Direct naar artikelinhoud

De angsten van Aleppo

Niet het geweld, maar de angst van Aleppo: dat tonen de foto's van Laurent Van der Stockt. De spanning. Het leven dat geen leven meer is. Hoe lang de strijd in Syrië nog duurt, weet niemand. De Belgische fotograaf zag in Aleppo dat er geen weg terug meer is. 'De mensen wíllen niet meer terug.'

'Alep' zegt hij, maar de stad is dezelfde. Verschroeide, verscheurde en vertrappelde stad, in het noorden van het land van president Bashar al-Assad. Aleppo, zeggen wij. Naam als een balsem. Een zalfje. Desnoods een pastagerecht. Maar voor Laurent Van der Stockt (47), geboren in La Louvière en nu wereldburger in Washington, is die magie stukgeschoten. Aleppo begint met dezelfde 'a' als artillerie. Als angst. Argwaan. Achterdocht ook.

De beelden waar deze tekst bij mag staan, maakte Van der Stockt tussen 12 juli en 8 augustus. Hij praat erover vanuit Parijs, op vrijdag 24 augustus, en hij zegt: "Over een dag of twee vertrek ik opnieuw naar Syrië. Waar ik precies heenga, zal ik zien. Ik ga het land in het noorden binnen en dan kijk ik rond."

Als het lijkt dat deze fotograaf lukraak het land binnengaat, dan is dat fout. Toen hij begin juli de Turkse grens overstak, was dat zelfs veel doordachter dan toen hij in 1989 in de auto sprong om de revolutie in Roemenië te verslaan. Bijna lijkt het zelfs of het in het noorden van Syrië nu veiliger is. "De Syrische rebellen hebben er een stuk van het territorium veroverd dat ze onder controle hebben en niet meer moeten afstaan", zegt Van der Stockt. "Daar moet je je niet meer verbergen. Van aan de Turkse grens, tot zelfs een beetje onder Aleppo. De grens is ook open. De Turken beslisten dat het belangrijk was om journalisten binnen te laten. Daar kun je relatief veilig werken. Er is geen Syrische politie, de Shahiba (de pro-Assadmilitie, RVP) is er niet actief, het Syrische leger evenmin."

De houding van de bevolking, zelfs van overgebleven militairen, vergelijkt hij met communicerende vaten. "Als ze weten dat ze niks meer te vrezen hebben van de regeringstroepen, omdat die er geen controle meer hebben, deserteren ze gemakkelijk. Hetzelfde met de gewone mensen."

Natuurlijk bleef voorzichtigheid het codewoord. Behoedzaam schoof Van der Stockt op, met de steun van de rebellen. Richting Aleppo. Een stad, zegt hij, waar de rebellen het verstandig hebben aangepakt. "Ze hebben veel geleerd van de mislukking in Homs. Ze hebben zich via het noordoosten een toegang tot de stad geforceerd. En die blijvend beschermd. Het is alsof je Parijs zou controleren via een doorgang aan de Porte de la Chapelle. De toegangspoort is groot genoeg, evenals het gebied in de stad dat ze controleren. In Homs hadden ze een wijk, maar die was omsingeld door de troepen van Assad. In Aleppo staat dat leger veel minder sterk en is hun eigen gebied groot genoeg. Ook dat leerden ze van de gebeurtenissen in Homs."

Op zijn foto's zie je vooral mensen. De mensen van Aleppo. Een stad die hij steevast als een mozaïek omchrijft. Er wonen Koerden, Armeniërs, soennieten en sjiieten, en natuurlijk ook alevieten. In die laatste groep zit volgens Van der Stockt de belangrijkste hindernis om Aleppo definitief in te nemen.

"De alevieten hebben veel, eigenlijk alles, te verliezen als Assad valt. En ze hebben zich ook heel veel te verwijten. Die mensen zijn niet zomaar bereid om het bevrijdingsleger met open armen toe te laten. Ze hebben alles aan de regering te danken. Valt Assad, dan valt ook hun leven."

