Direct naar artikelinhoud

M/V van morgen zoekt werk op mensenmaat

De robotisering van de economie stelt onze samenleving voor grote uitdagingen. Werkgeversfederatie Agoria ziet het positief met de creatie van nieuwe banen. Intussen breekt het VBO zich het hoofd over de jeugdwerkloosheid. Deskundigen zien vooral een grotere drang naar menselijkheid op de arbeidsmarkt. Kijk uit, hier komen de New Romantics!

Toen minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) laatst aankondigde dat maatschappelijk engagement voortaan deel zou uitmaken van de opleiding van leerkrachten, speelde ze, zonder de term vermoedelijk zelf al te kennen, in op een beweging die The New York Times-editorialist David Brooks als de New Romantics bestempelt. Voor alle duidelijkheid, op de naam na hebben Brooks' nieuwe romantici niets te maken met de gelijknamige stroming uit de jongerencultuur van de prille jaren tachtig, toen Ultravox, Spandau Ballet of Culture Club de boventoon voerden in het rock- en poplandschap.

Of is er toch een verband? Volgens de theoretici van toen was het de New Romantics, in volstrekte tegenstelling tot de punks, juist erg te doen om het lieflijke omhelzen van de samenleving. Kansen en inspiratie vond je door onbekrompen met mens en maatschappij om te gaan, niet door je ertegen af te zetten en jezelf te segregeren. Op die sociale betrokkenheid is het dat Brooks doelt in zijn eerder deze maand verschenen artikel. Volgens de journalist gaan, na jaren van pragmatisch materialisme in de opleidings- en beroepskeuze, jongeren stilaan weer voor meer poëtische en humane opties. Brooks, die het over de VS heeft, wordt daarin "de voortekenen van een nieuwe romantiek" gewaar, van "een tegenreactie" ook.

Paradoxaal genoeg is de romantische renaissance minder een repliek op de technologische revolutie dan wel een gevolg ervan. Immers, schrijft de eveneens Amerikaanse economist Geoffrey Colvin in zijn recente boek Humans Are Underrated, het is een kwestie van tijd voor massa's cognitieve banen niet langer door mensen maar door computers en robots zullen worden uitgevoerd.

Robots zullen financieel advies verstrekken, bepaalde onderwijs- of medische taken op zich nemen, teksten vertalen, pers- en nieuwsberichten schrijven, miljoenen gerechtelijke documenten napluizen op finesses die een juridisch adviseur of advocaat nooit in zijn eentje zou kunnen vinden enzovoort. Bij het maken van professionele keuzes zullen we dan ook steeds vaker geneigd zijn werk te zoeken dat niet door een machine kan worden gedaan. Al noemt Colvin zelfs die vraag obsoleet: computers zullen straks nu eenmaal ongeveer alles kunnen.

Toen minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) laatst aankondigde dat maatschappelijk engagement voortaan deel zou uitmaken van de opleiding van leerkrachten, speelde ze, zonder de term vermoedelijk zelf al te kennen, in op een beweging die The New York Times-editorialist David Brooks als de New Romantics bestempelt. Voor alle duidelijkheid, op de naam na hebben Brooks' nieuwe romantici niets te maken met de gelijknamige stroming uit de jongerencultuur van de prille jaren tachtig, toen Ultravox, Spandau Ballet of Culture Club de boventoon voerden in het rock- en poplandschap.

Of is er toch een verband? Volgens de theoretici van toen was het de New Romantics, in volstrekte tegenstelling tot de punks, juist erg te doen om het lieflijke omhelzen van de samenleving. Kansen en inspiratie vond je door onbekrompen met mens en maatschappij om te gaan, niet door je ertegen af te zetten en jezelf te segregeren. Op die sociale betrokkenheid is het dat Brooks doelt in zijn eerder deze maand verschenen artikel. Volgens de journalist gaan, na jaren van pragmatisch materialisme in de opleidings- en beroepskeuze, jongeren stilaan weer voor meer poëtische en humane opties. Brooks, die het over de VS heeft, wordt daarin "de voortekenen van een nieuwe romantiek" gewaar, van "een tegenreactie" ook.

