Direct naar artikelinhoud

Toptrainers zetten Van Basten buitenspel

Overal ter wereld zullen videorefs beelden bekijken van discutabele gevallen en uitgerekend nu stelt Marco van Basten het buitenspel in vraag. In Engeland verklaarden ze hem gek. Onze rondgang bij trainers was even vernietigend. 'Zonder buitenspel is voetbal een andere sport.'

Roberto Martínez, bondscoach van de Rode Duivels: "Ik zou niet aan die regel beginnen prutsen. Voetbal zonder buitenspel is een gok in het blinde."

Francky Dury, coach van Zulte Waregem: "De verdedigers hebben het recht om zelf de grootte te bepalen van het veld dat ze moeten verdedigen. Juist met dank aan de offside."

"Nog maar eens het bewijs dat je niet noodzakelijk slim moet zijn om een goede voetballer te worden." Aldus AA Gent-trainer Hein Vanhaezebrouck, nadat hij een kwartier lang de eventuele afschaffing van het buitenspel als waanidee had afgeserveerd. "Voetbal is nog nooit zo populair geweest en heeft nog nooit zoveel geld gegenereerd. Er is geen probleem."

Of buitenspel niet beter kon worden afgeschaft. Het werd door Marco van Basten begin dit jaar gelanceerd in een interview met het Duitse Bild en gretig overgenomen door de wereldpers. Later kwam Van Basten terug op die stelling en beweerde dat hij niets wilde opdringen. Hij wilde gewoon alles bespreekbaar maken, maar buitenspel zit hem persoonlijk hoog. "Het is een heel vervelende regel en ik zou weleens voetbal willen zien zonder."

Marco van Basten was een goede voetballer, daar niet van, een hele goede voetballer zelfs. Af en toe ook een beetje een gemene voetballer, ondervonden Pascal Plovie van Club Brugge en Henrik Andersen ooit nog van Anderlecht, maar dat terzijde. Van Basten was een geniale voetballer, super in de één-tegen-één, sluw in de ruimte, behendig op snelheid. In het voetbal zonder offside zou Marco van Basten zich in de buurt van het penaltygebied onledig houden met trash talkentegen zijn vaste verdediger(s) om dan achter elke diepe bal aan te lopen en vervolgens die bewaker(s) proberen te passeren en te scoren.

Onder impuls van Cruijff

Vanwaar ineens die bevlieging en vanwaar die autoriteit om serieus te worden genomen inzake spelregels? Marco van Basten is na zijn niet al te succesvolle trainerscarrière ineens tot FIFA chief officer for technical development gebombardeerd door de nieuwe voetbalopperbaas Gianni Infantino.

Van Bastens analyse van het voetbalspel was niet zonder verdienste: het spel is niet eerlijk genoeg, het spel is te verdedigend, de steeds kleinere ruimtes worden dichtgelopen door atleten en als gevolg van dat alles wordt te weinig gescoord. "Voetbal is een soort handbal geworden met negen verdedigend ingestelde spelers die het doelgebied bewaken en haast iedereen countert nu vanuit een egelstelling."

De meeste van zijn suggesties die hier opgelijst staan (zie kader) en waarin de afschaffing van buitenspel het meest opvalt, deed hij al in 2002 in Hard gras en in de zomer van 2003 in Sport International. Hij zei toen ook dat Johan Cruijff in hoogsteigen persoon hem had aangezet om na te denken over voetbal. Vreemd, want diezelfde Cruijff was er al uit. Hij zei ooit over het buitenspel dat het geen regel was die de verdedigers bevoordeelde maar wel de aanvallers. Uitgerekend dankzij het buitenspel, legde Cruijff omstandig uit, kunnen de verdedigers opschuiven en mee van achteruit het spel bepalen. Zonder buitenspel zou je geen Barcelona-voetbal zien met balbezit op de helft van de tegenstander.