Dat die mozaïek de toekomst van Syrië bepaalt, is zeker. Bemoeilijkt, dat woord gebruikt hij. "Want met zo veel verschillende bevolkingsgroepen en interesses, is de volgende stap zeer delicaat. Zelfs de gematigde mensen weten niet wat ze bijvoorbeeld ooit met de alevieten zullen moeten doen."Toch mag dat, volgens Van der Stockt, geen excuus zijn voor het uitblijven van een reactie van de internationale gemeenschap.

(Fel): "Ik heb in het noorden en in Aleppo geen extremisten gezien bij de rebellen. Geen islamisten. De mensen die ik zag waren gewone ondernemers. Boeren. Trainers van lokale voetbalclubjes. Dát zijn de mensen die zich tegen Assad zijn gaan verzetten. Allemaal pro-Westen, trouwens. Mensen die bang zijn om hier als terroristen afgeschilderd te worden. Dat zijn ze niet. Het zijn gewone mensen die na veertig jaar van een verschrikkelijk regime zeggen: we willen niet meer. En we kunnen niet meer. Die mensen zijn ook niet bang meer om te sterven. Voor de rebellie was het leven verschrikkelijk. Teruggaan naar dat leven is geen optie meer. Ze willen niet terug naar veertig jaar geweld."

In Aleppo beperkt het front zich tot 300 meter. Niet meer. Een zone van 300 meter in de wijk Salaheddin, in het zuidwesten van de stad. De fotograaf maakte er beelden in een klein ziekenhuis. Ook daar weer die gewone mensen. Hij herhaalt: kleine zelfstandigen, landbouwers, boekhouders, voetbaltrainers.

"Hun grote probleem is de bewapening. Voor tien strijders is er bij wijze van spreken één geweer. Natuurlijk staan die mensen zwak. En de onveiligheid in Aleppo wordt dus niet door hen veroorzaakt, maar door bombardementen vanuit vliegtuigen, helikopters, tanks en door artillerie. Daar komen ook martelingen bij en ontvoeringen. Puur terrorisme, bijvoorbeeld door die Shahiba, gesteund door de regering. Staatsterrorisme."

Die gewone mensen staan op zijn foto's. Die gewone mensen zijn de reden waarom Van der Stockt naar Syrië trok. Zijn cv leest als een geschiedenis van de oorlogen. Begonnen met de Roemeense revolutie tegen dictator Ceausescu, nadien allemaal: Irak, Afghanistan, Servië, Tsetsjenië, Palestina... Of ervaring hem beschermt, is de vraag. "In Aleppo kun je je vinger op het risico leggen. Als je in de door de rebellen gecontroleerde gebieden blijft, kan je eigenlijk niks gebeuren. En natuurlijk helpt ervaring. Ook al blijft het risico enorm. Dit zal nooit een veilig beroep zijn. Je kunt niet op je plaats blijven zitten. Je moet zijn waar de bevolking afziet. Alleen het herkennen van gevaar kan een hulp zijn."

De namen van slachtoffers onder journalisten en fotografen zijn bekend. De Franse fotograaf Rémi Ochlik en de Amerikaanse journaliste Marie Colvin sneuvelden in Homs. Vorige week nog de Japanse Mika Yamamoto. "Je kunt niet zeggen dat iemand van hen een fout gemaakt heeft", zegt hij. "Als ik het verhaal van Rémi hoor, denk ik wel dat zijn fixer een fout maakte. Die heeft de situatie verkeerd ingeschat en heeft gezegd dat ze het gebouw, waar vlakbij een obus viel, moesten verlaten. Rémi en Marie hebben dat gedaan en zijn geraakt. De andere twee, die niet weg konden, hebben het gehaald. Ik had het zelf in het noorden van Syrië. Ik moest hemel en aarde bewegen om mijn fixer tegen te houden om het gebouw waar we zaten te verlaten. Er was een obus gevallen, vlakbij. Dan wéét je: er komt nog een tweede. Of een derde. Dat is niet het moment om de straat op te lopen."

