bart De Wever stuitte.

Nu is Luc Coorevits van het eerder koppige type.

"Op ons briefpapier en onze facturen staat dat we gehuisvest zijn op het H. De Coninckplein", vertelt hij. "En nog nooit is er een poststuk verloren gegaan omdat het geadresseerd was aan dat H. De Coninckplein. Wat meteen al een deel van mijn punt bewijst. Nauwelijks iemand weet dat dit plein genoemd is naar Pieter De Coninck. Zo'n wijziging zou dus zonder veel trammelant hebben gekund."

Het voorstel om het plein van naam te veranderen was volgens Coorevits in de eerste plaats als hommage aan de te vroeg gestorven dichter bedoeld. "Maar ik geef toe: er was ook twintig procent kittelen bij. Ik vind het niet zo vanzelfsprekend dat wij de Vlaams-nationalistische symboliek ongevraagd in de maag gesplitst krijgen. Mij lijkt het veel zinvoller om dit plein, waar ook de hoofdbibliotheek van de stad Antwerpen is gevestigd, naar een van onze belangrijkste dichters te noemen. Dat plan is trouwens niet in de koelkast verdwenen. Het is niet omdat De Wever ons plan heeft afgeserveerd, dat het definitief is afgeblazen. Ik wil het wel niet telkens oprakelen of erover doordrammen. Het juiste moment komt wel. We strijden verder, op ons gemak."

Strijden deed Coorevits al van in den beginne, dertig jaar geleden, onder meer voor een beetje erkenning (en dus ook subsidies) voor het gesproken woord. "Vandaag mag ik zeggen dat die strijd definitief gestreden is", zegt hij. "Dat een schrijver ook optreedt is inmiddels de normaalste zaak van de wereld. Er zijn vandaag bijna geen schrijvers die nét optreden. En bij die paar uitzonderingen kan ik me niet van de indruk ontdoen dat het om een omgekeerde publiciteitscampagne gaat.

"Ik ben opgegroeid in de jaren zeventig. In die tijd was er in Vlaanderen op het vlak van schrijverslezingen of performances zo goed als niets. Af en toe haalde het Davidsfonds een schrijver naar de parochiezaal, en dat was het zo ongeveer. Toen ik met literaire producties begon, werd dat nog als iets minderwaardigs bekeken. Ik mag, zonder pretentie, claimen dat Behoud de Begeerte de geesten op dat vlak veranderd heeft. Het gesproken woord heeft vandaag zijn plaats heroverd in de literaire wereld."

U bent geboren en getogen in Kruishoutem, een niet overdreven groot dorp op de grens van Oost-en West Vlaanderen. Dat lijkt niet de meest evidente plek om zo'n culturele strijd te beginnen.

"Het zal u misschien verbazen, maar dankzij of ondanks mijn veeleer landelijke roots heb ik wel behoorlijk wat cultuur meegekregen. Mijn vader was een katholieke, rechtse middenstander met een fors ontwikkelde aversie voor alles wat met vakbonden te maken had. Maar voor het overige was het wel een warme, lieve man. En een zeer fanatieke kunstschilder. In zijn vrije tijd zat hij altijd te schilderen. Zoals mijn moeder altijd aan het lezen was. Romans van Konsalik, bijvoorbeeld, die ze met stapels meebracht van de bibliotheek. Geen grote literatuur, maar ze heeft me op die manier wel de weg naar de bibliotheek gewezen.

"Bijna elke zaterdagmiddag van mijn jeugd heb ik in de bibliotheek van Kruishoutem doorgebracht. Daar heeft de bibliothecaresse me, toen ik een jaar of dertien was, De avonturen van Bill Clifford gegeven, een roman van Godfried Bomans. Dat is mijn toegangspoort geweest tot de literatuur.

"Ik heb ook het geluk gehad dat ik op het college in Deinze een paar hele goeie leraars heb gehad. Sommige lessen Latijn en Nederlands zijn in mijn geheugen blijven voortleven als de beste uren van mijn jeugd. Ik heb er ook nog les gekregen van Marc Van Peel, de havenschepen, ja. Ooit is hij, gedurende een jaar of twee maar, denk ik, leraar geschiedenis geweest aan het college van Deinze. Een hele goeie leraar geschiedenis, trouwens.

