Direct naar artikelinhoud

'Ik was graag helper van Eddy Merckx geweest'

'Johny is een speciale. Zijn ene hersenhelft is voor de Wetstraat. De andere is voor Eddy Merckx.' En dus schreef VRT-journalistJohny Vansevenant (57) een nieuw boek over de wielerkampioen. Maar ook de politiek laat hem niet los. 'Als journalist moet je goed beseffen dat je niet belangrijk bent.'

Marc, Dirk of Peter: zo heetten de jongens uit zijn klas. En hij dan Johny. Misschien naar Johnny Cash, al denkt hij zelf eerder naar 'Johnny uit de Jordaan'. "Toen ik in 1958 geboren werd, was het nogal een pro-Amerikaanse periode. En ik vermoed dat mijn ouders in die naam een vorm van moderniteit zagen. (glimlacht) Later is dat met Johnny en Marina wel verworden tot wat minder, maar dat trek ik me niet aan. Je moet altijd trots zijn op waar je vandaan komt."

Een andere jongen met een -y was Eddy Merckx, officieel toen nochtans Edouard. Pas na zijn carrière liet hij zijn voornaam veranderen. Nu staat op zijn pas Eddy, zoals het op het prentje stond dat Johny Vansevenant bij een pakje kauwgum ("zo'n platte roze") kreeg. Hij was zeven jaar en Merckx al wereldkampioen bij de liefhebbers. "Het was iets speciaals. Die regenboogtrui. Later wilden vriendjes vijf prentjes ruilen voor dat van Eddy Merckx. Ik heb dat nooit gedaan. Het ligt hier op zolder."

"Kijk", zegt Vansevenant, hij slaat Eddy Merckx open op pagina 12; je ziet de kleine Merckx met zijn vader in een ligzetel in de tuin: "Het is zomer. Er zijn kersen. De radio staat op tafel en Eddy vertelt dat hij naar de Tour luistert. Stan Ockers was zijn idool en je ziet de gelukzaligheid op zijn gezicht. Vader is een maaglijder, ook dat zie ik een beetje aan dat gezicht. En het is een katholiek gezin. Achteraan in de tuin is er een Lourdesgrot."

Hij vertelt het en het lijkt even alsof de radio op staat. Alsof je aan het einde van elk citaat verwacht te horen: "Dit was Johny Vansevenant, vanuit de Wetstraat." Zoals Jan Wauters jarenlang de soundtrack van de koers was. Op de kasseien, dokkerend en met bevende stem, van op de motor.

"Soms zette ik de klank van de televisie af om Jan te horen", zegt Vansevenant. "Wat een voorbeeld. Zo wilde ik ook praten. Wielrennen zelf had ik niet in mij, denk ik. Maar voor de website van de VRT vroeg Louis van Dievel eens: wát als je geen journalist was geworden? Ik antwoordde: 'Ik was graag helper van Eddy Merckx geweest.'"

8.000 krantenpagina's

Lachje. Klapje in de handen. Hij schuift in de witlederen zetel in zijn Gentse huis. Na De mannen achter Merckx en Mannen tegen Merckx is dit zijn derde boek. Iemand van uitgeverij Kannibaal zei: 'Johny is een speciale. Zijn ene hersenhelft is voor de Wetstraat. De andere is voor Eddy Merckx. Niet wielrennen, hè. Eddy Merckx."

Hij ontkent, een beetje, maar wie leest hoe gedetailleerd hij ingaat op die carrière, weet dat ontkennen zinloos is. Alles passeert, alle grote momenten. Maar hij interviewt Merckx ook over zijn kindertijd. "Tot hij 12 was, mocht hij niet weten wie Sinterklaas was. Toen hij het hoorde, huilde Merckx. Zo gevoelig was die jongen: hij vond het verschrikkelijk dat zijn ouders hun geld hadden moeten uitgeven voor zijn speelgoed."

Hij praat over een conflict met Rik Van Looy tijdens een criterium. Over hoe hij op de Col du Granier gelost wordt tijdens de Dauphiné van 1971. "Wat was er daar gebeurd? Dat ik iets minder goed bergop was." Over zijn eerste gele trui uit 1963 na de Ronde van Limburg bij de amateurs. "Ik heb het VRT-archief doorzocht, in het Wielermuseum van Roeselare 8.000 krantenpagina's gefotografeerd, het hele digitale archief van Het Belang van Limburg bekeken.

"Maar ik heb Eddy ook veertien uur lang geïnterviewd en wat opvalt, is hoe hij nooit veel over grote overwinningen zegt. Wel over wanneer hij bedrogen werd. Of over toen hij verloor terwijl hij had moeten winnen."

Waarom zou dat zijn?

