Direct naar artikelinhoud

‘Clottemans was technisch te zwak om verdacht te zijn’

Op het proces over de parachutemoord heeft Luc Deijgers, de voorzitter van Paracentrum Vlaanderen, verklaard dat hij zich vragen stelde toen Els Clottemans in verdenking werd gesteld van de moord op Els Van Doren. ‘Aanvankelijk heette het dat de dader veel kennis moest hebben gehad om de parachute te saboteren. Clottemans was technisch niet begaafd genoeg.’

Deijgers’ verklaring is alweer een klap voor de speurders, die in de voormiddag nog hadden uitgeweid over de veelheid aan mogelijke daders en onderzoekspistes. Toch wezen ze nog geen twee maanden na de feiten Clottemans al aan als dader.

Na de dodelijke val die Els Van Doren op 18 november 2006 maakte, duurde het meer dan een jaar voordat duidelijk werd dat de saboteur van haar springuitrusting niet meer dan een dertigtal seconden nodig moet hebben gehad om haar hoofd- en reservevalscherm onklaar te maken. Tot die tijd gingen de experten ervan uit dat vooral het saboteren van de reserveparachute een hele klus was. “Het eerste jaar dacht iedereen dat het reservevalscherm uit de rugzak was gehaald en er na de sabotage weer in werd gestopt”, zei Luc Deijgers, voorzitter van de vzw Paracentrum Vlaanderen, waar de parachuteclub van Zwartberg deel van uitmaakt, tijdens zijn getuigenis voor het assisenhof in Tongeren. “Voor een vrouw is dat niet niks. Je moet veel kracht uitoefenen om dat scherm weer in de rugzak te krijgen en je hebt er twee speciale sleutels voor nodig”, aldus Deijgers, die een drieduizendtal sprongen achter zijn naam heeft staan.

Toen Els Clottemans in december 2006, anderhalve maand na de feiten, officieel in verdenking werd gesteld van de moord op Els Van Doren, vond Deijgers dat opvallend. “Ik had daar vragen bij. Met mijn ervaring heb ik er al anderhalf uur voor nodig om het reservevalscherm op te plooien en terug in de rugzak te steken. Technisch leek me dat voor een vrouw niet haalbaar. Alleen als je een paar uren tijd hebt kun je de reserveparachute terug dichtdoen.”

Clottemans was springtechnisch niet zo onderlegd, vond Deijgers. Ze had pas 284 sprongen gedaan en met haar lichaamsbouw zag hij voor haar geen toekomst in de sport. “Je moet toch een bepaald sportief voorkomen hebben en dat had ze niet. Op zonnige dagen zat ze soms koffie te drinken in de cafetaria. Ik had de indruk dat ze veeleer naar de club kwam voor de mannen.”

Clottemans was nochtans niet de enige die het gedaan kon hebben. Dat bleek toen Eugeen Crabbé, de speurder van de federale gerechtelijke politie van Tongeren die er op de eerste procesdag al van langs kreeg van de advocaten van Clottemans, en zijn collega Nico Cilissen uitlegden hoe ze hun onderzoek opbouwden. “Toen we onszelf de vraag stelden waar de manipulatie van de parachute gebeurd kon zijn, kwamen we op vier verschillende plekken”, zei Eugeen Crabbé. “In Ranst, de woning van het slachtoffer, kwamen zowel haar echtgenoot, de tuinman, familie, bezoekers, de dochter en de zoon in aanmerking. In Zwartberg de ex-vriendin van Marcel Somers, Bambi (een ongeïdentificeerd clublid, SS), de vrouwen waar Els Van Doren vroeger mee had gesprongen en onbevoegden. In Eindhoven konden Marcel Somers, zijn familie en Els Clottemans het gedaan hebben. De parachute heeft ook in de auto van het slachtoffer gelegen. Daarmee is ze nog op verschillende plekken geweest.”

Toch was Clottemans de hoofdverdachte. Als liefdesrivale van Van Doren had ze als enige een motief. “Bovendien kregen we een vreemde mails over haar binnen”, aldus Cilissen. “In Amerika had ze in de zomer van 2006 haar toenmalig lief in gevaar gebracht. Hij stond in de achterbak van een SUV terwijl Els Clottemans met de auto onder de vleugel van een vliegtuig reed.”

Bizar toeval

En dan was er dat ene, bizarre toeval. Drie dagen na de dood van Els Van Doren vond Els Clottemans de vermiste pilot chute van Van Doren terug langs de Weg naar Zwartberg. Clottemans was op weg naar haar eerste verhoor bij de politie in Genk toen ze het ding vanuit haar auto 22 meter hoog in een boom zag hangen, op amper 200 meter van de plek waar Van Doren neerstortte in Opglabbeek. Over het terugvinden van die pilot chute, die als anker dient bij het trekken van de hoofdparachute en waarvan het treklint was doorgeknipt, legde ze verschillende verklaringen af: “Ze beweerde dat ze verloren was gereden en de weg aan het zoeken was. Bij het rondkijken zou haar de pilot chute zijn opgevallen.”

Maar de brandweerlui die ter plaatse kwamen om het trekvalscherm uit een boom te plukken, hadden een ander verhaal. Clottemans zou aan hen uitdrukkelijk hebben gezegd dat ze op zoek was naar de pilot chute. “Ik was daar verwonderd over”, zei brandweerman Paul Gieraerts. “De pilot chute was zo groot als een keukenhanddoek. Je moest al goed kijken om hem te zien hangen.” Of Clottemans daar nu voor eens en altijd duidelijkheid over kon verschaffen, vroeg het Openbaar Ministerie. Clotteman: “Ik was de weg aan het zoeken toen ik in de boom een voorwerp zag. Ik wist niet dat het de pilot chute was.”

Het is nog onduidelijk waarom tijdens het onderzoek zoveel aandacht ging naar het terugvinden van de pilot chute. In ieder geval is het weinig geloofwaardig wanneer Clottemans beweert dat ze niet wist waar ze zich op dat moment bevond. De Weg naar Zwartberg is geen onbekend terrein voor haar: ze ging er regelmatig frieten halen bij frituur Antoine. Clottemans reageerde bitsig. “Ik herkende de buurt niet wanneer ik van de andere kant kwam.”