Direct naar artikelinhoud

'We doen alles om iedereen een bed te geven'

Fedasil-directeur Michael Kegels moet voor elke asielzoeker een bed vinden. Bijzonder lastig in tijden waarin het gaat over duizenden bedden per maand. Hij geeft toe minder eisen te stellen: 'Maar er zijn grenzen. Het moet menswaardig zijn: geen ongedierte, schimmel of vocht.'

Al veertien jaar staat Michael Kegels middenin de asielmiserie. De operationele directeur maakte bij Fedasil zowel de asielcrisis van 2000-2001 mee als die van 2011. Maar die waren niet te vergelijken met de crisis vandaag, zegt hij. "In 2001 kwamen de vluchtelingen uit Kosovo. Met andere woorden: uit een bepaald gebied. De stroom die we nu zien, komt niet alleen van overal, maar is ook ongezien. We breken voortdurend records. Elke maand kloppen 5.000 mensen aan voor asiel."

Noem een bed vinden voor elke asielzoeker dan ook gerust een heksentoer. "Sommige opvangcentra openen we echt in vier à vijf uur", vertelt Kegels. "Neem de site van Lombardsijde. Om half elf 's morgens legden we de eerste contacten met de gemeente, om 16 uur zaten de eerste asielzoekers al op een bus naar het nieuwe centrum. Het is soms bang afwachten: zal er op tijd iets uit de bus komen? Tot vandaag is dat altijd gelukt.

"Het illustreert onze gedrevenheid om opvang te garanderen. Want wat we absoluut willen vermijden is dat iemand op straat moet slapen. Dat scenario kunnen we de komende weken nog vermijden. Er worden genoeg plaatsen in gereedheid gebracht. Wees gerust: dat kost ongelooflijk veel moeite. Onze mensen kloppen erg lange dagen. Soms moeten we een klus van drie maanden in twee weken tijd klaren.

"Daarnaast stoten we voortdurend op praktische problemen. Zo moeten we voldoende bedden, lakens, voeding en personeel voorzien. Maar tot nu toe lukt het dus. Met dank aan onze partners Het Rode Kruis en Caritas. Maar ook dankzij de bereidheid van de politiek, Defensie en de civiele bescherming."

Sporthallen

Maar dat niemand op straat zal slapen, durft Kegels niet te garanderen. "Dat kan niemand nog met bloed tekenen. Een einddatum voor deze crisis durf ik niet prikken. Maar ik ken wel mijn horrorscenario: dat het aantal asielaanvragen nog verdubbelt naar 10.000 à 12.000 per maand."

Dat de opvang erg moeilijk wordt, zie je ook aan kleinere details, zoals de kwaliteit van de slaapplekken. Er doken klachten op over sommige centra: te aftands, te bouwvallig, aangetast door betonrot. "Als we de opvangstandaarden van zes maanden geleden zouden moeten toepassen, zouden er nu mensen op straat liggen", zegt Kegels. "Toen konden we een vijfsterrenopvang aanbieden, nu een tweesterrenopvang. Maar de keuze is snel gemaakt als het alternatief de straat is."

Hij geeft toe dat hij nog weinig eisen stelt: "Alle plaatsen waar een dak op staat, en waar het proper en droog is, komen in aanmerking. Ook sporthallen, ja. We zijn op dit moment naar alle soorten opvangplaatsen op zoek. In Namen hebben we bijvoorbeeld in een hangar van Defensie net een warmtekanon ingezet."

Of echt alles kan? "Uiteraard niet. Er zijn grenzen: de opvang moet menswaardig en brandveilig zijn. Er mag geen ongedierte rondlopen, er mag geen schimmel aan de muren hangen. De mensen moeten op een normale manier kunnen slapen en zich kunnen wassen."

Het verzet en de oorlogstaal van sommige burgervaders lijkt het werk van Fedasil flink te bemoeilijken. Maar Kegels maakt zich sterk vooral goede ervaringen met de burgemeesters te hebben. "Onlangs nog met Wouter Beke van Leopoldsburg. Je kunt het in feite vergelijken met een buurtvergadering waar 300 inwoners aanwezig zijn. 15 mensen roepen luidkeels tegen een initiatief, de overige 285 luisteren. Zo gaat het ook in onze zoektocht naar opvang. Om de bereidheid met een cijfer te staven: in september riep staatssecretaris Francken de gemeenten op om 1.600 extra opvangplaatsen te creëren. Twee maanden later hebben meer dan 200 gemeenten 1.850 plaatsen aangeboden."