"Na de middelbare school ben ik zelf voor leraar gaan studeren. Ik heb het ook even gedaan, maar ik had al snel door dat het onderwijs mij niet gelukkig zou maken."

De oprichting van Behoud de Begeerte was een vluchtweg?

"Het was eerder een samenloop van factoren. Ja, ik had al heel snel geen zin meer in het onderwijs. Maar er waren ook de poëzieavonden die ik in Nederland had gezien. De performances van Jules Deelder, Simon Vinkenoog en Johnny The Selfkicker. Opwindende literaire optredens, iets wat in Vlaanderen niet bestond.

"En dan was er nog Kris Verleyen, een van mijn jeugdvrienden, en als sinds zijn vijftiende organisator van rockconcerten (vandaag bij Live Nation van Herman Schueremans, JdP). Zijn professionalisme, het professionalisme van de rockwereld, wilde ik introduceren in de literaire wereld. Ook dat was helemaal nieuw. Ik ging bijvoorbeeld affiches plakken. Ongezien! En niet weinig affiches.

"In 1985, een jaar na onze start, heb ik Harry Mulisch naar Leuven gehaald. Voor hij naar hier kwam had ik grondig bestudeerd via welk traject hij van het station naar het hotel zou stappen. Om er vervolgens voor te zorgen dat er langs dat traject - en ook ver daarbuiten - niet één vierkante meter onbeplakt bleef. Op dat vlak was ik nogal fanatiek. Maar het heeft wel zijn vruchten afgeworpen. De schrijvers, Mulisch voorop, zagen dat ze te maken hadden met iemand die er alles aan deed om hun optreden in de allerbeste omstandigheden te laten verlopen."

De eerste Behoud de Begeerte-manifestatie vond plaats op 15 februari 1984. De hoofdact was Tom Lanoye, toen een nagenoeg onbekende dichter van 25 jaar.

"Tom had toen alleen nog maar een paar bundeltjes uitgegeven in eigen beheer. Ik had hem gebeld nadat ik zijn 'verzencabaret' Jamboree had gezien in Antwerpen. Of hij ook eens naar Leuven wou komen. Naar de Stadsschouwburg, die ik - bescheiden als altijd - had afgehuurd voor onze openingsmanifestatie. Tom had nog niet eerder in Leuven opgetreden. Later begreep ik dat het voor hem ook de allereerste keer was dat hij in een schouwburg optrad.

"Een gigantisch succes was die eerste manifestatie niet. Ik denk dat er een man of tweehonderd in de zaal zat. Maar Tom en ik zaten wel onmiddellijk op dezelfde golflengte. Tom, die op drie dagen na trouwens precies even oud is als ik, wilde zijn optredens optillen tot heuse voorstellingen. Dat was toen iets nieuws, iets wat perfect aansloot bij de vernieuwing die ik wilde brengen.

"Op foto's van toen is Tom nauwelijks nog te herkennen. Maar voor de rest is hij in dertig jaar nauwelijks veranderd. De gretigheid, de welbespraaktheid, de drive, de ambitie, de onvermoeibaarheid en vooral de gedrevenheid, het zat er al allemaal in.

"In de loop der jaren is mijn respect voor hem uitgegroeid tot ontzag. Kijk alleen maar naar wat hij het afgelopen jaar heeft gedaan. Met Sprakeloos is hij op tournee gegaan door Wallonië, met Gelukkige slaven heeft hij een nieuwe roman geschreven, voor De Standaard heeft hij een lang kerstessay geschreven. En ondertussen was hij ook nog twee toneelstukken aan het schrijven, die dit jaar in première gaan. Dat is niet weinig, en telkens weer was het resultaat ver boven de middelmaat."

Een jaar later werkte u voor het eerst samen met Hugo Claus, een schrijver die misschien wel nog belangrijker was voor uw vereniging.