Overigens is Van Basten niet de eerste voetbalbobo die nadenkt over een afschaffing. De gevallen autocraat Sepp Blatter sprak er in 2010 over met de Internationale Hockeyfederatie die buitenspel had afgeschaft in 1992, tot hun grote tevredenheid.

Buitenspel is regel elf in de Laws of the Game. Die stipuleert dat een speler buitenspel staat als hij:

- op de helft van de tegenstander;

- met een van de delen van zijn lichaam waarmee hij de bal mag raken;

- dichter bij de achterlijn staat dan de bal en de voorlaatste speler van de tegenpartij;

- en actief deelneemt aan het spel of hinderlijk buitenspel staat.

Het is de meest gecontesteerde scheidsrechterlijke beslissing in de geschiedenis van het voetbal, ook al omdat achterafinterpretatie op televisie de vlaggenmannen of -vrouwen altijd in het gelijk of ongelijk stelt, anders dan met sommige overtredingen. Het is dus een moeilijke regel, maar moeilijk kan bezwaarlijk als argument gelden om iets af te schaffen.

Passing of dribbling

Waar komt dat buitenspel, de offside vandaan? Daarvoor moeten we terug naar halfweg de 19de eeuw, toen de regels voor football werden neergeschreven. Die baseerden zich op de regels van rugby, maar verschilden tot 1863 van streek tot streek en van school tot school. De oorspronkelijke rugbyregel dat niet vooruit mocht worden gepasst en dat alle spelers achter de bal moesten blijven, behoorde ook heel even tot de lokale voetbalregels.

Al snel namen twee voetbalstijlen de bovenhand: de passing game en de dribbling game. De pleitbezorgers van die laatste variant vonden vooruit passen een verkrachting van het edele spel. Neen, passen moest aan banden worden gelegd en voetbal - opstellingen als 1-3-7 waren toen de regel - moest worden gespeeld door een dribbelende speler ondersteund door enkele meelopers die de bal eventueel konden overnemen. Voetbal, vonden de puristen van toen, was niet hoe men dat in Sheffield en in het industriële noorden van Engeland speelde: een hijs naar voren - het passing van toen - en iedereen achter de bal aan. Vreemd genoeg woonden de meest technische voetballers van het Verenigd Koninkrijk en de betere dribbelaars nog noordelijker, in Schotland.

Uit het compromis tussen die verschillende stijlen kwam precies de offsideregel die in eerste aanleg bepaalde dat een speler van één team de bal niet mocht spelen tenzij zich drie spelers van het andere team tussen hem en hun doellijn bevonden. In 1925 werd dat herleid tot twee spelers, wat tot op vandaag nog steeds de regel is.

Het argument om in 1925 over te gaan tot een aanpassing van de regel klinkt bijna honderd jaar later vertrouwd in de oren: het spel was te verdedigend, te saai, er vielen te weinig doelpunten. De nieuwe regel hielp: er vielen in het volgende seizoen 40 procent meer doelpunten. Alle latere aanpassingen aan het buitenspel zoals het toelaten van op gelijke hoogte staan (1990), positie-buitenspel en wait and see (Euro 2004) waren details. Bij die laatste ingreep om het spel vlotter te laten lopen, bestraft de arbitrage pas als een speler in offside deelneemt aan het spel.

Groter speelveld

Marco van Basten gaat uit van de premisse dat voetbal saaier wordt, de ruimtes steeds kleiner worden en dat het spel de verdedigende partij bevoordeelt. Bondscoach Roberto Martínez is het daar helemaal mee eens: "Met name in interlandvoetbal zie je al te vaak dat met een laag blok wordt gespeeld. Euro 2016 was het beste voorbeeld. Maar om daar nu uit te concluderen dat het zonder buitenspel beter zou zijn, neen. Dat is niet genoeg bestudeerd. Ik vrees zelfs dat het spel nog defensiever zal worden. Tien in de eigen box, de nul houden en voorin een handige draver die een verre bal krijgt, willen we dat?"

