Direct naar artikelinhoud

Moeten er nog jongerenbanenplannen zijn?

Je bent jong en je wilt een job. Makkelijker gezegd dan gedaan: meer dan een op de vijf jongeren is werkloos, en veel beterschap is er niet. Alweer een banenplan in het leven roepen? Dat is het idee van Paul Magnette (PS) en Monica De Coninck (sp.a), maar Bart Cockx (UGent) en Joost Bollens (KU Leuven) gaan in de tegenaanval.

Ons land legt behoorlijk trieste cijfers voor op het vlak van jeugdwerkloosheid: 22,8 procent van de Belgische jongeren is werkloos, dubbel zoveel als in Nederland en drie keer zoveel als in Duitsland. Banenplannen voor jongeren genoeg, nochtans. Rosetta, startbonus, instapstages, IBO, werkinleving, en nog veel meer; het aanbod is even groot als ondoorzichtig. De vaststelling wringt, zeker nu Europa aandringt op het aanpakken van de jeugdwerkloosheid. Net het overaanbod is een van de huizenhoge problemen van de aanpak van de jongerenwerkloosheid in ons land, zegt Bart Cockx, professor arbeidseconomie aan UGent: te veel versnippering, te weinig coherentie. Hij ziet in het amalgaam aan plannen en kostenverlagende maatregelen veeleer politieke profileringsdrang dan een doelgerichte visie. "Alleen al door de enorme versnippering zijn die plannen niet efficiënt. Dat kan ook niet. Ze bestaan naast elkaar, overlappen elkaar voor een stuk, en niemand weet nog welke plannen er precies bestaan. Je hebt er een volle dagtaak aan als je dat wilt bijhouden. Ik vraag me af hoeveel mensen daar wél nog zicht op hebben. Een van de oorzaken is profileringsdrang bij politici."

Het is een kritiek die Joost Bollens, onderzoeker aan het Hoger Instituut voor Arbeid (HIVA) aan de KU Leuven, bijtreedt. "Bedrijven zien hier niet klaar meer in. Grote bedrijven kunnen er nog wel mensen op zetten om te zien van welke formules ze kunnen gebruikmaken of dat laten uitzoeken door een sociaal secretariaat. Zij kunnen zelfs spitstechnologie toepassen om zoveel mogelijk subsidies binnen te krijgen. Kleinere bedrijven moeten daar nog niet aan denken. Het is veel en veel te ingewikkeld. Het vereenvoudigen van die jungle aan plannen en maatregelen, dat zou een zeer goed idee zijn."

Werkcheques

Het al uitgebreide aanbod aan maatregelen belette minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) niet om vorige maand het idee van werkcheques te lanceren. In het systeem zouden bedrijven met een werkcheque van 10 euro een werknemer één uur in dienst nemen. PS-voorzitter Paul Magnette kwam deze week dan weer op de proppen met een jongerenbanenplan voor Wallonië. Hij wil werkloze schoolverlaters een voltijds contract van een jaar aanbieden als ze na 18 maanden nog geen job hebben gevonden.

Monica De Coninck spreekt tegen dat de onoverzichtelijkheid alleen nog maar groter wordt. "Ach, de werkcheque is niet eens een nieuwe maatregel. Het is een vereenvoudiging, die het moet toelaten dat ook kleinere zaken makkelijk laaggeschoolde mensen kunnen aanwerven. Het geld is er, de doelstelling blijft hetzelfde. En nee, ik ben niet bezig met profilering. Ik ben enorm gedreven om iets aan dit probleem te doen."

Nochtans raakte deze week bekend dat geen enkele andere partij warmloopt voor de cheques en dat de kans dat het systeem er komt, klein is. De Coninck lacht dat weg. "Iedereen vindt het systeem van werkcheques fantastisch. Maar niemand wil dat toegeven voor de verkiezingen. Het is ook maar zo logisch als het kan zijn. Een vereenvoudiging, wie kan daar nu tegen zijn? Geloof me: na de verkiezingen komt het systeem er. De meesten zijn er nu zelfs al mee bezig."