Paradoxaal genoeg is de romantische renaissance minder een repliek op de technologische revolutie dan wel een gevolg ervan. Immers, schrijft de eveneens Amerikaanse economist Geoffrey Colvin in zijn recente boek Humans Are Underrated, het is een kwestie van tijd voor massa's cognitieve banen niet langer door mensen maar door computers en robots zullen worden uitgevoerd.

Robots zullen financieel advies verstrekken, bepaalde onderwijs- of medische taken op zich nemen, teksten vertalen, pers- en nieuwsberichten schrijven, miljoenen gerechtelijke documenten napluizen op finesses die een juridisch adviseur of advocaat nooit in zijn eentje zou kunnen vinden enzovoort. Bij het maken van professionele keuzes zullen we dan ook steeds vaker geneigd zijn werk te zoeken dat niet door een machine kan worden gedaan. Al noemt Colvin zelfs die vraag obsoleet: computers zullen straks nu eenmaal ongeveer alles kunnen.

Nieuw tijdvak

Nieuw tijdvak

Wat we ons veel beter kunnen afvragen, schrijft de auteur, is wat wij mensen willen dat nog door mensen wordt verricht. En dan komen we snel uit bij wat we voor het gemak maar het diepmenselijke zullen noemen: zorg verstrekken in de breedste zin van het woord, een groep aanvoeren, een individu begeleiden, verantwoordelijkheid opnemen of empathie betonen, de geknipte mensen op de juiste plaats krijgen, maatschappelijke betrokkenheid aan de dag leggen enzovoort.

Wat voor taken mensen ook uitvoeren, het sociale en emotionele kapitaal wordt doorslaggevender dan ooit: "reflectie", zoals Brooks schrijft, "literatuur en een zekere zin voor het intieme". De New Romantics zullen niet alleen door hun werkgevers worden aangemoedigd, maar meer nog door hun "inherent menselijke drang naar transcendentie". Beroepen zullen niet langer in de eerste plaats "transactioneel" zijn, dat wat computers doen, maar "relationeel".

Hoe dan ook: in de geschiedenis worden perioden van grootschalig pragmatisme, technologische vooruitgang en realisme niet zelden afgewisseld door momenten van idealisme, morele moed en filosofisch-intellectuele expansie. Voor Brooks is dat tijdvak ongeveer aangebroken.

Niet alleen in de Angelsaksische wereld doet de sociaal-professionele neoromantiek opgeld, dat gebeurt ook in Frankrijk. In zijn pasverschenen boek Le monde est clos et le désir infini houdt de bekende econoom Daniel Cohen bijvoorbeeld een pleidooi voor genadeloze korte metten met de 'croissance' - een concept uit de Nieuwe Tijd, toen de wereld er inderdaad nog eindeloos uitzag en de verwachting van ongelimiteerde groei behoorlijk normaal was.

In de plaats daarvan wordt de ecologische imperatief cruciaal. Hoe ver Cohen ook van de vroege romanticus Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) af staat, hij verdedigt evengoed het retour à la nature. Toch is dat volgens de auteur onmogelijk zolang we niet in de eerste plaats bereid zijn naar ons sociale en humane zelf terug te keren.

Klassieke productiviteit zal nog altijd bestaan, denkt Cohen, maar ze zal niet langer afkomstig zijn van mensen. "Als je twee keer na elkaar dezelfde taak moet uitvoeren, dan kun je beter denken aan de software die dat werk straks in jouw plaats zal doen", zegt hij. De banen die de grootste kans op overleven hebben, zijn net diegene "die gespaard gebleven zullen zijn van de technologie". In die zin wordt de toekomst vermoedelijk minder uitdagend voor mensen die met care, diensten-aan-huis of het leveren van boodschappen bezig zijn, zo stelt Cohen, dan voor werknemers uit de dienstensector, de middenklasse dus: als die niet wil verdwijnen, dan kan ze professioneel maar beter snel weer aansluiting vinden bij een maatschappelijk basisverhaal. Weg van jachtig individualisme, sociale vervreemding en massaconsumptie.

Een andere Franse denker, psychoanalyst en auteur Roland Gori, gaat nog een stap verder. Volgens Gori, eerder deze maand te horen op France Inter, is de 'herhumanisering' zelfs een kwestie van leven of dood. "In alle aspecten van ons leven moeten we het humanisme opnieuw uitvinden", zei hij daar. "Hoe nutteloos cultuur ook lijkt, ze is absoluut essentieel voor onze menswording. Het ongeluk dient zich aan als onze vrijheid een simpele gewoonte geworden is, veeleer dan een heilige verworvenheid."

