Direct naar artikelinhoud

Pohlmann & Calvo

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever en schrijver. Zijn wisselcolumn met Kristof Calvo (Groen) verschijnt op vrijdag.

"Röcken is een rotonde groot." Zo zou deze column beginnen. Dat was mijn voornemen in het weekend. Het zou gaan over Europa en de duisternis die over het Avondland valt. Ik neem aan dat u geen zin hebt om dat nu te lezen. Dat past, ik heb ook geen zin om het te schrijven.

Ik heb momenteel eigenlijk in weinig zin. En ik zie ook niet meteen ergens zin in. Het razende regiment van experten en de departementsafdeling giswerk voor gevorderden is gepasseerd. Elke opinie is geuit, elke tweet verstuurd. Wat heb ik daar aan toe te voegen, buiten herhaling?

Ooit is alles al eens gezegd. Dat is onvermijdelijk. Je ziet een stroom aan informatie aan je voorbijtrekken waar amper nog iets lijkt uit te steken. Je ondergaat de dingen eerder dan dat je ze registreert. Het schuift voorbij je netvlies, maar echt zien doe je het niet meer.

Misschien heb ik mijn verzadigingspunt bereikt. Of hebben de gebeurtenissen mij toch een grotere mentale tik gegeven dan ik verwacht had en wil toegeven. Al kan het ook gewoon zijn dat het slaapgebrek me parten begint te spelen.

In ieder geval ligt het aan mij. En mag ik mijn eigen gemoedstoestand niet als representatief nemen. Het gaat ook wel weer over, dat lege gevoel. Net zoals de hulpeloosheid die ik ervaar als jongeren met stenen en flessen naar de politie smijten, opstootjes veroorzaken en feesten in de straten.

Waar is het toch fout gegaan, denk je dan. Bij de oplossingen en verklaringen die sommigen aanbieden, zeg ik dan. Ze kregen niet genoeg subsidies. Er werd bezuinigd op de jeugdwerking. En de cursus multicultureel bloemschikken kon vorige week niet doorgaan.

Het is de sociale achterstand, naar het schijnt. En het te blanke middenklasse-onderwijs. Ook dat stuitende eurocentrisme dat andere culturen onderdrukt zal er wel weer voor iets tussen zitten. En vergeet niet: hun situatie is zo uitzichtloos dat de daders moesten onderduiken in sociale woningen.

Het zal wel. Smijt er overheidsgeld tegenaan en het probleem verdwijnt. Want die methode heeft zijn deugdelijkheid in het verleden ruimschoots bewezen. De rijpe vruchten van dat beleid vallen nu in onze schoot, zou ik zeggen.

Zie je wel dat ik voorspelbaar begin te worden, met die ideologische blinde vlekken van mij. Steeds weer kloppen op dezelfde nagel. Dat komt door die oude jezuïetenmoraal van mij. 'Leg de oorzaak van je falen nooit buiten jezelf, anders is er nooit hoop op verbetering.'

Dat hebben ze er bij mij ingehamerd. En het is wellicht hopeloos achterhaald. Al is het nog steeds beter dan de zoektocht naar nieuwe vergoelijkende uitvluchten. Die queeste naar het gulden excuus lijkt ook nooit op te houden.

Daarom leg ik de schuld bij onszelf. Al decennia weigeren wij om ook maar aan iets belang of waarde te hechten. We ironiseren alles kapot, en weigeren wat kostbaar is te verdedigen of te beschermen. Het is een gemakzuchtig relativisme dat culturele lafheid moet maskeren.

De echte gesel van onze tijd is de onwil om de consequenties van onze daden te aanvaarden, of daden te stellen uit angst voor de consequenties. We kabbelen voort in zaligmakende inertie, blind voor de botsende realiteit die we per decreet hopen te harmoniseren.

Eigenlijk is het wel een column geworden over die rotonde in Röcken en de duisternis in het Avondland. Mijn verontschuldigingen. Zondag is het Pasen. Ik geloof weliswaar niet meer in de wederopstanding, mijn vertrouwen in de eeuwige wederkeer is alleszins ongeschonden.