Johny Vansevenant: "Ik kan alleen een titel van Will Tura citeren: 'Wat je diep treft, doet eeuwig pijn.' Die betwiste dopingaffaire in Savona (Merckx reed tijdens de Ronde van Italië van 1969 in de roze trui, werd betrapt op doping en uit koers gezet, RVP) heeft hem het meest geraakt, denk ik. Hij had al acht controles gehad, het was een onbelangrijke rit en werd 36ste. Maar plots was hij toch positief. Hij heeft al ooit verteld dat iemand hem twee dagen eerder geld had aangeboden om de Giro te verliezen en aan Felice Gimondi te laten. In mijn boek zegt hij de naam: Rudi Altig, een ploegmaat van Gimondi, kwam met dat geld. Eddy weigerde en vermoedt dat het geld voor iets anders gebruikt is."

In uw boek staat de transcriptie van het interview van Jan Wauters met de huilende Merckx op bed. Hij zegt letterlijk: 'Moest het nu nog geweest zijn na een tijdrit of zo, zou ik het nog kunnen geloven ...' Collega Hans Vandeweghe schreef daarover onlangs: 'Say no more, zeker?'

"Ik geloof dat Merckx daar bedrogen is. Als je eerst acht negatieve controles hebt gehad ... Wat Vandeweghe zegt, is interpretatie. De ploeg heeft onmiddellijk zelf een nieuwe controle gedaan, drie journalisten waren erbij en hebben getekend als getuige, maar er is niks gevonden."

Merckx toch als heilige? De bewondering die blind maakt?"Merckx is nog twee keer betrapt. Een keer op norefedrine dat in een hoestsiroop zat. De ploegdokter zei nadien dat hij zich vergist had. En een tweede keer op stimul dat de Gentse professor Debackere plots kon ontdekken. Op Roger De Vlaeminck na werden toen alle groten van die tijd betrapt. Ik blijf denken dat doping voor Merckx naast de kwestie was.Net als De Vlaeminck had hij van nature een hoog hematocriet en daarnaast een uitzonderlijk groot hart, een ruime longinhoud en een enorm recuperatievermogen. Zijn generatie wond zich later zo op over epo omdat dat product de krachtsverhoudingen helemaal veranderde. Bjarne Riis was jaren knecht en won dan de Tour. Dat was nog iets anders."

Voor iemand die zo zot is van Eddy Merckx, blijft het gek dat hij in de Wetstraat belandde.

"Mijn kindertijd was wielrennen, maar het Merckx-tijdperk was eigenlijk afgelopen toen ik in 1976 naar de universiteit ging. En er kwam iets anders in de plaats. Er waren betogingen tegen het inschrijvingsgeld van 10.000 frank, daar deed ik niet aan mee, maar ik keek er met begeestering naar. Ik ging naar politieke debatten en wilde alles horen. Vanaf de zijlijn. Als observator.

"Al in het middelbaar hing er een progressieve sfeer. We hoorden van priester-leraars over president Allende in Chili die vermoord was en door Pinochet was opgevolgd. Lichtervelde, waar ik opgroeide, was een dorp met twee partijen: katholieken en liberalen. Plots won de ene partij omdat er twee overlopers waren. Eén van de twee was een boer, op zijn witte muur werd 'Judas' gekalkt en hij moest door de politie ontzet worden op het eerste college waar hij als schepen zou beginnen.

"Ik besefte de emotie van politiek, en de maatschappij leek maakbaar. De fiets en het wielrennen futiel."

Dat werd het nog meer toen hij begon te lezen. In het laatste jaar van het middelbaar: veertig romans. John Updike was daarbij. En Jef Geeraerts' Gangreen. "Als je 18 bent en je komt, zoals ik, uit een katholieke achtergrond, dan maakt dat indruk, hoor. Mijn ouders hadden een kleine boerderij waar ze tabak kweekten; later ging mijn vader in de wegenbouw werken. Ik kom uit een arbeidersmilieu. Maar ze wilden wel dat ik kon studeren en plots kwam ik met een andere wereld in contact.

"Alles stond op losse schroeven en de traditionele maatschappij was aan het verdwijnen. Al maakte ik daar nog een deel van mee als beginnend journalist. Ik begon op de radio in 1988, het was de laatste regering van Wilfried Martens. Abortus was toen een heet hangijzer, daarna ook euthanasie. De CVP worstelde met die kwesties. Op een persconferentie zeiden ze dat ze iets voor homo's wilden doen, maar 'huwelijk' mocht dat niet heten. Ze spraken over een 'partenariaat'."

Ook de VRT, toen nog BRT, was anders.