Vinden we onze humanitas niet snel terug, zo waarschuwt Gori, dan zal de mens zelf verdwijnen, vernietigd door wat hij enerzijds het technofascisme noemt, de almacht van Google zeg maar, en anderzijds het theofascisme, het even wrede als primitieve dictaat van religieuze fanatici.

Wat we ons veel beter kunnen afvragen, schrijft de auteur, is wat wij mensen willen dat nog door mensen wordt verricht. En dan komen we snel uit bij wat we voor het gemak maar het diepmenselijke zullen noemen: zorg verstrekken in de breedste zin van het woord, een groep aanvoeren, een individu begeleiden, verantwoordelijkheid opnemen of empathie betonen, de geknipte mensen op de juiste plaats krijgen, maatschappelijke betrokkenheid aan de dag leggen enzovoort.

Wat voor taken mensen ook uitvoeren, het sociale en emotionele kapitaal wordt doorslaggevender dan ooit: "reflectie", zoals Brooks schrijft, "literatuur en een zekere zin voor het intieme". De New Romantics zullen niet alleen door hun werkgevers worden aangemoedigd, maar meer nog door hun "inherent menselijke drang naar transcendentie". Beroepen zullen niet langer in de eerste plaats "transactioneel" zijn, dat wat computers doen, maar "relationeel".

Hoe dan ook: in de geschiedenis worden perioden van grootschalig pragmatisme, technologische vooruitgang en realisme niet zelden afgewisseld door momenten van idealisme, morele moed en filosofisch-intellectuele expansie. Voor Brooks is dat tijdvak ongeveer aangebroken.

Niet alleen in de Angelsaksische wereld doet de sociaal-professionele neoromantiek opgeld, dat gebeurt ook in Frankrijk. In zijn pasverschenen boek Le monde est clos et le désir infini houdt de bekende econoom Daniel Cohen bijvoorbeeld een pleidooi voor genadeloze korte metten met de 'croissance' - een concept uit de Nieuwe Tijd, toen de wereld er inderdaad nog eindeloos uitzag en de verwachting van ongelimiteerde groei behoorlijk normaal was.

In de plaats daarvan wordt de ecologische imperatief cruciaal. Hoe ver Cohen ook van de vroege romanticus Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) af staat, hij verdedigt evengoed het retour à la nature. Toch is dat volgens de auteur onmogelijk zolang we niet in de eerste plaats bereid zijn naar ons sociale en humane zelf terug te keren.

Klassieke productiviteit zal nog altijd bestaan, denkt Cohen, maar ze zal niet langer afkomstig zijn van mensen. "Als je twee keer na elkaar dezelfde taak moet uitvoeren, dan kun je beter denken aan de software die dat werk straks in jouw plaats zal doen", zegt hij. De banen die de grootste kans op overleven hebben, zijn net diegene "die gespaard gebleven zullen zijn van de technologie". In die zin wordt de toekomst vermoedelijk minder uitdagend voor mensen die met care, diensten-aan-huis of het leveren van boodschappen bezig zijn, zo stelt Cohen, dan voor werknemers uit de dienstensector, de middenklasse dus: als die niet wil verdwijnen, dan kan ze professioneel maar beter snel weer aansluiting vinden bij een maatschappelijk basisverhaal. Weg van jachtig individualisme, sociale vervreemding en massaconsumptie.

Een andere Franse denker, psychoanalyst en auteur Roland Gori, gaat nog een stap verder. Volgens Gori, eerder deze maand te horen op France Inter, is de 'herhumanisering' zelfs een kwestie van leven of dood. "In alle aspecten van ons leven moeten we het humanisme opnieuw uitvinden", zei hij daar. "Hoe nutteloos cultuur ook lijkt, ze is absoluut essentieel voor onze menswording. Het ongeluk dient zich aan als onze vrijheid een simpele gewoonte geworden is, veeleer dan een heilige verworvenheid."

Vinden we onze humanitas niet snel terug, zo waarschuwt Gori, dan zal de mens zelf verdwijnen, vernietigd door wat hij enerzijds het technofascisme noemt, de almacht van Google zeg maar, en anderzijds het theofascisme, het even wrede als primitieve dictaat van religieuze fanatici.

