Direct naar artikelinhoud

Aanval Israël laat Damascus koud

In Damascus blijven massale protesten tegen de Israëlische aanval op een wapentransport uit. Het interesseert de mensen niet. 'Er vallen tegenwoordig de hele tijd bommen.'

Op het reusachtige Umayyadenplein in Damascus zit Siraj Wannous zich donderdag te verbijten tegen de wind, de mouw van zijn jas geklemd om de Syrische driekleur die hij fier omhoog houdt. Het majestueuze plein hangt sinds het begin van de opstanden al vol met vlaggen die wapperend de onkreukbaarheid van de Syrische natie symboliseren, maar Siraj voelde zich desondanks geroepen een statement te maken.

"Hebben ze nu de vrijheid die ze willen?" vraagt de 30-jarige werkloze magazijnmedewerker retorisch. "Ons leger is verspreid over het hele land om de terroristen te bestrijden, de grenzen zijn onbewaakt, en Israël kan doen waar het zin in heeft. De terroristen vernielen het land, met hun zogenaamde vrijheid."

Maar hij blijft een eenzame held. Een wandeling door Damascus op donderdag levert geen massale demonstraties op, de straten worden niet geblakerd door verbrande Israëlische en Amerikaanse vlaggen.

Ideologie

"Weet je wat het is", zegt de zakenman Samir (niet zijn echte naam) in de elektronicazaak van een vriend in de rijke wijk Abu Rumana. "Als het de enige bom was, hadden we het kunnen horen. Maar ja, er vallen tegenwoordig de hele tijd bommen. Een meer of minder valt niet op."

Samirs woorden tekenen de sfeer in de hoofdstad, een dag na de eerste Israëlische aanval op Syrië sinds 2007: bijna algehele desinteresse. En dat voor een natie wier nationale ideologie draait om haar rol als verzetsstrijder tegen de Israëlische agressor, beschermheer van de Palestijnen, en het terugkrijgen van de Golanhoogte die Israël al 45 jaar bezet houdt. Zelfs van regimesupporters klinkt het een beetje mak. Het leger is zwak en dat is de schuld van de oppositie. Mensen zijn boos, ja natuurlijk. Israël is de vijand, ja ook. Maar verder wijzen de meeste mensen al gauw fijntjes op de oorlog in eigen land, en de doden, tekorten en prijsstijgingen die dat oplevert.

In een stad waar het geluid van bombardementen door de eigen regering constant tegen de muren galmt, vinden sommige mensen de kwade reacties van het regime daarbij op zijn minst opmerkelijk.

Dat het leger onder druk staat en de grenzen slecht beschermd zijn, daar twijfelt namelijk ook Samir niet aan. Maar hij trekt er een heel andere conclusie uit dan Siraj, de man met de vlag op het Umayyadenplein. "Onze regering zegt altijd: Israël is de vijand", zegt hij. "Maar plotseling heeft het leger het te druk met vechten tegen het volk. Dat is blijkbaar de echte vijand."

In de privacy van zijn eigen winkel ventileert een kioskhouder aan het eind van de middag een van de snelle, boze pufjes kritiek die mensen in de hoofdstad er soms stiekem uitlaten. "Allemaal leugens", keurt hij zijn eigen handelswaar af, terwijl hij de drie staatskranten bij elkaar pakt. Ook hier is de aanval voorpaginanieuws.

"Misschien hopen ze de aandacht van interne problemen af te leiden door te wijzen naar Israël", zegt de kioskhouder. '-"Maar we weten donders goed dat het probleem hier zit. Hier sterven de mensen, hier vloeit bloed." Hij knikt richting het presidentiële paleis, op een heuvel in de verte. "Die aanval van Israël, dat is zijn probleem. Niet het onze."