Direct naar artikelinhoud

Kwart leefloners werkt voor uitkering

Een kwart van de 96.000 leefloners in ons land werkt intussen al voor zijn uitkering. Dat is 20 procent meer dan vijf jaar geleden, meldt Het Laatste Nieuws.

"Wie een leefloon wil, moet bereid zijn hiervoor klusjes op te knappen. Voor wat, hoort wat." Zo redeneren steeds meer gemeenten. Alleen al de voorbije maanden hebben liefst zes gemeenten een nieuw 'activeringsbeleid' voor leefloners uitgestippeld en nog eens vier overwegen het.

Wie bij het OCMW gaat aankloppen voor een leefloon, wordt dus steeds vaker aangemaand - verplichten kan (nog) niet - om in ruil aan de slag te gaan als vrijwilliger of als sociaal tewerkgestelde onder 'artikel 60'. Dit wil zeggen: een jaar lang werken onder de vleugels van het OCMW, waarbij ze 500 euro per maand krijgen boven op het maandelijkse leefloon.

"Zo geven ze iets terug aan de maatschappij, maar het is ook goed voor de leefloners zelf: ze raken weer geïntegreerd in de maatschappij, krijgen een hogere uitkering en maken meer kans op een echte job", redeneren de gemeenten.

Clean Team

In Oostende bijvoorbeeld zijn al tweehonderd leefloners aan de slag als poets- of keukenhulp, fietshersteller of assistent in het dierenasiel. Er is ook een Clean Team van leefloners dat de straten en pleinen netjes houdt. Ook in het Oost-Vlaamse Liedekerke worden ze hiervoor ingeschakeld via Liedekerke Net, net als in Lierde, Kruishoutem en Zwalm.

In Gavere heeft de OCMW-voorzitter vorige week zelfs een samenwerkingsovereenkomst opgestart met 28 lokale bedrijven om daar de twintig leefloners van de gemeente tewerk te stellen. "Zo kunnen ze ervaring opdoen in echte bedrijven. En de bedrijven kunnen dan weer een beroep doen op goedkope werkkrachten", aldus de voorzitter.

Deze strengere werkaanpak van de OCMW's zien we terug in de cijfers van de Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie: tegenover vijf jaar geleden is een vijfde meer leefloners aan de slag. In totaal zijn 23.297 leefloners - bijna een kwart - aan het werk.

Nog stap verder

En het zullen er alleen maar meer worden, zo ziet het ernaar uit. Vier gemeenten overwegen om de werkvoorwaarde de komende maanden in te voeren. Zo bestudeert het Oost-Vlaamse Eeklo de mogelijkheid om leefloners het groenafval te laten ophalen. Dit zou de stad een duur contract van 50.000 euro besparen met een gespecialiseerde, externe firma.

Geen slecht idee, vinden ze ook in Oudenaarde en het Vlaams-Brabantse Diest. "We werken momenteel aan de meerjarenplannen voor de stad en het OCMW, en we zijn aan het bekijken hoe we leefloners klusjes kunnen laten opknappen", zegt de Diestse OCMW-voorzitter Willy Goos. In Aarschot willen ze de leefloners dan weer meer inzetten voor vrijwilligerswerk in een diensten- of woonzorgcentrum.

Aalst en Antwerpen willen zelfs nog een stap verder gaan: zij willen het werk wettelijk verplichten. "We krijgen te maken met mensen die zogezegd geactiveerd willen worden, maar niets doen. Als we proberen ze te verplichten, worden we teruggefloten door de arbeidsrechtbank. Dit kan niet langer", vinden Liesbeth Homans (Antwerps OCMW-voorzitter) en Sarah Smeyers (Aalst). Ze willen dan ook dat wie weigert aan de slag te gaan, zijn uitkering verliest. "We beseffen dat een deel van de leefloners niet zomaar rijp kan worden gemaakt voor de arbeidsmarkt, maar voor 95 procent van hen kan dat wel", menen ze.

Vicieuze cirkel

Armoede-experts vinden dat de gemeenten volledig verkeerd bezig zijn met het aanmanen van leefloners om te werken. "Deze mensen zijn geen profiteurs, maar met deze werkvoorwaarden behandelen we hen wel zo. Zij komen niet zomaar aankloppen bij het OCMW. Ze hebben zware moeilijkheden, vaak zowel financieel, psychisch als fysiek. Het leefloon is er net om hen een laatste vangnet te bieden, zodat ze even op adem kunnen komen van alle miserie en nog wat menswaardig kunnen leven", zegt Gulay Temur van Samenlevingsopbouw.

"Het heeft geen zin om hen meteen te gaan pushen om klusjes op te knappen voor de gemeente, laat staan dit een voorwaarde maken voor een leefloon. Ze moeten eerst de tijd krijgen om hun leven wat op orde te krijgen: om huisvesting te zoeken, opvang te zoeken voor hun kinderen, een opleiding te volgen. Zolang dat niet geregeld is, kunnen ze toch geen job houden."

Dit blijkt ook uit de cijfers van de POD: amper een derde van de leefloners die als sociaal tewerkgestelde aan de slag gaat, heeft een jaar nadien nog een job. 43 procent is werkzoekend, 18 procent zwermt uit naar andere opvangstelsels en 8,5 procent is weer afhankelijk van een leefloon.

Gulay Temur: "Pas als we hen op privévlak intensief begeleid hebben, kunnen we overstappen op zulke klusjes, als onderdeel van hun integratie. Als we die begeleiding overslaan, creëren we een vicieuze cirkel die uiteindelijk nog veel duurder uitkomt voor onze maatschappij." Met deze mening krijgt ze bijval van de OCMW-voorzitters van Zottegem, Kluisbergen, Ronse en Wortegem-Petegem: ook zij zijn tegen het inzetten van leefloners voor klusjes.