Weg-gedigitaliseerd

Weg-gedigitaliseerd

Maar terug naar de arbeidsmarkt. Wordt de praktijk inderdaad wat de theorie voorafspiegelt? Zijn de New Romantics aan hun opmars bezig? Ludo Struyven van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA-KU Leuven) is genuanceerd. "De vernieuwde aandacht voor zachte beroepen is op zich niet zo nieuw", zegt hij. "Ze is zeker ook aangedreven door de vooruitgang in welzijn en gezondheid, door de vergrijzing, of nog, de uitbouw van humane studierichtingen, de scholingsgraad bij vrouwen en de daaruit voortvloeiende arbeidsvraag."

Dat het relationele opnieuw in de kijker komt, klopt, zegt Struyven, al geldt dat ook voor 'harde' banen en sectoren. "Tegenover professionele vaardigheden staat steeds meer de noodzaak van relationele vaardigheden, de wijze waarop je professioneel met elkaar interageert is een kritische factor geworden voor projecten, zowel binnen de organisatie als met collega's erbuiten."

Overigens is Struyven er zo zeker nog niet van dat de digitalisering de hele arbeidsmarkt platwalst. "Ook bij eerdere technologische revoluties al droomden mensen van de geheel geautomatiseerde fabriek, maar in de realiteit is het toch even anders gelopen. Het mag dan al waar zijn dat volledige jobs weg-gedigitaliseerd worden, digitalisering schépt ook banen. Daarnaast ontstaat er een belevingseconomie waarin het relationele centraal staat. Het werk verandert, jawel, maar het betekent niet dat de menselijke factor eruit verdwijnt. Tot de vereiste vaardigheden behoren inderdaad in groeiende mate attitudes als empathie, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en communicatie."

Ook socioloog Raf Vanderstraeten (UGent) denkt niet dat de robotisering straks met de laatste resten menselijkheid aan de haal gaat. "Natuurlijk kan de automatisering ver gaan, ook in de geneeskunde of de advocatuur. Maar als puntje bij paaltje komt, als het probleem te complex wordt, dan zal het menselijk oordeel nog altijd doorwegen. Een arts die iemand opereert en plots op een moeilijkheid stuit die niet in de boeken staat, zal nog altijd beter tot inschatten in staat zijn dan een computer. Ook in het onderwijs heb je al veel digitale pakketten, maar een troostende arm op de schouder, daar kan alleen een mens voor zorgen."

Als het over de universiteit gaat, stelt Vanderstraeten vast dat zuiver wetenschappelijke richtingen, neem wiskunde of fysica, steeds meer gemarginaliseerd worden en amper nog studenten lokken. "Veel vaker kiezen ze voor professionele opleidingen, zoals pedagogiek, waarbij toegepaste kennis primeert en specifieke vaardigheden aan bod komen. Het klopt best wel dat de zachte waarden aan belang winnen, maar dat zulks vanuit een nieuw romantisch elan gebeurt? Ik denk het niet. In een humanisering als loutere tegenbeweging voor de technologisering geloof ik niet. Veeleer zie ik een win-winsituatie, waarbij bijvoorbeeld empathie er in een erg technologische context juist veel meer toe doet."

"Het doet me denken aan de tijd toen de boekdrukkunst werd uitgevonden. Toen vreesden mensen dat het schrijven het spreken zou vervangen, terwijl dat spreken, de kunst van het converseren in de 18de eeuw, juist belangrijker werd. Waarom zou de technologie de face-to-face-etiquette niet kunnen verfijnen?"

De Nederlander Anton Philips (83), telg uit de beroemde Philips-familie en kranige bezieler van de stichting Emergo, begeleidt jongeren bij het kiezen van een toekomst. Hij komt dan ook erg vaak op scholen. Hoewel Philips zich kan vinden in Brooks keuze voor de term romantiek, wil hij "verder kijken dan de strikte mens-op-mensberoepen. Ook uitvinders zijn romantici, schrijvers of filosofen. Het zijn heus niet alleen de sociale beroepen die niet door robots kunnen worden gedaan."