Wat niet betekent dat een fotograaf zich onoverwinnelijk gaat voelen. Zonder een vergelijking te willen maken, is een quote over de legendarische Robert Capa toch zeer toepasselijk. Toen Capa, overgehaald om nog één keer een oorlog te verslaan, in 1954 in Vietnam op een landmijn liep, schreef Paris-Match over Capa dat "de grote reporter zijn hele leven lang tevergeefs had gewacht om ooit op zijn visitekaartje te kunnen schrijven:werkloze oorlogsfotograaf".

Tevergeefs dus. Capa stierf en ook nadien werden oorlogsfotografen niet werkloos. Van der Stockt, die zelf drie keer zwaar gewond geraakte in een conflict en in 2001 maandenlang buiten strijd was nadat hij in Ramallah in de linkerknie geschoten was, zei toen al: "Ik geloofde toen (in 1989, toen hij begon, RVP) echt dat een betere wereld mogelijk was als je de mensen liet zien wat er gebeurde. Vandaag weet ik beter: de mens is gewoon niet in staat lessen te trekken uit de geschiedenis."

We zijn 2012. Zoveel conflicten later. Wat doet hij dan in Syrië? Hij glimlacht. "Ik ben op een punt gekomen dat mijn ervaring zorgt voor een soort verantwoordelijkheidsgevoel. Als ik vertrek, weet ik dat het moeilijk zal worden. Dat het niet plezant zal zijn. Maar ik weet ook dat ik iets kan doen. Dat ik kan tonen wat er gebeurt. En dat dat niet is wat je in 95 procent van de media leest. Er worden enorme leugens verspreid. Op 8 augustus schreven alle westerse media dat de rebellen zich die dag hadden teruggetrokken uit Aleppo. Terwijl niet één groep dat had gedaan. Zou ook een hallucinante gedachte zijn. Daar zouden drie weken voor nodig zijn. Toch las je dat hier. Er was niks van waar. En daarom ben ik daar. Om te tonen dat de echte terrorist Assad is."

Maar hélpt het? "Niet gaan, zou nog veel erger zijn", zegt hij dan. "Moet ik in Washington gaan zitten met mijn armen gekruist? Of in Parijs, waar mijn tweeling van 17 woont? Zij willen dat ook niet. Ze zijn er zelfs trots op dat hun vader dit doet. Dat de wereld geen lessen trekt, dat bekijk ik trouwens nu een beetje anders. We zullen altijd met twijfel blijven leven, maar in mijn beroep probeer ik tenminste nog iets te doen.

"Intussen is het Internationaal Strafhof opgericht. Dat kan voor een dictator een verschil maken. In Afrika weten ze nu dat ze niet zomaar meer hun gang kunnen gaan om dan nog tien mooie jaren in Zwitserland door te brengen. Zelfs Assad kan het zich niet permitteren om, zoals zijn vader, 40.000 burgers zomaar af te slachten. Op de schaal van de geschiedenis blijven er barbaarse dingen gebeuren, ook in Syrië. Ik zal niet zeggen dat journalistiek de wereld verandert. Maar door het te tonen, wordt wel voor een beetje gerechtigheid gezorgd. Als de grote kranten er niet waren geweest, hadden de Serviërs Sarajevo destijds op middeleeuwse wijze platgegooid."

Afgelopen maandag vertrok Laurent Van der Stockt opnieuw naar Syrië. De oorlog is er nog niet afgelopen.

Laurent Van der Stockt

Frans-Belgische fotograaf, geboren in 1964 en opgegroeid in La Louvière

Verblijft afwisselend in Washington en Parijs

Bracht verslag uit bij conflicten in onder meer voormalig Joegoeslavië, Afghanistan, Koeweit en Irak

Kreeg meerdere prijzen, waaronder de Award of Excellence (prijs voor journalistiek van de Columbia University) in 1991, de Paris Match Prize in 1996 en de Bayeux Prize for war correspondents in 1995