"Onze samenwerking zou je, zakelijk uitgedrukt, als een win-winsituatie kunnen bestempelen. Met Claus had je altijd volle zalen, wegens de garantie op volle zalen én een ijzersterk optreden. Claus heeft zo'n 130 keer op de affiche van Behoud de Begeerte gestaan. Ik heb hem wel eens gevraagd waarom hij op dat vlak altijd zo bereidwillig was. 'Om eens onder de mensen te komen', zei hij dan. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen.

"Ik ben in mijn leven nooit iemand tegengekomen als Hugo. Hij was charmant, wist onwaarschijnlijk veel en was geweldig onderhoudend gezelschap. Naar mijn mening hadden ze hem drie Nobelprijzen moeten geven. Een voor zijn werk, een voor zijn leven, en een voor zijn dood.

"Een echte vriend? Ik denk dat Hugo niet veel echte vrienden had. Hij was er in elk geval niet de man naar om vriendschappelijke gevoelens te uiten. Zijn zoon heeft ooit eens gezegd dat je zijn echte gevoelens pas kunt kennen als je met een hamer op zijn duim zou slaan. (lacht) Hugo was niet de meest toegankelijke persoon van deze planeet."

Met Hugo Claus hebt u ook een van de meest dramatische momenten uit uw carrière beleefd. Tijdens de première van Saint Amour 2003 was hij dat fenomenale geheugen van hem plots kwijt. Het was niet mooi om te zien, zo'n stamelend monument.

"Ik werd op dat ogenblik, backstage, verscheurd door een dilemma. Misschien had ik hem onmiddellijk van het podium moeten halen, maar ik vond dat het niet aan iemand als ik was om iemand als Claus van het podium te halen. Uiteindelijk heeft Connie Palmen het gedaan. Ze is toen het podium opgestapt, heeft hem bij de hand genomen en van het podium weggeleid.

"Hugo heeft in de volgende jaren nog een paar keer voor Behoud de Begeerte opgetreden, maar helemaal de oude is hij nooit meer geworden."

Had u hem die latere optredens niet beter bespaard?

"Mijn redenering was: als hij het nog wilde, was het niet aan mij om hem dat te verhinderen. Maar ik geef toe: het was geen prettige situatie. Op den duur zit je in de rol van de zoon die zijn vader moet zeggen dat hij beter niet meer met de auto rijdt. En die rol wilde ik mij niet aanmatigen met iemand als Claus."

Behoud de Begeerte is groot geworden met Claus en uw generatiegenoten Lanoye en Brusselmans. Hebt u ook nog voldoende affiniteit met de generatie die daarachter komt?

"Ik denk het wel, ja. Uiteraard heb ik met mensen als Lanoye of Brusselmans een lange, gezamenlijke persoonlijke geschiedenis. Maar het is ook altijd goed kletsen en lachen met Dimitri Verhulst, Peter Buwalda, Peter Verhelst, Yannick Dangre, Peter Terrin, Christophe Vekeman, Saskia De Coster, Tommy Wierenga, Maartje Wortel en wie niet nog allemaal. Het zijn allemaal schrijvers die ik graag lees, en ik schiet ook goed met hen op. Een andere generatie? Ik zie nergens een grote breuk. De band zit, denk ik, in de literatuur, de kunstvorm die me het meeste interesseert en waar ik me, mocht ik het allemaal mogen overdoen, heel waarschijnlijk opnieuw in zou verliezen.

"Als er in de loop der jaren echt iets veranderd is, is het ons publiek. Vroeger kregen we vooral jongeren over de vloer, nu meer mensen van middelbare leeftijd. Toen ik met Behoud de Begeerte begon, was ik 25, precies even oud als mijn zoon nu. Onze zalen zaten toen vol met mensen van 25. De mensen van middelbare leeftijd waren de uitzondering. Vandaag is het omgekeerd, en zijn het de jonge mensen die de uitzondering vormen. Op lange termijn is dat natuurlijk gevaarlijk, daar ben ik me van bewust. Alleen weet ik niet goed hoe ik dat gevaar kan counteren. Dat is, om een heel lelijk woord te gebruiken, de grote uitdaging voor de komende jaren. Daarnaast blijft natuurlijk ook de vraag: is het eigenlijk erg dat ons publiek ouder is geworden?

