Direct naar artikelinhoud

De opgang van de populisten

Rob Riemen, erudiet essayist, oprichter en directeur van de culturele denktank Nexus in Tilburg, trekt in zijn moedige essay De eeuwige terugkeer van het fascisme snoeihard van leer tegen het opkomende populisme. ‘Geert Wilders en zijn beweging zijn het prototype van hedendaags fascisme’, aldus Riemen.

n Nederland is een nieuwe regeringsploeg aan de slag. De liberalen van de VVD en de christen-democraten van het CDA vormden er een minderheidskabinet mét gedoogsteun van de Partij voor de Vrijheid van de omstreden populist Geert Wilders, die er een uitgesproken islamofoob discours op nahoudt. Daarmee treedt Wilders in de voetsporen van Karl Lueger, die in 1897 burgemeester van Wenen werd. Die man was bijzonder populair dankzij een populistisch programma, waarbij hij de verantwoordelijkheid voor alles wat verkeerd liep in de schoenen schoof van de anderen: de ongelovigen, de intellectuelen, de klassieke partijen, en de vreemdelingen, in het bijzonder de Joden. Het is zowat hetzelfde discours van hedendaagse populisten die zich vandaag keren tegen de gevestigde partijen, de intellectuelen, de ‘politiek correcte’ denkers, en de vreemdelingen, in het bijzonder de moslims. Populisten beweren dat ze de stem van het volk zijn, en dat ze een onfeilbaar gevoel hebben voor wat ‘de mensen’ willen, waarbij ze als het ware spuwen op de democratisch verkozen politici en de politiek zelf. Daarbij spelen ze in op de angst en onzekerheid van de burgers en tonen ze zich de meest radicale verdedigers van het ‘eigen volk eerst’-principe.

Angst

Het is opmerkelijk hoe braaf en behoedzaam zowel politici als intellectuelen in Nederland, maar ook in Vlaanderen, de opgang van de populisten ondergaan. Alsof ze vrezen dat de rest van hun afgekalfde kiezerskorps ook zal afhaken. Dat wijst dan alleen maar op het gebrek aan vertrouwen in de kracht van de eigen overtuiging, op de angst om nog meer klappen te krijgen, terwijl het spreekwoord nochtans zegt dat angst een slechte raadgever is. Vandaag is er echter iemand opgestaan die het allemaal niet langer kan aanzien. De Nederlandse filosoof Rob Riemen bekritiseert in zijn essay De eeuwige terugkeer van het fascisme het opkomende populisme. Daarbij verwijst hij naar Albert Camus en Thomas Mann, die al snel doorhadden dat “in het lichaam van de massademocratie, de bacil fascisme altijd virulent aanwezig (zal) zijn”. Riemen citeert de Spaanse filosoof José Ortega y Gasset, die in 1930 al aangaf dat de vrije samenleving plaats moet maken voor de massamens, die hij zag als “een directe bedreiging voor de waarden en idealen van de liberale democratie en het Europese humanisme”.

Binnen de massamaatschappijen in de 20ste eeuw werd de taal van de rede al snel ingewisseld voor de taal van het geweld. Het geestelijke leven doofde uit, de elites verstomden en de weerstand van de intellectuelen brokkelde in snel tempo af. In de plaats kwam er apathie, conformisme en oppervlakkigheid. Dat laatste ziet de auteur opnieuw opduiken door toedoen van de massamedia, die nuttig zijn voor demagogen die er hun eindeloze herhaling van simplificaties kwijt kunnen. “In deze maatschappelijke cultuur is er een voortdurende tendens naar het laagste punt”, aldus Riemen, “omdat daar altijd de grootste gemene deler van mensen ligt.” En het is die groep die de populisten handig bespelen door ze angst en onzekerheid aan te praten en externe vijanden aan te duiden die verantwoordelijk zouden zijn voor onze huidige problemen. Dat deden ze vroeger met de Joden, maar ook vandaag met hun afkeer tegen het intellectualisme, het kosmopolitisme en iedereen die behoort tot ‘de Ander’.