"Net voor ik er kwam, was Daniël Buyle ontslagen na een jarenlang conflict dat terugging op een kritisch interview uit 1981 met Wilfried Martens. Die had bij de regeringsvorming besparingsmaatregelen aangekondigd die nogal leken op wat er nu gebeurt en Buyle had gevraagd: 'Wordt dit niet de regering van de sociale afbraak?'

"Wij kregen dan een week lang elke namiddag drie uur les van directeur Informatie Karel Hemmerechts: je moest je eigen mening thuislaten bij de openbare omroep. Ik ben altijd neutraal en voorzichtig geweest. Dat gaat me ook af. Ik heb geen roeperig karakter. En ik zie dat Merckx dat ook niet wilde. Al zijn ploegmaats waren rustige mannen."

U blijft zich in die rol van helper herkennen. Maar de dioxinecrisis van 1999 was allicht gepasseerd als u als enige niet had gewezen op een document dat al veel vroeger aantoonde dat minister Karel Pinxten op de hoogte was. Dat is een overwinning.

"Jef Lambrecht was eindredacteur en kwam met een telexje over de vernietiging van kippen in een aantal bedrijven. Maar alles zou opgelost zijn. Nu had ik even voordien een debat gemodereerd met Piet Vanthemsche, toen topman bij het ministerie van Landbouw. Ik belde hem op en hij legde me alles uit. Zo konden we dat als eerste brengen.

"Maar als journalist moet je goed beseffen dat je niet belangrijk bent. Zelfs voor onderzoeksjournalistiek geldt dat voor een groot deel. Als jij een aangebrand dossier niet brengt, brengt iemand anders het de volgende dag wel in een krant. De verleiding is groot je eigen rol in de verf te zetten, maar je bent vaak niet meer dan een doorgeefluik.

"Radio blijft een heel snel medium, zelfs in deze tijd van het internet: we bereiken ook meer luisteraars dan er mensen de site bekijken. Louis Tobback zei me ooit: 'Maak je geen zorgen over de toekomst. De files zijn de toekomst. En zolang er files zijn, zullen mensen naar de radio luisteren.'

"Radio is wel een anoniemer medium dan tv en die radiostemmen lijken allemaal op elkaar. Het is nog nooit gebeurd dat iemand me in een winkel aansprak omdat hij m'n stem herkende. Maar je bent wel aanwezig. Bij tv ben je veel meer aan journaals gebonden."

'All my days are radio days',

zei Jan Wauters.

"Toen ik Germaanse begon te studeren, raadde iemand me aan om naar BBC World Service te luisteren en dat doe ik nog altijd. Als ik ga fietsen of als ik aan het schoonmaken ben, zet ik die nog geregeld op. Handenarbeid kan met de radio aan."

U citeerde daarnet Will Tura. Wat heeft u in die 27 jaar diep getroffen en doet dus eeuwig pijn?

"Er zijn wel wat zaken blijven hangen. In 1995 was ik volop met de Agusta-smeergeldaffairebezig en ik kreeg te horendat de voormalige generaal Lefèvre, die lobbyist was voor de Franse wapenindustrie, de link bleek te zijn tussen Agusta en de duistere betaling door de Franse vliegtuigbouwer Dassault.

"Een RTBF-collega met wie ik regelmatig samenwerkte, vertelde me dat Lefèvre ondervraagd was en ik kreeg zelfs te horen wat hij verklaard had. Die collega wist niet zo goed wat met die informatie aan te vangen, en hoe belangrijk de verklaring van Lefèvre was. Ik heb haar dat uitgelegd en pas daardoor maakte ze voor RTBF een bericht met beelden van die Lefèvre erin. De volgende dag pleegde die man zelfmoord. Niet door mijn bericht op de radio, maar wel door dat op RTBF. En dus door het feit dat ik die collega had ingelicht. Daar zit ik nog altijd mee."

Dat doet denken aan wat dit jaar met Steve Stevaert gebeurde.

"Soms besef je de impact niet. En het is een samenspel. Maar de pers is soms een monster en, ja, je wordt voortgedreven in een systeem van concurrentie. VTM zat ook op dat dossier van Agusta. Maar nog eens: als je het zelf niet brengt, doet een ander het. En iets niét brengen, is je luisteraars nieuws onthouden."

Sinds 1988 en het ontslag van Daniël Buyle omdat hij te kritisch was, is er veel veranderd. De VRT kreeg de volle lading omdat een interview in De afspraak op Canvas niet kritisch genoeg was.

"De VRT staat vaak onder druk en daar lijd ik onder. De voorbije tien jaar heb ik heel veel nachten, van de regeringsvorming met Yves Leterme tot die met Charles Michel, buiten gestaan en gewerkt. Zoals veel andere collega's. We doen dat voor relatief weinig geld. De VRT is geen bedrijf dat met bedrijfswagens gooit; ik heb er zelf geen. Veel mensen doen dit uit puur idealisme. En dan lees je zo'n dingen op Twitter ...

