Direct naar artikelinhoud

'De crisis heeft veel stukgemaakt'

In 2009 nekte de crisis haar bedrijf, maar nu staat de Belgische ontwerpster Veronique Branquinho (38) terug op de modescène met een nieuwe collectie. 'Ik wil van een aantal stempels uit het verleden af. Tabula rasa.'

'I ga je geen kus geven, anders steek ik je aan", zegt ze. De dag na haar comebackshow bij het Italiaanse modemerk Gibo staat een snipverkouden Veronique Branquinho in de showroom waar de volledige zomercollectie 2013 hangt. Die is, voor alle duidelijkheid, een stuk uitgebreider dan wat ze afgelopen dinsdag op de catwalk liet zien, en lijkt behalve ongelooflijk stijlvol ook comfortabel. We noteerden alvast voor volgende zomer: wijde broeken in indigokatoen, zwarte blazers in dik picqué, geplisseerde bustierjurken in poedertinten en fluo oranje. Gestreepte jersey ook, donker- en jadegroene bloesjes, en een koperkleurige coating op tops en lange jurken. "Laminata", zegt Branquinho, terwijl ze de verrassend stevige stof door haar handen laat glijden. "Ja ja, ik spreek al Italiaans, intussen."

Toen je in 2009 je bedrijf moest opdoeken, leek het alsof je behalve treurig ook opgelucht was.

Veronique Branquinho: "Als ik eerlijk mag zijn: ik was te snel groot geworden. Ik ben aan mijn label begonnen vanuit een drang om te creëren. Maar de laatste jaren was het niet fijn meer. Ik moest vooral problemen oplossen. Financiële problemen, personeelsproblemen, productieproblemen. Het werd bijvoorbeeld alsmaar moeilijker om kleine reeksen geproduceerd te krijgen, om stoffen in kleine hoeveelheden te kopen. Elk facet, elke schakel werd een strijd die ik moest leveren. En intussen kon ik me niet meer bezighouden met de essentie."

Het ontwerpen zelf.

"Ja. Ik werd daar ongelukkig van. Ik ben hier ooit aan begonnen omdat ik de nood voelde om iets uit te drukken. Al moet ik wel zeggen dat de boeken sluiten een van de hardste beslissingen was die ik ooit heb moeten nemen. De verkoop van stock en archief, dat deed écht pijn. Iets wat je van nul hebt opgebouwd laten gaan, is niet gemakkelijk. Maar ik heb er geen spijt van."

Waarom ben je er dan toch opnieuw aan begonnen?

"Ik miste het om mijn eigen ding te doen. Ik werkte wel voor Delvaux, en ik had projecten met Marie-Jo en Camper, maar voor een ander merk werken is toch iets anders dan je eigen verhaal vertellen. De gesprekken met Gibo, het Italiaanse textielbedrijf dat de productie en de verkoop van de collectie organiseert, waren al een aantal jaren aan de gang, omdat mijn schoenen worden gemaakt bij het zusterbedrijf Iris. Alleen werd het nooit concreet. Toen ik vorige zomer opstapte bij Delvaux, bleek de timing perfect. We hebben toen erg snel beslist om van start te gaan. Deze collectie is op korte tijd gemaakt. Dat is goed: als ik nog een half jaar had gewacht, dan had ik te veel tijd gehad om na te denken. Dit is heel intuïtief ontstaan, ik heb vanuit de buik gewerkt."

Hebben de afgelopen drie jaar van jou een betere ontwerpster gemaakt?

"De afstand heeft in elk geval deugd gedaan. Het verleden dient om van te leren. Door die breuk kon ik schoon schip maken. Wat neem ik mee van vroeger, wat niet? Ik wilde bijvoorbeeld wel graag weer kleren maken, maar geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht om opnieuw zelf een bedrijf uit de grond te stampen. Door wat ik heb meegemaakt, was dat geen optie meer. Dat Gibo die verantwoordelijkheid nu draagt, is een geschenk uit de hemel. Ik geef dertig tekeningen af, en na een maand hangen die ontwerpen mooi uitgewerkt op me te wachten. Wat wel vreemd is, want vroeger zou ik elke dag gaan kijken of het wel goed gebeurt. Nu moet ik erop leren te vertrouwen dat het goed wordt gedaan. Het is een oefening in loslaten en ervaren dat het ook anders kan. Nu mag ik me weer met het tofste bezighouden, het creëren. Ik bevind me nu in een luxesituatie, wat veel beter is voor mijn levenskwaliteit. Dat is een fijn gevoel."

