Direct naar artikelinhoud

Een Russisch schelmenleven

In de formidabele schelmenroman 'Limonov' voert de Franse schrijver Emmanuel Carrère een levende Russische legende op. Cultauteur Edward Limonov is een tegendraadse desperado én een politiek windvaantje met charismatische trekjes.

Stilaan worden ze een zeldzame soort, de Franse auteurs die zich ook internationaal grootscheeps in de lezersgunst weten te nestelen. Naast coryfeeën als Michel Houellebecq, Jonathan Littell en Philippe Claudel behoort ook de bijzonder veelzijdige Emmanuel Carrère (°1957) tot dit bevoorrechte kransje.

Carrères beroemdste roman is ongetwijfeld het verfilmde De tegenstander (2000), over het onwaarschijnlijke dubbelleven van WHO-arts Jean-Claude Romand. Eerder al had Carrère in La moustache en La classe de neige (1995, Prix Femina) met klemvaste pen beschreven hoe waan en werkelijkheid elkaar als kemphanen naar de keel kunnen vliegen. Carrère mag in zijn boeken graag binnentreden in het voorgeborchte van de waanzin.

De schrijver-cineast, zoon van de vermaarde Ruslandspecialiste Hélène Carrère d'Encausse, waagde zich de laatste jaren aan almaar persoonlijker boeken, zoals Een Russische roman (2007). In het bejubelde Andere levens dan het mijne was Carrère dan weer de chroniqueur van verwoeste levens, nadat hij in 2004 op Sri Lanka eersterangsgetuige was van de allesverwoestende tsunami.

Carrère heeft ook een fijne journalistieke neus. Dat bewijst hij nogmaals in de zojuist vertaalde en ronduit magistrale 'roman' Limonov, waarin hij een poging doet om het bonte leven van de Russische schrijver Edward Limonov in kaart te brengen. Een kunststuk waarvoor hij in 2011 terecht de Prix Renaudot - troostprijs voor de Prix Goncourt - ontving. Het boek, een kruising van een reportage, essay, biografie en historische roman, is het uitvloeisel van een doorwrocht artikel voor het tijdschrift XXI. Carrère voelde meteen dat hij méér in handen had en beet zich als een terriër vast in de grillige levensloop van Limonov. Op het eerste gezicht eigenaardig, want het contrast tussen de train de vie van de bedaarde Carrère en de ongrijpbare losbol Limonov kan niet groter zijn. Carrère is de eerste om het toe te geven: "Ik ben geboren in een bourgeoisgezin uit het zestiende arrondissement en werd een bobo van het tiende. Ik ben de zoon van een hoger kaderlid en een befaamde historica, schrijf boeken en scenario's, mijn vrouw is journaliste. (...) Je kunt niet zeggen dat ik ver van mijn geografische en socioculturele roots ben beland."

Zet daartegenover het onorthodoxe parcours van Limonov: "Straatboefje geweest in de Oekraïne, idool van de Sovjet-Russische underground; clochard en daarna huisknecht van een miljardair in Manhattan; trendy schrijver in Parijs; soldaat ergens op de Balkan en nu, in de verschrikkelijke rotzooi van het postcommunisme, is hij de oude charismatische leider van een partij jonge desperado's." En daar houdt het lang niet bij op: Limonov heeft een onverwoestbare reputatie als ladykiller, die het evenwel ook met mannen aan boord legt. Vaak zijn het net zijn liefdesdebacles die hem tot zelfmoordpogingen drijven. Living on the edge is Limonovs devies. Maar hij is wél een kat met duizenden levens en een man van miljoenen paradoxen. In het politieke spectrum beweegt hij zich met veel gemak van extreemlinks naar extreem rechts. Een tijdlang schurkt hij dicht tegen het fascisme aan en gaat hij zelfs in Servië de wapens omgorden. Bovenal is er die "kinderlijke koppigheid" - sinds Limonov in zijn jeugd Jules Verne en Alexandre Dumas las - om een held te zijn, "een echt groot mens".

Held of schoft? Carrère werd tijdens het schrijven soms door "een hartgrondige hekel" aan Limonov overvallen. Maar vast staat dat Limonov een uiterst dankbare 'romanfiguur' is, die Carrère toelaat een breed fresco te borstelen over de verwikkelingen in het hedendaagse Rusland.

Carrères fascinatie voor Limonov ontstond toen hij het Russische woelwater begin jaren tachtig ontmoette in Parijs, waar hij als excentrieke newwavedissident in de armen werd gesloten door de toonaangevende literaire coterieën. Limonov, steevast gehuld in een officiersjasje van het Rode Leger, maakte toen brokken met zijn schandaalroman De Russische dichter houdt van grote negers. Dik twintig jaar later kruisen ze weer elkaars pad, wanneer Carrère aanwezig is bij een herdenking van de moorddadige gijzeling in het Moskouse Doebrovkatheater. Op dat moment is Limonov het boegbeeld van een politiek allegaartje dat haast op zijn eentje de voltallige oppositie tegen Poetin verzinnebeeldt. Zijn Nationaal-Bolsjewistische Partij is een ongeleid projectiel, maar zijn volgelingen, de nasbols, dragen het politieke windvaantje op handen. Het feit dat hij vier jaar lang in de nor zat voor wapenhandel én verdacht werd van een staatsgreep in Kazachstan, polijst zijn sterrenstatus bij zijn acolieten nog meer. Dat hij vervolgens samen met voormalig schaakkampioen Garri Kasparov en ex-eerste minister Michail Kasjanov de trom roerde in een politieke beweging, lijkt evenwel nog potsierlijker.

Odysseus achterna

In Limonov dirigeert Carrère ons met strakke hand maar vol werveling door Limonovs eeuwig rumoerige bestaan, waarin de tragische en ongerijmde taferelen elkaar op de staart trappen. De New Journalism-aanpak van Truman Capote en Hunter S. Thompson is niet veraf. Het knappe is dat Carrère ook voortdurend reflecteert over zichzelf én zijn eigen verhouding tot zijn onderwerp, enigszins te vergelijken met wat Laurent Binet deed in HhhH met SS-baas Reinhard Heydrich. Limonov groeit uit tot een schelmenroman zonder weerga, die je op het puntje van je stoel plaatst. De vertaling (van Katelijne de Vuyst en Katrien Vandenberghe) is bovendien van hoge makelij en doet volkomen recht aan Carrères meeslepende en wendbare stijl.

Aan het eind weet Carrère niet meer wat hij moet concluderen: voert hij Limonov niet al te zeer op als een loser? Limonov zelf vertrouwt Carrère tot zijn stomme verbazing toe dat hij "een kloteleven" heeft gehad. Toch blijft zijn dadendrang ongetemperd: zo richt hij de blik op Centraal-Azië, waar hij zich steeds het meest in zijn schik voelde. "Ik heb altijd gevonden dat mijn leven als een mythe is, als een avontuur van Odysseus", zei Limonov onlangs in een interview met Le Point. "Een mythe, bewoond door monsters en schoonheden." Carrère doet daar met dit uitmuntende boek nog een schepje bovenop.

Emmanuel Carrère

Limonov

De Bezige Bij Antwerpen, 351 p., 24,95 euro