"Kijk, die Younes is ook door Humo en bij jullie in De Morgen geïnterviewd en ik geloof niet dat hij daar zo superieur kritisch is aangepakt. Er zullen wel allerlei belangen spelen om dan wel kritiek op de VRT te leveren, maar ik heb het gevoel dat de lat voor ons wel zeer hoog wordt gelegd. Dat leidt dan tot kritiek vanuit de politiek en dat zet de redactie onder druk. Laat me het erop houden dat er in de discussie over de hoofdredactie naar een oplossing gezocht wordt en dat we stilaan weer in rustiger vaarwater terechtkomen."

Peter Vandermeersch haalde onlangs nog eens boven dat heel wat politici op het huwelijksfeest van Ivan De Vadder zijn geweest. Hoe kijkt u naar die

verwevenheid tussen politici en journalisten?

"We moeten neutraal zijn, maar het is een evenwichtsoefening. Hugo De Ridder zei ooit: 'Een politiek journalist die een minister nog nooit bij zijn voornaam heeft genoemd, zal niet veel primeurs hebben.' Hij heeft gelijk. Je kunt je in een ivoren toren opsluiten en alleen noteren wat op persconferenties wordt gezegd. Maar volgens mij krijg je dan wel zeer saaie berichtgeving."

Maar ook regionale afkomst kan voor een band zorgen. U bent West-Vlaming. Gaat u bijvoorbeeld anders om met Hilde Crevits dan met Gwendolyn Rutten?

"Niet anders, maar ik heb wel goeie West-Vlaamse connecties. Hilde Crevits' grootouders waren bekende mensen in Lichtervelde, mijn geboortedorp. En haar vader was nog directeur in de scholengroep waar ik in het middelbaar zat. Yves Leterme, Johan Vande Lanotte, Geert Bourgeois of Bart Tommelein zijn ook allemaal West-Vlamingen ... Maar of dat extra primeurs oplevert?"

Laat de politiek u ooit los? Want het stopt nooit.

"Nu heb ik weer rustige nachten, dat is al iets.Ik zie de regering-Michel niet meteen vallen en verwacht dus niet snel veel nachtwerk. In de lange periode naar de regering-Di Rupo was de regeringsvorming bijna manisch-depressief. De radio brengt elk uur nieuws, ook 's nachts, en ik probeerde elk uur iets te brengen. Dan begon ik te sms'en naar politici en te bellen naar woordvoerders en na zo'n rondje maakte ik een bericht. (lacht) Dat beluisterd werd!

"Een woordvoerder van een partijvoorzitter die binnen zat te onderhandelen, sms'te mij, maar wilde dat eigenlijk naar zijn voorzitter doen: 'Johny is wat te weten gekomen', schreef hij en hij vatte heel mijn bericht samen. Ze luisterden dus wel naar wat er gelekt was. Soms volgde ik de onderhandelingen thuis wanneer ze op een geheime plek vergaderden. Als ik wat te weten kwam, vertelde ik dat dan op de radio, van bij mij thuis via een ISDN-lijn. Het gebeurde dan dat ik de bevolking

's morgens toesprak van hier thuis in mijn pyjama of onderbroek. Niemand ziet je."

Nog één keer naar Eddy Merckx, een renner die maar één keer om de zoveel decennia opstaat. Hoe zit dat na 27 jaar politiek? Met andere woorden: wie waren de Merckxen?

"Veel hangt af van welk talent je bekijkt. Jean-Luc Dehaene maakte grote indruk door ons land de euro binnen te leiden en hij stond pal tijdens de Agusta- en de Dutroux-affaire. En Guy Verhofstadt heeft grote verdiensten op ethisch vlak. Maar de strafste is misschien wel Bart De Wever die voor de grootste verschuiving heeft gezorgd. In 1991 maakte ik Zwarte Zondag mee en nadien zag ik het Vlaams Blok groeien tot 24 procent in 2004. Nu halen ze nog 5 procent.

"De Wever is erin geslaagd op rechts een verzameling van centrum tot zeer rechts samen te brengen. Dat is een enorme prestatie die geen enkele andere politicus kon. Ook verbaal is hij allicht het grootste talent. Of je nu voor of tegen zijn standpunten bent: dat kan niemand ontkennen. En ik heb veel politici gezien die even God waren. Marc Verwilghen haalde op een bepaald moment meer stemmen dan Verhofstadt. Je had Bert Anciaux, Steve Stevaert, Yves Leterme en Jean-Marie Dedecker. Maar De Wever houdt stand, zelfs in de peilingen blijft hij op 30 procent."

Eddy Merckx van Johny, Uitgeverij Kannibaal, 416 p., 35,95 euro.