Dat mensen meer dan vroeger voor relationele metiers gaan, het zal wel, meent Philips. Toch ligt voor hem de essentie elders. "Bij een trend namelijk die ik tien jaar geleden al zag ontstaan: dat mensen bij hun beroepskeuze aan hun geluk denken, meer dan aan hun salaris, dat ouders vooral willen dat hun kinderen gelukkig worden, hun eigen talent ontwikkelen en hun eigen ding doen. Dat kan dan zorg of onderwijs zijn, maar je stelt het ook in andere sectoren vast. Mensen maken steeds vaker keuzen op grond van wat hun reële voldoening geeft, zaken waar ze goed in zijn of waar ze plezier bij ervaren, dingen die echt wel over hén gaan. Dat had je vroeger veel minder. In die zin worden we romantischer, ja."

"Er beweegt alleszins iets wat in de buurt van de New Romantics komt", voegt Struyven toe. "Ik associeer het met de zoektocht naar menswording en transcendente waarden. Dit zou je als een tegenbeweging kunnen bestempelen voor een almaar sneller draaiende, meedogenloze, door strikt materiële waarden geleide economie. Er zijn wel meer mensen die daarnaar op zoek gaan in hun baan, zelfs in hardere sectoren. Trouwens, als er straks meer 50'ers en 60'ers op de werkvloer verschijnen, zal het nóg meer opvallen. Uit de psychologie weten we dat die levensjaren specifieke eigenschappen meebrengen als innerlijke rust, een verminderde behoefte aan het versterken van de eigen positie, relativeringsvermogen ook, objectiviteit, authenticiteit enzovoort."

Maar terug naar de arbeidsmarkt. Wordt de praktijk inderdaad wat de theorie voorafspiegelt? Zijn de New Romantics aan hun opmars bezig? Ludo Struyven van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA-KU Leuven) is genuanceerd. "De vernieuwde aandacht voor zachte beroepen is op zich niet zo nieuw", zegt hij. "Ze is zeker ook aangedreven door de vooruitgang in welzijn en gezondheid, door de vergrijzing, of nog, de uitbouw van humane studierichtingen, de scholingsgraad bij vrouwen en de daaruit voortvloeiende arbeidsvraag."

Dat het relationele opnieuw in de kijker komt, klopt, zegt Struyven, al geldt dat ook voor 'harde' banen en sectoren. "Tegenover professionele vaardigheden staat steeds meer de noodzaak van relationele vaardigheden, de wijze waarop je professioneel met elkaar interageert is een kritische factor geworden voor projecten, zowel binnen de organisatie als met collega's erbuiten."

Overigens is Struyven er zo zeker nog niet van dat de digitalisering de hele arbeidsmarkt platwalst. "Ook bij eerdere technologische revoluties al droomden mensen van de geheel geautomatiseerde fabriek, maar in de realiteit is het toch even anders gelopen. Het mag dan al waar zijn dat volledige jobs weg-gedigitaliseerd worden, digitalisering schépt ook banen. Daarnaast ontstaat er een belevingseconomie waarin het relationele centraal staat. Het werk verandert, jawel, maar het betekent niet dat de menselijke factor eruit verdwijnt. Tot de vereiste vaardigheden behoren inderdaad in groeiende mate attitudes als empathie, betrouwbaarheid, geloofwaardigheid en communicatie."

Ook socioloog Raf Vanderstraeten (UGent) denkt niet dat de robotisering straks met de laatste resten menselijkheid aan de haal gaat. "Natuurlijk kan de automatisering ver gaan, ook in de geneeskunde of de advocatuur. Maar als puntje bij paaltje komt, als het probleem te complex wordt, dan zal het menselijk oordeel nog altijd doorwegen. Een arts die iemand opereert en plots op een moeilijkheid stuit die niet in de boeken staat, zal nog altijd beter tot inschatten in staat zijn dan een computer. Ook in het onderwijs heb je al veel digitale pakketten, maar een troostende arm op de schouder, daar kan alleen een mens voor zorgen."

Als het over de universiteit gaat, stelt Vanderstraeten vast dat zuiver wetenschappelijke richtingen, neem wiskunde of fysica, steeds meer gemarginaliseerd worden en amper nog studenten lokken. "Veel vaker kiezen ze voor professionele opleidingen, zoals pedagogiek, waarbij toegepaste kennis primeert en specifieke vaardigheden aan bod komen. Het klopt best wel dat de zachte waarden aan belang winnen, maar dat zulks vanuit een nieuw romantisch elan gebeurt? Ik denk het niet. In een humanisering als loutere tegenbeweging voor de technologisering geloof ik niet. Veeleer zie ik een win-winsituatie, waarbij bijvoorbeeld empathie er in een erg technologische context juist veel meer toe doet."