Of er dan echt geen wildgroei aan maatregelen is, zoals Bart Cockx (UGent) en Joost Bollens (KU Leuven) beweren? "Dat klopt voor een deel. De voorbije twee jaar hebben we gewied in het aanbod. We laten verschillende maatregelen uit het verleden uitdoven, zoals Rosetta en Gesco. Daar steken we geen geld meer in, maar je kunt ze niet zomaar opdoeken. Maar dat je er een dagtaak aan hebt om het bij te houden? Onzin. We hebben een website (www.meereerlijkwerk.be) waar iedereen een overzicht vindt." (Er zijn nog andere officiële sites die een overzicht geven - dat echter afwijkt van dat op de site die De Coninck vermeldt. Het gaat om de site van de RVA en om www.aandeslag.be)

Blijft de vaststelling dat de jeugdwerkloosheid in België zorgwekkend groot is. Dubbel zo groot als in Neder- land en drie keer zo groot als in Duits-land. De voorbije tien jaar lag de Belgische jeugdwerkloosheid op 19,8 procent, terwijl dat in Duitsland 11,4 procent was, in Oostenrijk 9 procent en in Nederland 7,3 procent. Plannen genoeg dus, maar resultaten werpen ze niet af. Toch niet in vergelijking met onze buurlanden.

"Onzin", reageert De Coninck. "België vergelijken met die landen mag je niet doen. Bij ons zijn werkzoekenden na een tijd verplicht om zich in te schrijven, in die landen is dat niet zo. Daardoor komen ze automatisch tot lagere cijfers. Los daarvan zit het probleem vooral in de grootstedelijke gebieden. Brussel, Antwerpen, Gent, Charleroi, Luik: daar is het probleem hardnekkig. In West-Vlaanderen smeken ze om laaggeschoolde krachten, maar vandaag hebben mensen het er niet meer voor over om naar de andere kant van het land te verhuizen voor een job. De mentaliteit is. veranderd. Als overheid is het heel moeilijk om daarop in te grijpen."

Te complex

Professor Bart Cockx wijst erop dat de ingewikkelde staatsstructuur van ons land de aanpak van de jeugdwerkloosheid nog complexer maakt en soms zelfs doorkruist. Er zijn plannen op federaal, gewestelijk en lokaal niveau die niet op elkaar afgestemd zijn en daardoor niet efficiënt (genoeg) zijn. Versnippering, nog maar eens. "De regionalisering heeft niet veel voordeel opgeleverd in de strijd tegen jeugdwerkloosheid, integendeel", zegt Bart Cockx. Een opmerking die minister van Werk De Coninck herkent. "Kijk naar de instapstages, waarbij bedrijven maar 200 euro moeten betalen en de RVA 700 euro bijlegt. We hadden 10.000 stageplaatsen vooropgesteld, maar dat aantal halen we nog lang niet. Op langere termijn zullen die instapstages werken, daar twijfel ik niet aan. Alleen moet ik als federaal minister onderhandelen met drie verschillende regio's die wel willen meewerken, maar alleen als het past in hun eigen systeem. Het is bijna hogere wiskunde om dat voor elkaar te krijgen. Dat is ook het frustrerende. Het draait heel vaak om macht en bevoegdheden. In plaats daarvan zouden de verschillende niveaus beter concrete doelstellingen afspreken. Ik hoop dat er op dat vlak in de volgende legislatuur iets grondig verandert."

Toch hebben Cockx en Bollens een nog fundamentelere kritiek op de waaier aan plannen die er nu bestaan. En, niet onbelangrijk, ze hebben empirisch onderzoeksmateriaal om die kritiek te onderbouwen. Volgens Bart Cockx gaan de bestaande banenplannen voor jongeren beter op de schop, om het budget vervolgens te gebruiken voor een structurele lastenverlaging voor werknemers met lage lonen. Weg dus met al die banenplannen, waarvan sommigen wel werken maar andere ook niet. Dat zou volgens hem de efficiëntie van de aanpak van werkloosheid bij jonge laaggeschoolden met een ruk de hoogte doen ingaan.

