Direct naar artikelinhoud

Kunst als veroverde vrijheid

Het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst S.M.A.K. in Gent heeft kunstkenner en schrijver Hans Theys gevraagd om aan de slag te gaan met de museumcollectie. Het resultaat is de uitstekende tentoonstelling Xanadu!, een persoonlijke keuze van Theys en een pleidooi voor één grote Belgische collectie hedendaagse kunst.

De collectie van het Gentse S.M.A.K.-museum door de ogen van kunstkenner en curator Hans Theys

Hans Theys heeft gekozen voor een vijftiental, hoofdzakelijk Belgische kunstenaars van wie hij telkens veel werk selecteerde, onder anderen Panamarenko, Walter Swennen, Dirk Braeckman, Thierry De Cordier en Raoul De Keyser. ‘Hun werk is veel te weinig te zien. Ik heb van hen ook alle werken willen tonen die het S.M.A.K. bezit, aangevuld met enkele bruiklenen, omdat je zo hun evolutie kunt zien. Het tonen van één werk is zinloos.’

“Ik heb zoveel Belgische kunstenaars gekozen omdat ik hun werk het beste ken en omdat onze musea hun betere werk bezitten. Het S.M.A.K. heeft een Warhol, maar dat is geen topwerk.” Doordat Hans Theys (°1963) het oeuvre van bijvoorbeeld Panamarenko, Raoul De Keyser en Walter Swennen zo goed kent, durft hij hun werk ook radicaler te presenteren. Dat zie je vooral in de eigenzinnige ophanging van de schilderijen van De Keyser en Swennen. “Ik wil de toeschouwer helpen kijken”, zegt Theys.

Van De Keyser toont hij veertien schilderijen, oude en nieuwe, allemaal uit de collectie van het S.M.A.K. Ze geven een uitstekend overzicht van de ontwikkeling van De Keyser (79). “Het zijn voor mij de ontroerendste schilderijen die in België gemaakt worden”, zegt Theys. De Keyser heeft in de loop der jaren zelf een vorm gezocht, ontdekt en veroverd: van zijn sterk grafische schilderijen, een soort Vlaamse popart, in de jaren zestig tot zijn recente vederlichte werk, schoonheid van bijna niets. Met zijn eigenzinnige presentatie wil Theys onder meer het avontuur van de witte streep tonen: de verschillende gestalten die De Keyser in de loop der jaren aan een witte streep heeft gegeven.

Van Swennen hangen er zeven schilderijen, aangevuld met drie werken uit het Antwerpse MuHKA. Voor Panamarenko kon Theys werken met de S.M.A.K.-collectie, “de beste Panamarenko-verzameling”. Voor diens topwerk uit de jaren tachtig deed hij een beroep op Mu.ZEE in Oostende. Van Bernd Lohaus komt er dan weer een werk uit de collectie van het Antwerpse Middelheim. Met die bruiklenen wil Theys enerzijds een zo volledig mogelijk beeld van de kunstenaars geven en anderzijds een statement maken. “De kunstcollecties van de Belgische musea zijn problematisch. Ze komen zeer toevallig tot stand en zijn door een vorige directeur aangekocht. Komt daarbij dat het aankoopbeleid van de Belgische musea niet op elkaar afgestemd is en er onvoldoende budget is om topwerken te kopen.”

Theys pleit dan ook voor één collectie hedendaagse kunst, die beheerd zou worden door de verschillende Belgische musea en waaruit zij zouden kunnen putten. “Ik pleit niet voor één museum voor hedendaagse kunst”, verduidelijkt hij. “Elke fusie betekent een verlies aan diversiteit. Het is net door de persoonlijke voorkeuren van de diverse directeuren dat er bijzondere aankopen gebeuren. Maar het beheer van sommige delen van de collectie zou wel gezamenlijk kunnen gebeuren. Nu bieden onze musea een te fragmentair beeld. Door bruiklenen zou het werk van één kunstenaar op één plek getoond kunnen worden zodat jonge mensen, kunstliefhebbers en bezoekers uit New York en Tokio voor de werken van Luc Tuymans, Panamarenko of Marcel Broodthaers niet naar zeven verschillende musea moeten gaan.” Er is daarover tussen de directeurs van S.M.A.K., MuHKA en Mu.ZEE al overleg geweest, maar voorlopig heeft dat niets concreets opgeleverd.

Hans Theys laat zien hoe het wel zou kunnen, ook doordat hij nauw met de betrokken kunstenaars samenwerkt. Hij toont vier video’s van David Claerbout in één ruimte. Dat is nieuw voor Claerbout, die ook een magnifieke nieuwe film toont: Sunrise, niets minder dan de geboorte van licht en kleur. Theys brengt werk van Panamarenko, Broodthaers en Beuys bij elkaar. “Ik wil verwantschap en coherentie tonen”, zegt hij. Er is de in het halfduister gehulde zaal met grafisch en sculpturaal werk van Thierry De Cordier: een stille, theatrale presentatie. Theys toont ook al het werk dat het S.M.A.K. van Dirk Braeckman bezit. Het wordt sober en zeer accuraat gepresenteerd in een spaarzaam verlichte ruimte, waar de stillevens van Braeckman voortreffelijk tot hun recht komen. Onheilspellend mooi, op de grens van verstilling en verstikking, van fotografie en schilderkunst. Braeckman confronteert ze met oud werk en een splinternieuwe foto, die hoog in de nok van het museum hangt. Het is een zeer grafisch, in zinderend licht badend landschap, een nieuw genre dat Braeckman verkent sinds hij digitale technieken gebruikt.

In Xanadu! toont Theys de levenskracht van de kunst. “Ik wil niet alleen laten zien wat vroeger was, maar ook wat vandaag nog steeds mogelijk moet zijn. Als je beseft wat kunstenaars als Panamarenko en Luc Deleu gedaan hebben. Die vrijheid. Jonge mensen moeten daar een glimp van opvangen.” Het is voor Theys essentieel om te tonen hoe kunstenaars hun vrijheid veroverd hebben en hoe ze die vrijheid vormgeven.

Xanadu was het sprookjesachtige paleis van de Kublai Khan in Mongolië en de residentie van Citizen Kane in de gelijknamige film van Orson Welles. Het verwijst ook naar een mythische bron van de eeuwige jeugd in de Himalaya. Dat kunst die eeuwige jeugd heeft, toont Theys in Xanadu! ten overvloede.