"Ik ben het eens met Van Basten dat de ruimtes kleiner worden," zegt Francky Dury, "en dat het spel eerlijker moet verlopen. Maar laat dan buitenspel mee beoordeeld worden door de videoref. Dan krijg je een veel eerlijker spel en blijf van die spelregels af want je weet echt niet waar je aan begint."

Hein Vanhaezebrouck zat deze zomer bij een vergadering met toptrainers uit de Champions League en daar werd van alles gesuggereerd wat het voetbal aantrekkelijker zou kunnen maken. "Maar geen één heb ik horen pleiten voor afschaffing van buitenspel. Je verandert het fundament van voetbal en je maakt een andere sport met andere atleten. Alsof je in rugby niet meer achter de bal moet blijven en in basketbal de driesecondenregel afschaft."

Voetbal is natuurlijk een zeer conservatieve sport die maar heel zelden verandert en het voorbeeld van basketbal is misschien niet zo goed gekozen want daar morrelt men (vooral in de NBA) wel continu aan de driepuntlijn en de verdediging.

Wat anders zou worden aan voetbal zonder buitenspel, is tot op zekere hoogte voorspelbaar. Het speelveld zou groter worden en bijgevolg ook de ruimtes tussen de spelers als een verdediging de aanvaller niet meer 'buiten het spel' kan plaatsen. Ploegen zouden zowel voorin als achterin stevige of superhandige jongens posteren en daar laten staan. De één-tegen-éénduels zouden toenemen. De lange ballen ook.

Vanhaezebrouck: "In het middenveld krijg je marathonlopers die meer dan vijftien kilometer per wedstrijd rennen en achterin en voorin lopen ze evenveel als een doelman. Messi die nog twee kilometer per wedstrijd loopt, willen we dat? En een kicker die de ballen zestig meter vooruit schopt?"

Steun de aanvallers

Die voorspellingen lijken redelijk accuraat, maar wordt het dan meteen een andere sport, zonder het snel schuivend en kantelend blok dat we in het moderne topvoetbal steeds vaker zien? Volgens Martínez wel. "Alles in voetbal hangt samen met buitenspel: tactiek, methodiek, fysieke training. Het zou allemaal veranderen zonder buitenspel en ook je personeel zou anders moeten."

En wat met een tussenoplossing zoals het verleggen van de offsidelijn, die nu samenvalt met de middenlijn. Wat als die aan weerszijden van de middenlijn tien meter lager zou liggen? Een experiment in die zin werd ooit opgezet in de de Schotse League Cup van 1973 tot 1975. De offsidelijn werd toen doorgetrokken ter hoogte van de kop van het strafschopgebied. Het werd een maat voor niets omdat de trainers geen zin hadden in twee verschillende offsidereglementen, een voor de competitie en een voor de beker.

In de Noord-Amerikaanse voetbalcompetitie, die in 1984 ophield te bestaan, werd de offsidelijn lager gelegd naar analogie met het ijshockey, maar de NASL had vooral Europeanen en Brazilianen op retour en die haalden het tempo vanzelf uit de wedstrijden.

Waar denken onze trainers wél aan om het voetbal minder defensief en aantrekkelijker te maken? Dury kaart iets aan wat Van Basten over het hoofd heeft gezien. Hij vindt één speeldag schorsing voor vijf gele kaarten veel te laks. "Twee gele kaarten en dan één speeldag geschorst lijkt mij veel logischer. Je zou veel minder stomme gele kaarten zien voor reclameren en ballen wegtrappen. De spelers zouden zich behoorlijk inhouden."

Vanhaezebrouck ziet wel iets in een tijdstraf voor een gele kaart, waardoor een overtal wordt gecreëerd. "De buitenspellijn iets lager leggen zou het veld iets vergroten en meer ruimte creëren. Dat is te overwegen."

Martínez: "Alles wat een bewezen bevoordeling is voor een aanvallend team, daar ben ik voor. Meer wissels en minder tijd rekken, geen probleem mee. Maar schaf het buitenspel af en je bevoordeelt juist de trainers die de bus parkeren."