"Tijdelijke aanwervingssubsidies zijn geen oplossing voor structurele werkloosheid", zegt Cox. Het is sowieso onduidelijk of die subsidies voor nieuwe jobs zorgen. De kans is reëel dat werkgevers voor een gesubsidieerde werknemer zoeken in plaats van een gewone. Daar heb je dus een verdringingseffect."

Hij staat niet alleen met dat idee. Bollens: "Veel hoogopgeleiden zijn vandaag werkloos door de crisis. Zodra we uit het dal geklauterd zijn, verdwijnen ze weer uit de werkloosheidsstatistieken. Maar vooral voor laaggeschoolden geldt dat niet of veel minder. Daar moet je je dus op richten. Een eenvoudige lastenverlaging is daarbij aangewezen. Er is overtuigend onderzoek dat bewijst dat een lastenverlaging voor laaggeschoolden een groter effect heeft op aanwervingen dan bij midden- of hooggeschoolden. Natuurlijk zijn er formules die vandaag werken, maar de versnippering vernietigt deels de efficiëntie."

Bart Cockx: "Het is belangrijk dat je de lastenverlaging toespitst op werknemers met lage lonen. Die kunnen voor een stabiele tewerkstelling van de structureel laag geschoolde werknemers zorgen. Bij een tijdelijke aanwervingssubsidie wordt deze groep afgedankt zodra de werkgever niet meer van kan genieten van de financiële steun."

Op de schop

Op de schop dus, de talloze jongerenbanenplannen? Joris Philips, strategisch account manager Jeugd bij de VDAB, ziet het niet zo meteen zitten. "Je mag niet vergeten dat jongeren een heel diverse groep zijn. De VDAB krijgt ook uitdrukkelijk de vraag om heel gericht te werken. Dan moet je ook de aanpak diversifiëren om de mensen op de juiste manier te bereiken.

"In Vlaanderen hebben we de individuele beroepsopleiding (IBO) die heel goed werkt. Vorig jaar hadden we er 14.000. Je probeert in functie van de jongeren die je wilt bereiken. Of wij kunnen leven met de verregaande versnippering? Dat lijkt me vooral een politieke vraag. Wij roeien met de riemen die we hebben."

Monica De Coninck heeft het slotwoord: "Zulke radicale voorstellen klinken misschien aantrekkelijk, maar ze werken niet. Je kunt geen revolutie ontketenen in de aanpak van jeugdwerkloosheid."

---

Meer dan 17 plannen tegen jongeren-werkloosheid

Het aantal plannen gericht op jongeren in ons land oogt indrukwekkend. Hieronder de maatregelen op federaal en Vlaams niveau.

Instapstage (laaggeschoolde jongeren)

Startbonus (deeltijds leerplichtigen)

Individuele beroeps- opleiding (IBO)

Activa (o.a. voor jongeren tot 30 jaar)

Startbanen, beter bekend als Rosettaplan (tot 26 jaar)

Doorstromingsprogramma's (o.a. voor laaggeschoolden tot 25 jaar)

Beroepsopleiding (laag- en middengeschoolden tot 45 jaar)

Activa Start (laaggeschoolden, laaggeschoolden van buitenlandse afkomst of met een handicap, tot 26 jaar)

Doelgroepvermindering voor jonge werknemers

Doelgroepvermindering aanwerving eerste werknemers

Versterkte loonlastenverlaging voor laaggeschoolde jongeren (tot 30 jaar)

Beroepsinlevingsovereenkomst (voor stagiairs vanaf 15 jaar)

Beroepsoverstappremie, beroepstraject voor alternerend leren en werken

Invoegbedrijf - loonpremie

Jeugdvakantie (RVA vult verlof aan tot een totaal van 4 weken, volgens arbeidsregime)

Leer- of stage overeenkomst bij Syntra

Werknemersleerovereenkomst (WLO)

Provinciale en lokale initiatieven