Direct naar artikelinhoud

Massale betoging tegen Moebarak

In heel Egypte waren er demonstraties tegen de regering én rechtstreeks tegen president Hosni Moebarak. Het was de grootste betoging die Moebarak tijdens zijn dertig jaar ijzeren bewind tegen hem op straat zag komen. De president werd opgeroepen ‘naar Saoedi-Arabië te gaan’, net zoals de Tunesische dictator Ben Ali.

In Caïro trokken sommige demonstranten naar het gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken en andere regeringsgebouwen, ondertussen slogans scanderend tegen Moebarak. De regering had gewaarschuwd dat de politie en ordestrijdkrachten “vastberaden” zouden optreden tegen iedereen die deelneemt aan het protest, dat volgens de regering illegaal is. In Egypte heerst nog steeds de militaire noodtoestand, die alle betogingen verbiedt.

Niettemin waren volgens anonieme leden van de veiligheidsdiensten in de hoofdstad zowat 15.000 mensen op straat gekomen om politieke en sociale hervormingen te eisen. De organisatoren van de demonstraties zelf hadden het over “20.000 of nog meer”. In elk geval ging het voor een militaire dictatuur om een ongezien grote massa mensen op straat. Er werden bovendien ook nog betogingen gesignaleerd in Alexandrië (de tweede stad van het land), in Assuan, in Assiut, in meerdere steden van de Nijldelta, in Ismailija en in het noorden van Sinaï.

Overal hadden de betogers erop gelet alleen Egyptische vlaggen mee te dragen en zongen zij het nationale volkslied. Spandoeken riepen Moebarak op af te treden en het land uit te gaan, terwijl voortdurend naar Tunesië als referentiepunt werd verwezen. De betogers wilden, “zoals in Tunesië”, een democratie die vrij is van armoede, prijsstijgingen en corruptie aan de politieke top. Steun voor de betogers kwam er ook van Mohammad el-Baradei, de voormalige Egyptische voorzitter van het Internationaal Atoomagentschap in Wenen. Hij geniet een groot internationaal prestige en zal zich hoogstwaarschijnlijk volgend jaar kandidaat stellen voor de presidentsverkiezingen in zijn land en dus misschien de handschoen opnemen tegen Hosni Moebarak.

Leve het vrije Tunesië

Op het centrale Tahirplein, waar heel wat overheidsgebouwen staan, kwam het tot de eerste botsingen. Alleen al in de hoofdstad Caïro waren tussen de twintig- en de dertigduizend politiemensen gemobiliseerd om de betogers van straat te jagen. Dat aantal was dus, naar gelang van de bron, evenveel of zelfs meer dan de demonstranten zelf. In buitenwijken van Caïro stonden nog honderden ordetroepen klaar om in te grijpen indien nodig.

Opvallend was de betogers niet bang waren om rechtstreeks het vertrek van president Hosni Moebarak te eisen, die al haast drie decennia aan de macht is. “Weg met Moebarak” en “Lang leve het vrije Tunesië” waren de meest gehoorde slogans op deze “dag van opstand en verzet”. Het juiste aantal betogers doet er eigenlijk niet eens toe, omdat het verzet op zich een breed fenomeen blijkt en men mag aannemen dat het gedragen wordt door vele tienduizenden Egyptenaren uit alle geledingen van de samenleving.

Opvallend is ook dat de “dag tegen armoede, corruptie, foltering en werkloosheid” - zo werd hij door betogers in Alexandrië genoemd - op gang is getrokken door mensen die gretig gebruikmaakten van Facebook en Twitter, net zoals dat in Tunesië het geval was. Naar verluidt hebben zeker honderdduizend mensen via die media laten weten dat ze graag mee op straat waren gekomen, maar dat hen dat werd belet.

Het gaat dus wel om een echte massabeweging, al moet daar niet meteen uit worden besloten dat Moebarak spoedig hetzelfde lot beschoren zal zijn als zijn voormalige Tunesische collega Ben Ali. Ook de ironie speelde gisteren mee een rol. De massale betogingen hadden uitgerekend plaats op de nationale “dag van de politie”. Dat is een jaarlijks terugkerende dag, waarop de ordetroepen eigenlijk eerder feest mogen vieren dan echt te werken. Het regime wil daarmee hulde brengen aan de politie, maar gisteren was van feestvieren geen sprake.

Zelfverbranding

Er is nog een gelijkenis met Tunesië. Vorige week ondernam een aantal Egyptenaren in Caïro voor het parlementsgebouw en het kantoor van de eerste minister een poging tot zelfverbranding. In Alexandrië overleed bij eenzelfde actie een jonge werkloze en dat zorgde voor grote woede in de stad. Men heeft geprobeerd de zaak stil te houden, maar het zat binnen de kortste keren op de sociale media. En in de meeste gevallen werd er op Facebook en Twitter ook aan toegevoegd dat in Egypte zogoed als de helft van de tachtig miljoen inwoners beneden of net boven de armoedegrens van twee dollar per dag leeft.

Egypte heet zowat dezelfde sociale en economische problemen als die welke de onrust in Tunesië hebben doen ontstaan en aangewakkerd, in hoofdzaak grootschalige armoede, hoge en nog steeds stijgende werkloosheid (vooral onder de jongeren) en woede over de corruptie in politiek en staatsambtenarij. Wel hebben Hosni Moebarak en zijn familieclan zich niet op dezelfde grootschalige manier verrijkt als Ben Ali en zijn entourage. Anderzijds is het zo dat de Egyptische bevolking een veel lager niveau van opleiding heeft dan de Tunesiërs en dat het analfabetisme er heel wat hoger ligt.