Direct naar artikelinhoud

Sublieme strijd tussen goed en kwaad

Eén beeld keert steeds terug: de kort oplichtende vlam van een aansteker in een zee van duisternis. 'Moraal is maar een fase', zegt iemand, onverschillig. De strijd tussen goed en kwaad neemt bij FC Bergman heroïsche proporties aan. En levert krankzinnig straf theater op.

Dat FC Bergman de tragische worstelende mens graag vat in grote gebaren, wisten we al van Wandelen op de Champs-Elysées (2009). Pyrotechniek, metershoge kranen, tientallen figuranten - allemaal bestierd door het zeskoppige, op dat moment nog piepjonge collectief. Branie met risico's, getuige de vele technische en fysieke accidenten tijdens de speelreeks.

Vier jaar later heeft Bergman de gesmeerde toneelmachine van het Toneelhuis achter zich. Maar de professionalisering heeft niet geleid tot een verburgerlijking. Integendeel: de brave burger is de grote verliezer van Van den vos.

De volledige parterre van de Bourlaschouwburg is uitgebroken en veranderd in een marmeren zwembad, door een doorzichtige projectiewand afgescheiden van de oorspronkelijke scène, waarop een bos is verrezen. Een glazen draaideur vormt de tourniquet tussen orde en chaos, rechtschapenheid en wreedheid. Vanuit zijn kil gedesignde woonplaats jaagt 'goede huisvader' Wolf (Dirk Roofthooft) op de demonische moordenaar en verkrachter Vos (Gregory Frateur). Zelf durft hij het kwaad niet in het gezicht te kijken, maar al wie hij er op uitstuurt om Vos te grijpen, keert dood of gruwelijk verminkt terug. Intussen slaagt de burgerman, belachelijk schepnetje in de hand, er steeds minder in zijn eigen zwembad schoon te houden.

Bergmans Van den vos is - net zoals de oorspronkelijke middeleeuwse satire - een omkering van de gebruikelijke wereldorde. Is de wereld in die christelijke traditie intrinsiek goed (want geschapen door een rechtvaardige God) met het kwade als de te bestrijden uitzondering, dan toont dit epos een wereld die fundamenteel wreed en chaotisch is, met moraal als een tijdelijke en vergeefse opflakkering. Het kwaad schuilt niet in de intentie of gevolgen van de menselijke handelingen, het verbergt zich veel dieper, in het onbewuste van elke mens. Dat inzicht inspireert de machthebbers, de Koningin (Viviane De Muynck) en haar krachteloze Koning (Stef Aerts) tot onverschillig hedonisme: 'Val ons niet lastig.' Wolf voert zijn rechtvaardige strijd dus alleen, maar hoe zuiver is hij zelf? In een moment van vertwijfeling spiegelt de gekdraaiende glazen deur, waarin beurtelings zijn eigen gezicht en dat van Vos verschijnen, hem de ambigue waarheid: hij krijgt het kwade niet te pakken, omdat hij er zich in herkent.

Het pessimisme van Bergmans poëtica - de mens strijdt tevergeefs met zijn demonen - wordt in al hun voorstellingen draaglijk gemaakt door schoonheid van de worsteling én door de schoonheid waarmee die worsteling vormt krijgt. Dat is in Van den vos niet anders. Een reeks adembenemende beelden roepen het sterkste van Castellucci op: de blinde zoon van de Wolf, bewegingloos dobberend op het water; het vermoorde meisje dat Wolfs wellustige dromen bevolkt; de theatrale allegorie-in-de-allegorie waarin Wolf Vos doodt.

Terwijl Thomas Verstraetens camera Wolf live op de huid zit, met een sterk psychologiserend effect, getuigen vooraf opgenomen scènes op de Schotse kliffen van Vos' brute gewelddadigheid. De sublieme versmelting van beeldmateriaal, live spel en de dreigende soundtrack van Kaleidoskop (compositie Liesa Van der Aa) maken van deze Van den vos een totaalkunstwerk om helemaal in te verdwijnen. Zo zuiver, zo juist heeft FC Bergman zijn verhaal nog nooit verteld gekregen.

Het is een vertelling van menselijke machteloosheid. Niemand hoeft Vos te halen, hij sluipt vanzelf de wereld van Wolf binnen - of misschien is hij daar altijd al geweest. Er is geen daar, geen bos, geen kwade ander. Er is alleen de mens die de mens is. Dat is een wrede vaststelling. 'Ook wreedheid brengt hoge cultuur voort', monkelt de Koningin. Daar past na Van den vos alleen een lamgeslagen ja-knikken op.