Direct naar artikelinhoud

De onderwijsongelijkheid van Mieke Van Hecke

Heeft Van Hecke als onderwijsverstrekker dan geen gigantische objectieve informatieplicht? Is 'katholiek' dan echt zoveel belangrijker dan 'kwaliteit'?

Paul De Knop schiet met scherp op de uitspraken van Mieke Van Hecke

Paul De Knop is voorzitter van de Raad van het GO!-onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.@4 DROP 2 OPINIE:Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het katholieke onderwijs, zei vorige week dat laatstejaars in het vrij onderwijs geen informatie hoeven te krijgen over de VUB, omdat dat een "duidelijk vrijzinnige instelling" is (DM 6/12). Ze wil haar leerlingen niet aanraden zich daar in te schrijven. Paul De Knop van het gemeenschapsonderwijs dient haar vandaag van repliek en wijst ook onderwijsminister Frank Vandenbroucke (sp.a) op zijn verantwoordelijkheid.

@4 DROP 2 OPINIE:Ik heb lang getwijfeld om mijn mening over de nieuwe financieringsplannen van minister Frank Vandenbroucke publiek te maken. De Vlaamse onderwijsminister houdt immers heel nobele doelstellingen voor ogen. Zo wil hij onder meer "iedere leerling gelijke kansen geven op kwaliteitsonderwijs". Zeg nu zelf, wie kan daar iets op aanmerken? Daarenboven voert hij een evidence based beleid, een methode waar ik volledig achter sta.

Maar de actualiteit van de afgelopen week en meer bepaald de uitspraak van Mieke Van Hecke (directeur-generaal van het VSKO), verplichten mij om toch mijn bezorgdheid te uiten over het nieuwe financieringsconcept van de onderwijsminister. Van Hecke bewees immers dat zij eerder de oproep van het Vaticaan volgt tot een sterker religieus engagement van ouders en leraars in het katholiek onderwijs dan de consensusaansporing van minister Vandenbroucke. Door die houding positioneert zij zich dan ook eerder als voorstander van 'onderwijsongelijkheid' dan van 'onderwijsgelijkheid'.

Van Hecke vindt immers dat laatstejaars uit het vrij onderwijs geen informatie moeten krijgen over de Vrije Universiteit Brussel, omdat dit een vrijzinnige instelling is. Heeft zij als onderwijsverstrekker, om het met de woorden te zeggen van Piet Raes, filosoof en bezieler van het boek Katholiek of kwaliteit? Over de identiteit van een katholieke school, dan geen gigantische objectieve informatieplicht? Is 'katholiek' dan echt zoveel belangrijker dan 'kwaliteit'?

Ik ben het eens met de stelling van Mieke Van Hecke dat "een open dialoog met respect voor de ander een eerlijk en correct benoemen van existentiële, fundamentele verschillen vereist" en dat "de grondwettelijke godsdienst- en onderwijsvrijheid de ruimte garandeert om deze in te vullen". Maar vraagt een dergelijke houding niet evengoed om open en ongecensureerde informatie?

Misschien wordt het stilaan tijd om ons te bezinnen over hoe we het best de pluraliteit ernstig nemen. Als we het er allemaal over eens zijn dat we rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, zorgzaamheid en respect belangrijk vinden, als we ervan overtuigd zijn dat onderwijs kwaliteitsvol moet zijn en dat wij dit de overheid en de samenleving verplicht zijn, waarom gaan we er dan met zijn allen niet voor de volle honderd procent voor? Waarom blijft 'katholiek' dan nog altijd iets belangrijker dan 'kwaliteit'?

De onderwijsminister heeft de sleutel tot een volwaardig pluriform onderwijs nu in eigen handen, met name het nieuwe financieringsdecreet. De praktijk leert ons immers dat er zonder dwingende maatregelen van gelijkheid weinig tot stand komt. Daarom roep ik de onderwijsminister op om in zijn streven naar gelijkheid via dit financieringsdecreet de lat echt gelijk te leggen. Gelijke financiering verstrekken betekent ook gelijke verplichtingen opleggen. Kortom, gelijkheid betekent niet alleen het onderwijs gelijke financiële middelen geven, maar evengoed op andere onderwijspunten streven naar overeenstemming.

Want anders dan wat velen weten, hebben alle andere onderwijsverstrekkers nog meer bronnen van financiering: de steden en gemeenten voor de stedelijke en gemeentelijke scholen, de provinciebesturen voor de provinciale scholen en de bisdommen en congregaties voor de katholieke. Maar het GO!, het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap zelf, blijft als enige achter met slechts één financieringsbron.

Op organisatorisch vlak moet dan ook werk worden gemaakt van de ongelijkheid wat betreft de verplichting van participatieve schoolbesturen en de daarmee samenhangende administratieve lasten voor het GO! en van de onmogelijkheid voor het GO! om leningen aan te gaan. Voorts ook van een volwaardig klachtendecreet voor alle onderwijsverstrekkers, van de gecensureerde informatiestromen ten aanzien van het hoger en universitair onderwijs en van de studieoriëntering door de centra voor leerlingenbegeleiding.

Daarenboven gaat veel van het privéonderwijs uit van een geloofsovertuiging. Door de scholen gelijk te schakelen qua financiering krijgen die 'geloofsscholen' twee heren om te dienen, met name de overheid en de privé-instantie die hen aanstuurt. Wie is dan prioritair? Wie is de beslisser? Vorige week is het overduidelijk geworden dat niet de overheid, maar wel de privéonderwijsverstrekker de beslissingen blijft nemen. Indien niet tegelijk met het financieringsdecreet een aantal verplichtingen juridisch afdwingbaar wordt gemaakt, zal de katholieke zuil veel meer impact krijgen op de samenleving, wat tot een nog sterkere marktpositie zal leiden.

Ik hoop dan ook dat de minister nu niet tevreden achteruit leunt en terugblikt op zijn baanbrekend beleid, maar er eveneens werk van maakt om ook de aanloopzone tot de hoogspringstand te egaliseren. Zo niet zal de "lat gelijk leggen" zijn doel voorbijschieten en juist leiden tot een grotere discrepantie tussen de onderwijsverstrekkers en tot een achterstelling van het eigen onderwijs, met name het GO!-onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De onderwijsminister is geschiedenis aan het schrijven, alleen moet hij wel goed uitkijken waarmee hij de geschiedenis zal ingaan.