De crisis heeft je in 2009 genekt. Intussen is het nog steeds crisis en blijven er namen sneuvelen. Sta je daar stil bij?

"Toch wel, het zijn inderdaad moeilijke tijden. De crisis heeft veel stukgemaakt. Boetieks kopen voorzichtiger aan. Maar anderzijds zal er altijd behoefte zijn aan ontwerpers die andere standpunten tonen dan wat de grote modeconcerns het publiek voorschotelen."

Je had natuurlijk trouwe fans. Die zullen allicht terugkomen.

"Dat hoop ik, maar zeker weet ik dat niet."

Waarom niet? Je signatuur is glashelder aanwezig.

"Dat was ook de bedoeling. Ik wilde verder evolueren, met de blik op de toekomst, naar een volwassen collectie, kleren die een moderne vrouw aanspreken."

Dat was vroeger toch ook al het geval? Het was niet zo dat je toen een collectie joggingbroeken voor tieners tekende.

"Wat ik bedoel, is dat ik van die onderbreking heb geprofiteerd om opnieuw van een blank canvas te vertrekken. Tabula rasa, een frisse start. Ook al kun je jezelf niet volledig heruitvinden, ik wilde wel van een aantal stempels uit het verleden af. Historisch, victoriaans, hoe men het ook noemde toen... Dat waren verhalen die ik verteld heb op een bepaald moment in de tijd. Op de een of andere manier verwacht men dat je dat blijft herhalen. Ik heb daar geen zin meer in."

Je laat je niet graag vastpinnen op een stijl of inspiratiebron.

"De pers wil altijd weten waar ik de mosterd haal, wat mijn verhaal is, maar wat kan ik daarop antwoorden? Er is helemaal geen verhaal. Kijk gewoon naar mijn kleren, dát is het verhaal. Ik ontwerp vanuit een stemming, een sfeer, een vorm, een belijning. Daar kruipen thema's in. Zoals het koper in deze collectie, dat ik tot in de ritsen heb doorgetrokken. Of de strepen. Er zijn grafische strepen, maar ook strepen in de naden, in de vierkante vorm van jurken, in contrasten tussen transparant en opaak. Maar draait mijn leven daarom rond strepen? Ik probeer een stijl neer te zetten, geen filosofie te verkondigen. Het hoeft voor mij niet al te ingewikkeld te zijn. Ook niet in de kleren. Ik wil vooral geen ornaat, geen overbodige details."

Mijn theorie is dat een goede ontwerper altijd iets van zichzelf in zijn werk legt. In jouw geval klopt dat: je bent no-nonsense, en je kleren zijn dat ook.

"Is dat zo? Dat laat ik aan jou over om te beoordelen. Ik denk daar niet zo over na."

Wat me ook opvalt, is de knipoog naar Coco Chanel. Ik zie haar terug in de strepen, maar ook in je materiaalkeuze, zoals die stevige jerseys. Dit zijn kleren die tegen een stootje kunnen.

"Uiteraard. Ik wil niet enkel 'soiréejurken' maken, maar stukken die elke dag aanspreken."

Hoe voelt het om terug te zijn?

"Het voelt heel spannend. Ik werk opnieuw op mijn eentje, zoals in mijn beginperiode. Mijn woonkamer begint stilaan in een atelier te veranderen. Het heeft zijn charmes (lacht). Door mijn werk voor Camper en Marie-Jo heb ik de voorbije jaren vooral geleerd dat ik een mooi repertoire heb opgebouwd, waar ik visueel uit kan putten. En dat relaties het allerbelangrijkste zijn in het leven. Samenwerken met mensen met wie je kunt pingpongen, die een klankbord zijn, die begrijpen waar je heen wilt, dat is het allerleukste aan mijn werk."