Populisten zijn meester in het bespelen van de rancune, het ressentiment, het onderbuikgevoel. Wie dit overtrokken vindt, moet de speeches van Geert Wilders en andere populisten eens grondig lezen en zoeken naar de positieve, constructieve voorstellen die ze doen. Die staan er niet in, die kunnen er niet instaan, want hun doel is niet het vertrouwen te herstellen, maar het wantrouwen verder op te stoken. Dat betekent niet dat populisten zoals Geert Wilders geen werkelijke problemen aankaarten, want dat doen ze soms wel. De integratieproblematiek en de orthodoxe islam vormen op dit moment grote uitdagingen, evenals de onderdrukking van veel moslima’s, ook bij ons. Maar die problemen zijn veel complexer van aard dan de populisten ons graag doen geloven; en de oplossingen voor deze problemen zijn navenant complex.

Riemen haalt fel uit naar de traditionele partijen, die weinig of geen weerstand bieden, en nu zelfs gedoogsteun aanvaarden van populisten. Daarbij maakt hij de vergelijking met de opkomst van het fascisme in Italië en Duitsland dat de macht kon grijpen door “het verraad van de maatschappelijke elites”. Hij verwijt in het bijzonder de Duitse sociaaldemocraten lafheid en verraad bij de opkomst van Hitler, maar hier vergist hij zich. Toen op 23 maart 1933 de machtigingswet werd goedgekeurd, waardoor het parlement al zijn macht verloor aan de Führer, waren de sociaaldemocraten de enigen die onder bedreiging van SA-troepen ‘neen’ durfden te stemmen. Otto Wels, de voorzitter van de SPD, eindigde zijn toespraak met: “Wir sind wehrlos aber nicht ehrlos.” Hij en zijn partij stonden echter alleen. Alle andere partijen, katholieken en liberalen incluis, stemden toen ‘voor’ en effenden het pad voor de dictatuur van de nazi’s.

“Onze ware identiteit wordt niet bepaald door nationaliteit, afkomst, taal, geloof, inkomen, ras en al wat mensen van elkaar onderscheidt”, aldus Riemen, “maar juist door wat het verenigt.” In die zin weerlegt hij het schaamteloos inpalmen door de PVV van Wilders van de joods-christelijke en humanistische tradities. Waar Geert Wilders voor staat is “plat materialisme, benauwend nationalisme, vreemdelingenhaat, voedsel voor ressentiment, een diepere afkeer van de kunsten en van oefening in geestelijke waarden”. Riemen stelt verder: “Politiek is nu vooral een kermis van mensen die met slogans en een publiek imago politieke macht proberen te veroveren en te behouden.” Populisten benoemen graag de problemen, maar zul je zelden betrappen op het uitwerken van een evenwichtige oplossing. Sterker nog: populisten wíllen geen oplossingen. De Nederlandse schrijver Menno ter Braak opperde al in 1937: “Niet de interesse in oplossingen staat centraal. Integendeel, eigenlijke oplossingen zijn niet gewenst, omdat ze de misstanden nodig heeft om te kunnen blijven fulmineren.” Het vormt het handelsfonds om politiek te overleven en simpele slogans te blijven hanteren.

Het zijn woorden die me spontaan doen denken aan Filip Dewinter en consorten, die net als Wilders een xenofoob discours houden, afkeer hebben voor vreemdelingen en alle problemen in de schoenen schuiven van de ‘Ander’. Riemen wil alvast dat we opnieuw onze rug rechten. Dat onze onderwijzers, onze zakenlui en onze politieke elite opnieuw hun beginselen verdedigen tegenover diegenen die inspelen op de angst en onzekerheid van mensen, en die nog opstoken uit pure machtswellust. “Geef demagogen en charlatans macht (...) en de constitutionele democratische instituties verdwijnen”, aldus de auteur. Iedereen mag zeggen dat de oplossingen eenvoudig zijn, dat is de vrijheid van meningsuiting. Maar indien we onze democratie in ere willen houden, is het onze gezamenlijke plicht om elke vorm van hedendaags fascisme, waar politici als Wilders en zijn beweging het prototype van zijn, te bekampen.