Direct naar artikelinhoud

De kracht van karaktertekening

ROMAN. Het knapste aan Colm Tóibíns roman Nora is misschien wel hoe hij bijna 400 pagina's lang mogelijkheden om een plot te ontwikkelen telkens negeert en toch een boek heeft geschreven dat je als lezer niet loslaat.

Het geheim van Colm Tóibín (°1955): karakterisering. Nora is een roman waarin een steeds indringender portret wordt geschilderd van een gecompliceerde vrouw, die zowel mededogen opwekt als irritatie, afwisselend hulpeloos en krachtdadig is, afstand houdt en haar ziel blootlegt.

We maken met haar kennis als ze halverwege de veertig is, moeder van vier kinderen en weduwe van de geliefde leraar Maurice. De plaats is Zuidoost-Ierland, het jaar 1969. Anders dan veel vrouwen van haar generatie heeft Nora haar huwelijk als een oase van vrijheid ervaren. Het verschafte haar de mogelijkheid te stoppen met het saaie kantoorbaantje waar ze sinds haar veertiende aan vast had gezeten. Niet dat ze veel met die vrijheid deed: de afwezigheid van verplichtingen was voor haar voldoende om zich gelukkig te voelen.

Nieuwe werelden

Nu komt daar verandering in. Nora heeft de zorg over vier kinderen: twee studerende meisje en twee nog thuis wonende jongens. Haar weduwenpensioen is nauwelijks voldoende om van rond te komen en als haar oude werkgever, die zich haar lot aantrekt, haar een baan aanbiedt, accepteert ze die gelaten.

Haar nieuwe chef is Francie, een verbitterde en op kantoor uiterst impopulaire oud-klasgenote, die ze vroeger een streek heeft geleverd. Geen van beiden is het incident vergeten. Zoals te verwachten was, buit Francie de nieuwe machtsverhouding uit om Nora te vernederen. Er doen zich enkele ingehouden confrontaties voor, maar net als de lezer denkt dat de strijd tussen de twee vrouwen een hoofdbestanddeel van de roman gaat worden, laat Tóibín de verhaallijn vallen en begint een nieuwe.

Hoewel Nora een moeilijk in te schatten combinatie van bescheidenheid en recalcitrantie belichaamt, trekken veel mensen zich haar lot van eenzame weduwe aan. Ze ontvangt uitnodigingen voor sociale bijeenkomsten, waar ze pas na lang aarzelen en zonder veel enthousiasme op ingaat. Maar naarmate ze vaker onder de mensen komt, ontdekt ze nieuwe werelden.

Zo raakt ze gaandeweg geïnteresseerd in muziek en wordt ze zich bewust van haar zangtalent, waarmee ze tijdens haar huwelijk nooit iets heeft gedaan, omdat Maurice geen muzikaal gevoel had. De platenspeler en de platen die ze koopt, zou hij ongetwijfeld flauwekul en geldverspilling hebben gevonden. Zo ontwikkelt Nora zich van een roman over een vrouw die haar vrijheid in de beschermende cocon van het huwelijk vond, tot een verhaal over een verlate coming-of-age. Nora krijgt dromen die ze vroeger nooit had en ziet zichzelf heimelijk al als een vooraanstaande zangeres.

Maar Tóibín is geen sprookjesauteur. Wie pas halverwege de veertig haar eerste zangles neemt, zal nooit de podia bestormen. In de woorden van Nora's zanglerares, die zelf een bewogen bestaan achter de rug heeft: 'We kunnen allemaal een heleboel levens hebben, maar er zijn grenzen.'

Trauma's

De ontwikkeling die Nora doormaakt, weerspiegelt zich ook in haar houding ten opzichte van haar kinderen, met name de jongens. Gedurende het jaarlange ziekbed van Maurice liet ze haar twee zoontjes bij een tante logeren. Al die tijd kwam ze niet eenmaal langs, belde ze zelfs niet. De ervaring was voor de kinderen dermate traumatisch dat de één ging stotteren en de ander bedplassen.

Veel later in de roman zien we een strijdbare Nora, die een keiharde confrontatie aangaat met een schoolhoofd dat een van de jongens onrechtvaardig behandelt.

Nora is een roman over een personage dat fascineert zonder per se sympathie te wekken. Dat gedaan krijgen, kunnen alleen echt begaafde schrijvers.