Direct naar artikelinhoud

Auteurs van uitgeleende boeken zien eindelijk geld

Het heeft twintig jaar geduurd maar eindelijk krijgen auteurs en uitgevers een leenvergoeding. Die is wel wat laag, vinden ze zelf.

België is een slechte Europese leerling als het gaat over het vergoeden van zijn auteurs. Al in 1992 verplichtte Europa de lidstaten om de auteurs een compensatie te geven voor boeken die worden geleend in de bib. Er kwamen een federale wet in 1994 en een KB in 2004, maar die voorzagen slechts in een symbolische vergoeding: voor heel België ging het amper om 2 miljoen euro. Na een lange juridische strijd oordeelde Europa dat de leenvergoeding in België veel te laag was. Ons land kreeg tot 1 januari 2013 om een nieuw KB te maken met een "passende" leenvergoeding.

Benoît Proot, algemeen directeur van Reprobel (de organisatie die de rechten van de auteurs en uitgevers int), is blij dat minister van Economie Johan Vande Lanotte (sp.a) zijn huiswerk op tijd heeft afgeleverd.

Reprobel is tevreden dat er eindelijk een meer dan een symbolische leenvergoeding is. Die zal jaarlijks met 300 miljoen stijgen om in 2018 uit te komen op zo'n 3,15 miljoen euro per jaar. Toch blijft dat bedrag aan de lage kant. "We hadden op meer gerekend, maar we begrijpen dat in tijden van crisis de budgetten niet oneindig zijn." De geïnde sommen worden verdeeld onder de auteurs (70 procent) en de uitgevers (30 procent).

In vergelijking met onze buurlanden is de Belgische leenvergoeding erg laag. Als de Duitse, Franse en Nederlandse regels waren gevolgd, dan zou België 5 tot 7 miljoen euro moeten uitkeren.

Lage drempel

Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege (CD&V) bevestigt dat bibliotheken niet zullen opdraaien voor de leenvergoeding. Net zoals het vandaag al het geval is, zal de Vlaamse overheid het hele bedrag voor haar rekening nemen. "Wij willen dat de drempel voor de bibliotheekbezoeker zo laag mogelijk blijft. Het gaat over een geleidelijke stijging die Vlaanderen op kruissnelheid zo'n 2,3 miljoen euro zal kosten. Dat is haalbaar."

Schauvliege: "We hebben onze inbreng gehad: zo komt er meer transparantie bij de beheersmaatschappijen en hebben we ook een leenvergoeding per ontlening verkregen. Dankzij de nieuwe informaticasystemen kunnen we perfect nagaan welke boeken worden uitgeleend. Dat maakt de verdeling nadien ook veel objectiever dan bij een forfaitaire inning."

Bruno Vermeeren van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD), is voorzichtig. "Nu gaat het om relatief kleine bedragen, maar weldra moet ook het leenrecht voor digitale publicaties geregeld worden. Daar is veel meer geld mee gemoeid. Wie garandeert dat de overheid dat geld gaat blijven vinden?"

Gemengde gevoelens

Voor de huidige Vlaamse regering is het probleem relatief klein, maar in de volgende legislatuur kan dat veranderen, zo vrezen de bibliothecarissen. Als de factuur bij de bibliotheken terechtkomt, dan kunnen die enkel snoeien in de aankoopbudgetten. Daarmee worden de auteurs dan weer getroffen en zo dreigt het leenrecht een vestzak-broekzakoperatie te worden. Lidgeld vragen bij de gebruiker ziet Vermeeren niet zo zitten. "Wij dringen er in dat geval toch op aan dat jongeren en mensen in armoede ontzien worden."

Koen Van Bockstal, directeur van het Vlaams Fonds voor de Letteren (de autonome instelling die het Vlaamse letterenbeleid vorm geeft), is niet tegen een hoger lidgeld voor de bibliotheken. "Uit onderzoek blijkt dat de Vlaming best 25 euro per jaar wil betalen voor zijn bibliotheekkaart. Wel moeten er vrijstellingen zijn voor bepaalde categorieën."

Van Bockstal heeft gemengde gevoelens bij de leenvergoeding. "Het is goed dat er een regeling is die de Europese kritiek kan doorstaan, maar het bedrag is toch zeer laag. Het is precies omdat er zo'n lage leenvergoeding is in België dat de regering de auteurs een fiscaal uitzonderingsstatuut heeft gegeven. Daar was onlangs nog heel wat over te doen. Die voorkeursbehandeling zou niet nodig zijn als men de auteurs geeft waar ze recht op hebben."