"Precies twintig jaar geleden zijn we gestart met de Geletterde Mensen-reeks. De eerste voorstelling was er een met Jeroen Brouwers, Geert van Istendael en Benno Barnard. Een buitengewoon mooi programma, een mijlpaal in de geschiedenis van Behoud de Begeerte. Ik ben nog altijd heel trots op dat nieuwe format. Alles klopte. Het resultaat: laaiende recensies, volle zalen.

"Twintig, dertig jaar geleden waren we met Behoud de Begeerte uniek. We zijn pioniers genoemd, en wie ben ik om dat tegen te spreken? Maar vandaag is het aanbod aan literaire voorstellingen veel groter. Er dreigt zelfs een overaanbod. Ondertussen wordt de subsidiepot niet groter. Dat betekent dat de pot over almaar meer spelers moet worden verdeeld.

"Ik kijk met enige zorg naar de toekomst, ja. Een maatschappelijk draagvlak voor meer cultuursubsidies is er, vrees ik, niet. Kijk naar Nederland, waar vorig jaar heel drastisch in die subsidies is gesnoeid. Je kunt niet zeggen dat die operatie daar een volksopstand heeft teweeggebracht. Hier en daar was er gejammer, maar uiteindelijk gebeurde er niets.

"Ik denk niet dat het in Vlaanderen heel anders is. Het verhaal van Radio 1 lijkt me op dat vlak symptomatisch. Kijk naar Joos, het culturele radioprogramma dat botweg werd geschrapt.Her en der klonk protest, maar dat is ondertussen uitgedoofd.

"Cultuur en kunst komen in steeds minder media nog fatsoenlijk aan bod. Een jaar of vijftien geleden kregen onze voorstellingen recensies in zo goed als alle media, ons vlaggenschip Saint Amour werd semi-live uitgezonden door de VRT... Vandaag krijgen dezelfde voorstellingen, met wat geluk, nog aandacht van De Standaard, De Morgen en Klara. De druk van de cijfers, ja. Dat die druk er is voor VTM, dat kan ik goed begrijpen. Maar voor VRT?"

Bent u, na dertig jaar, het vechten niet moe?

"Soms. De vermoeidheid overvalt me nog het meest als ik onze werking nog maar eens moet verdedigen tegenover subsidiënten en sponsors en nieuwe programmatoren. Het is niet prettig om op je 55ste een examen te moeten afleggen tegenover mensen die niet weten wat je in het verleden hebt gedaan.

"Daarmee wil ik absoluut niet zeggen dat we met Behoud de Begeerte op onze lauweren mogen rusten. Rock Werchter is nog altijd zo succesvol omdat Schueremans zichzelf altijd weer opnieuw heeft uitgevonden en de moed heeft gehad het roer om te gooien. Dat moeten we ook met Behoud de Begeerte doen, als we het contact met de jongste generatie niet willen verliezen."

Uw begeerte is behouden gebleven?

"Toch wel. Zo droom ik nog altijd van de ultieme voorstelling, een voorstelling die alles belichaamt waar ik, artistiek gesproken, van hou. Het moet een voorstelling worden waarin alle soorten literatuur naast elkaar staan. Peeters naast Van Gerrewey. Maar ook: hedendaagse dans naast klassieke muziek, Paganini naast rock.

"Het is het verlangen om iets totaal nieuws te maken, het verlangen dat ik begeerte noem. Zonder begeerte is er geen vernieuwing. Begeerte ligt aan de bron van de politiek, de wetenschap en de kunst. Tegelijk wordt de begeerte in elke godsdienst die ik ken in een kwaad daglicht gesteld. Kijk naar het verhaal van Adam en Eva.

"Systemen waarin de begeerte wordt bestraft, die deugen volgens mij niet. Begeerte is de motor van alles wat ik in dit leven de moeite waard vind. Die proberen te behouden lijkt me als levensdoel niet kwaad."

Bal van de begeerte (14/2, Vooruit), Deelder & Lanoye, dertig jaar later (14-15-16/2), www.begeerte.be