"Het doet me denken aan de tijd toen de boekdrukkunst werd uitgevonden. Toen vreesden mensen dat het schrijven het spreken zou vervangen, terwijl dat spreken, de kunst van het converseren in de 18de eeuw, juist belangrijker werd. Waarom zou de technologie de face-to-face-etiquette niet kunnen verfijnen?"

De Nederlander Anton Philips (83), telg uit de beroemde Philips-familie en kranige bezieler van de stichting Emergo, begeleidt jongeren bij het kiezen van een toekomst. Hij komt dan ook erg vaak op scholen. Hoewel Philips zich kan vinden in Brooks keuze voor de term romantiek, wil hij "verder kijken dan de strikte mens-op-mensberoepen. Ook uitvinders zijn romantici, schrijvers of filosofen. Het zijn heus niet alleen de sociale beroepen die niet door robots kunnen worden gedaan."

Dat mensen meer dan vroeger voor relationele metiers gaan, het zal wel, meent Philips. Toch ligt voor hem de essentie elders. "Bij een trend namelijk die ik tien jaar geleden al zag ontstaan: dat mensen bij hun beroepskeuze aan hun geluk denken, meer dan aan hun salaris, dat ouders vooral willen dat hun kinderen gelukkig worden, hun eigen talent ontwikkelen en hun eigen ding doen. Dat kan dan zorg of onderwijs zijn, maar je stelt het ook in andere sectoren vast. Mensen maken steeds vaker keuzen op grond van wat hun reële voldoening geeft, zaken waar ze goed in zijn of waar ze plezier bij ervaren, dingen die echt wel over hén gaan. Dat had je vroeger veel minder. In die zin worden we romantischer, ja."

"Er beweegt alleszins iets wat in de buurt van de New Romantics komt", voegt Struyven toe. "Ik associeer het met de zoektocht naar menswording en transcendente waarden. Dit zou je als een tegenbeweging kunnen bestempelen voor een almaar sneller draaiende, meedogenloze, door strikt materiële waarden geleide economie. Er zijn wel meer mensen die daarnaar op zoek gaan in hun baan, zelfs in hardere sectoren. Trouwens, als er straks meer 50'ers en 60'ers op de werkvloer verschijnen, zal het nóg meer opvallen. Uit de psychologie weten we dat die levensjaren specifieke eigenschappen meebrengen als innerlijke rust, een verminderde behoefte aan het versterken van de eigen positie, relativeringsvermogen ook, objectiviteit, authenticiteit enzovoort."

Correctie op komst

Correctie op komst

David Brooks, die een lans breekt voor meer moed, ruimer inlevingsvermogen en beter denkwerk in de menselijke relaties, geeft toe: hij verwacht niet dat de arbeidsmarkt morgen vol Byroniaanse helden komt te zitten. Waar hij wel zeker van is, is dat "we door een onromantische tijd aan het gaan zijn, en dat er een correctie aankomt. Mensen willen dat hun ziel opnieuw geroerd wordt, zeker nu kwaliteiten die voor soft en zacht doorgaan in de relationele economie hun nut bewijzen en hard nodig worden."

Maatschappelijk engagement als noodzakelijk ideaal? Minister Crevits weet het zelf nog niet, maar straks staan misschien de eerste New Romantics voor de klas.

David Brooks, die een lans breekt voor meer moed, ruimer inlevingsvermogen en beter denkwerk in de menselijke relaties, geeft toe: hij verwacht niet dat de arbeidsmarkt morgen vol Byroniaanse helden komt te zitten. Waar hij wel zeker van is, is dat "we door een onromantische tijd aan het gaan zijn, en dat er een correctie aankomt. Mensen willen dat hun ziel opnieuw geroerd wordt, zeker nu kwaliteiten die voor soft en zacht doorgaan in de relationele economie hun nut bewijzen en hard nodig worden."

Maatschappelijk engagement als noodzakelijk ideaal? Minister Crevits weet het zelf nog niet, maar straks staan misschien de eerste New Romantics voor de klas.