Direct naar artikelinhoud

Weens topmuseum licht tipje van de sluier op in Brugge

BRUSSEL

Het Kunsthistorisch Museum in Wenen is een van 's werelds topmusea. Omdat enkele zalen tijdelijk sluiten, hebben zo'n vijftig Vlaamse meesters uit de 15de en 16de eeuw de reis naar Brugge gemaakt. Een buitenkans om topwerken en verrassingen in het Groeningemuseum te zien.

Het Kunsthistorisch Museum in Wenen (KHM) heeft een fabuleuze schilderijencollectie, gehuisvest in een waarachtig paleis aan de keizerlijke Ringstrasse van de Oostenrijkse hoofdstad. In de collectie van het KHM zitten meesterwerken van Van Eyck, Patinir, Bosch en Rubens - om het even bij de Vlaamse meesters te houden. Maar liefst een derde van alle schilderijen van Pieter Bruegel de Oude hangt in het Weense museum. En ook van Vermeer, Titiaan, Correggio, Veronese, Caravaggio en Velazquez is er topwerk te zien.

Zo'n adembenemende collectie, die gerust kan rivaliseren met het Prado in Madrid en de National Gallery in Londen, komt niet uit de lucht vallen. In tegenstelling tot het Groeningemuseum wordt de basis van het Kunsthistorisch Museum gevormd door koninklijke collecties. Vandaar ook de titel van de tentoonstelling: Vorstelijk Verzameld.

Tussen Oostenrijk en de Lage Landen zijn er sinds 1477, toen Maximiliaan I huwde met Maria van Bourgondië, nauwe banden geweest. De Habsburgers bepaalden met vorsten en landvoogdessen als Margaretha van Oostenrijk, Karel V en Leopold Wilhelm de geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden tot de intrede van Napoleon. Die Habsburgse machthebbers omringden zich graag met kunst en hadden een voorkeur voor schilders uit de Lage Landen met hun adembenemende stofweergave. Jan van Eyck genoot de mythische reputatie als uitvinder van de olieverf en grondlegger van de schilderkunst in de Lage Landen. Inmiddels weten we dat Van Eyck de olieverftechniek in zo'n mate perfectioneerde dat hij door het aanbrengen van opeenvolgende, doorschijnende verflagen in staat was 'hyperrealistische' beelden te schilderen.

Rijkelijk geschenk

De werken uit de Lage Landen werden op verschillende manieren verworven. Zo had Margaretha van Oostenrijk Jan Gossaert in dienst, terwijl aartshertog Ernst een aantal Bruegelschilderijen kocht en de legendarische serie van zes schilderijen over de seizoenen als geschenk aangeboden kreeg van de stad Antwerpen. Een wel erg rijkelijk geschenk, zullen we maar denken. In 1781 liet de Oostenrijkse keizer Jozef II dan weer zijn oog vallen op het schilderij Madonna van de Rozenkrans van niemand minder dan Caravaggio. Dat schilderij hing in de Antwerpse Sint-Pauluskerk en was geschonken door een groep Antwerpse schilders onder aanvoering van Rubens. Volgens de ene bron kocht Jozef II het schilderij (weliswaar fel onder de marktprijs), volgens andere bronnen eiste hij het gewoon op voor zijn kunstverzameling.

De 53 werken die nu de reis naar Brugge hebben gemaakt, hangen in het hart van het Groeningemuseum. Misschien is het enigszins verwarrend dat in de eerste zalen de collectie van het Groeninge zelf opgesteld staat. Die is, zoals de grote collecties in Antwerpen en Gent, niet gebouwd op vorstelijke verzamelingen, maar komt voort uit stedelijke opdrachten, het bezit van de kunstacademie en schenkingen van particuliere collectioneurs.

Onder de werken uit Wenen bevinden zich enkele absolute toppers, zoals een paneeltje van Jeroen Bosch met een kruisdraging. Op de achterkant staat een naakt kindje met een soort looprekje. Een massa groteske figuren contrasteert dus met een frêle geschilderde dreumes. Ook het Portret van Jan de Leeuw door Jan van Eyck en het tweeluik over de zondeval van Hugo Van der Goes zijn parels, net zoals het kleine maar monumentale schilderij van Pieter Bruegel de Oude De zelfmoord van Saul met een leger dat als een golf het paneeltje overspoelt.

Een ontdekking is het Portret van een man door Jan van Hemessen: het model kijkt ons tegelijk arrogant en nonchalant aan. Een mansportret van Gerard David is een mooie aanvulling op zijn bekend religieus werk, terwijl twee portretten van Thomasz Key een verbluffende stofweergave etaleren. Heerlijke doorkijkjes naar een hypergedetailleerd landschap biedt de Meester van Hoogstraten, terwijl Pieter Schoubroeck ons een beeld geeft van Aeneas die met zijn vader vlucht uit een brandend Troje.

Er valt genoeg te genieten voor de fijnproever. Toch overtuigt de tentoonstelling niet helemaal. Het KHM heeft in zijn pakket immers wat zolderstukken gestopt, schilderijen die hooguit historisch of iconografisch interessant zijn. Bovendien hadden de werken wat creatiever opgehangen kunnen worden. Nu worden ze gepresenteerd in thematische groepen (portret, landschap, religieus werk), terwijl ze misschien meer zouden sprankelen naast vergelijkbare werken uit de permanente collectie van het Groeningemuseum.

Wat het KHM aan Vlaamse meesterwerken in huis heeft, is te zien in de voortreffelijke catalogus, een uitgave van Lannoo, die op zich een virtuele expositie is. Het KHM heeft zijn visitekaartje afgeleverd in het Groeningemuseum. Wie meer wil, moet naar Wenen.